De mooiste bezienswaardigheden van Bretagne
Breng een bezoek aan het vogelreservaat op Cap Frehel, slenter langs de werkplaatsen van de ambachtslieden aan de Rue du Jerzual in Dinan en verwonder je over de rijen menhirs bij Carnac. Ontdek de mooiste bezienswaardigheden van Bretagne.
Wat te doen in Bretagne?
Bretagne is het meest westelijke deel van Frankrijk, uitstekend in de Atlantische Oceaan. Op de vraag of het hier – volgens de reputatie – vaak regent, geeft een Breton het antwoord: alleen op de dommen. Hoe het ook zij, de klimaattabellen geven aan dat er minder regenval is dan in Nederland, dus laat dat je niet weerhouden. De ruige kuststreken, middeleeuwse plaatsen en oudheidkundige overblijfselen maken van Bretagne een gevarieerde bestemming. Een ophaalbrug verleent je toegang tot Fort La Latte en een veerboot brengt je naar Île-de-Bréhat, het ‘bloemeneiland’. Wandel over het Douanepad aan de Roze Granietkust en relax aan het strand van het schiereiland Quiberon. Dit zijn de mooiste bezienswaardigheden van Bretagne.
1. Het Douanepad langs de Roze Granietkust
De kuststrook tussen de dorpen Perros-Guirec en Trébeurden staat bekend als de Roze Granietkust. De naam verwijst naar de bijzondere lichtroze kleur van het 300 miljoen jaar oude gesteente en is te danken aan de aanwezigheid van de mineralen mica, veldspaat en kwarts, die glinsteren in de zon. Om deze ruige kuststrook te verkennen, loop je een stukje van het bijna 2000 kilometer lange Douanepad dat langs de hele Bretonse kust kronkelt. Op stenen geverfde rood-witte strepen wijzen je de weg.
Het Douanepad ontstond eind 18e eeuw toen douaniers hier patrouilleerden om smokkelaars te onderscheppen die het hadden voorzien op plunderingen van scheepswrakken. Douaniers en smokkelaars maakten inmiddels plaats voor wandelaars. Je ziet onderweg de rotsblokken zowel aan land als in de zee. Opvallend zijn de grillige vormen, geslepen door wind en voortdurend bonkend water. Dit levert namen op als ‘de hoed van Napoleon’ en het ‘Duivelskasteel’, beide in de buurt van het dorp Saint-Guirec.
2. De boven- en benedenstad van het middeleeuwse Dinan
De stad Dinan ligt op een 80 meter hoog plateau boven de vallei van de Rance-rivier. Het oude centrum is door een 3 kilometer lange muur omgeven. Meer dan honderd lichtbruin gekleurde vakwerkhuizen en kronkelende smalle straten, die met kasseien zijn belegd, onderstrepen de middeleeuwse historie. Gekleurde luiken, sierlijke uithangborden en bloembakken aan de vensterbanken maken het nog schilderachtiger.
Neem vanuit de bovenstad de steile Rue du Jerzual naar de oude haven aan de Rance beneden. Langs deze straat zie je de ambachtelijke werkplaatsen van pottenbakkers, glasblazers en houtbewerkers. In de ochtend, als de mist over de rivier langzaam optrekt en de met erkers uitgeruste huizen langs de oever in het water reflecteren, toont de benedenstad zich op haar mooist. Maak voor een ander perspectief een rondvaart van een uur door de bosrijke omgeving. Je vaart onder een paar lage stenen boogbruggen door en passeert de Léhon-sluis, wat in hoogte en breedte allemaal maar net past.
3. Île-de-Bréhat: ‘het bloemeneiland’
Voor de noordkust van Bretagne ligt het eiland Île-de-Bréhat, dat als bijnaam ‘het bloemeneiland’ heeft. De blauw-paarse agapanthus die hier ‘s zomers bloeit, is hofleverancier voor deze bijnaam. Een mengeling van andere soorten waaronder mimosa, hortensia’s en camelia’s dragen ook hun steentje bij en leveren een bont geheel. Vanuit Pointe de l’Arcouest vaart de veerboot in 10 minuten over de zee-engte naar Île-de-Bréhat toe.
Het eiland is 3,5 bij 1,5 kilometer groot en autovrij, dus een uitgelezen bestemming om te wandelen. Eigenlijk bestaat het uit twee eilanden die met elkaar verbonden worden door de 10 meter lange Pont Ar Prat-brug. Maak nadat je in het zuiden bent gearriveerd een wandeling naar het noordelijkste puntje. Hier staat de halfronde witte Paon-vuurtoren uit 1949 op een 6 meter hoog plateau. De muurtjes rondom het plateau lenen zich goed voor een picknick terwijl je terugkijkt over het door rotsen, weilanden en lage bomen gekenmerkte landschap. Gesterkt wandel je daarna weer terug naar de pont.
4. Spel van kleur en vorm aan de Smaragdkust
Aan de 40 kilometer lange Côte d’Emeraude (Smaragdkust) is geen stukje recht en dat is juist de charme. Gelegen tussen Cancale en Cap Fréhel is het een aaneenschakeling van inkepingen, landtongen en baaien waartussen vissershavens en badplaatsen als Dinard een plekje hebben gevonden. Men introduceerde de naam naar de blauwgroene kleur van het zeewater om het toerisme te promoten in navolging van de Côte d’Azur. Met het paars van de heidevelden en de felgele bremstruiken in het achterland vormt het landschap een kleurig schilderspalet.
Breng een bezoek aan Cap Fréhel, een 70 meter hoge rotspartij die uitsteekt in de Atlantische Oceaan. De kaap is een vogelreservaat waar onder andere kuifaalscholvers, alken en zilvermeeuwen zich tussen de rotsen verschansen en hun nesten bouwen. Voor het weidste uitzicht beklim je hier de 150 treden van de 32 meter hoge stenen vuurtoren die in 1950 is gebouwd. Bij helder weer ontwaar je bovenop het 50 kilometer verderop gelegen eiland Jersey.
5. Fort La Latte: verdedigingswerk tegen de Engelsen
Vanaf Cap Fréhel wandel je 4 kilometer langs de kust naar het 14e-eeuwse Fort La Latte. Hier komt alle magie van de regio bij elkaar: imposante kliffen, middeleeuwse historie en uitzicht op de oceaan. Het fort is gebouwd op het uiterste puntje van een grillig in zee uitlopende rotspartij. Deze strategische ligging, samen met een uitkijktoren, kanonnen en kantelen waren de benodigde ingrediënten voor de verdediging tegen de vooral eeuwenlang dreigende Engelsen.
De ophaalbrug over een smalle kloof, gevolgd door een poort met valhekken leidt naar het eerste vestingdeel, een overbrugging naar het eigenlijke fort. Daartoe neem je nog een tweede ophaalbrug over een rotsspleet. Gearriveerd op de binnenplaats, wandel je langs de kruidentuin en zie je de oven voor kanonskogels. Een luik in de grond verschaft een blik in de donkere kerker. Neem de wenteltrap in de uitkijktoren waar bovenop een uitzicht wacht over het fort, de kliffen aan de kust en Cap Fréhel.
6. Piraterij in Saint Malo
Op een schiereiland waar de rivier de Rance uitmondt in de zee vind je het voormalige kapersnest Saint Malo. Als je de stad nadert, ontdek je de bijzondere contouren: de kerktoren en de gevels van wat hoger gelegen huizen steken boven de stadswallen uit. Met half dichtgeknepen ogen heeft het beeld iets weg van een piratenschip, verwijzend naar de lokale geschiedenis. In de 16e en 17e eeuw deed men hier aan kaapvaart: het met toestemming van de koning beroven van voornamelijk Engelse en Hollandse koopvaardijschepen.
Nadat een bombardement in de Tweede Wereldoorlog 80 procent van het ommuurde stadscentrum verwoestte, is het helemaal gerestaureerd. Wandelend over de kasseien van de smalle straten zie je de klassieke gevels in hun oude glorie waarachter moderne appartementen schuilgaan. Voor een bovenaanzicht op de oude stad loop je over de 1750 meter lange stadsmuur. Dan zie je ook gelijk het hier voor de kust liggende eilandje Grand Bé.
7. Blik in de prehistorie bij Cairn de Barnénez
Een van de minder bekende bezienswaardigheden van Bretagne is de Cairn de Barnénez, gelegen op een heuvel aan de baai van Morlaix. Een opeenstapeling van onregelmatig gevormde stenen – elk met de gemiddelde grootte van een paar bakstenen – vormt een bouwwerk dat fungeerde als dolmen (grafmonument). Naar schatting is het tussen 4500 en 3500 v. Chr. gebouwd en daarmee ouder dan de Egyptische piramiden. Niet alleen de ouderdom is indrukwekkend, ook de afmetingen liegen er niet om: 72 meter lang, 25 meter breed en 9 meter hoog.
Aan de zuidoostelijke zijde zie je de kruip-door-sluip-door ingangen naar de totaal elf grafkamers, die niet voor publiek toegankelijk zijn. Doordat de dolmen eerste helft 20e eeuw (vóór de archeologische ontdekking) als steenafgraving is gebruikt waarbij men een deel van de bovenkant vernietigde, openbaarde zich een grafkamer. Dit deel geeft nu enig inzicht in het binnenste van het grafmonument, waar grotere stenen zijn gebruikt met inscripties zoals een zigzag-vorm, symbolisch voor water.
8. Rennes: hoofdstad van Bretagne
Het 9e-eeuwse Rennes is de hoofdstad van Bretagne, gelegen aan de rivier de Vilaine in het oosten. Rennes belichaamt de trots van de Bretons: men stelt dat Frankrijk een klein land is tussen Bretagne en België. De tienduizenden studenten in deze universiteitsstad zorgen voor een jonge en hippe sfeer. Hier ligt ook de bron van olijke bijnamen als ‘Rue de la Souf’ (straat van de dorst) voor de nog geen 100 meter lange Rue Saint-Michel waar gemiddeld elke 7 meter een bar is gevestigd.
Ondanks de door oorlogen, overstromingen en stadsbranden opgelopen schade zijn er nog veel historische gebouwen over in het middeleeuwse stadscentrum. Een voorbeeld hiervan is de Porte Mordelaise, de 15e-eeuwse stadspoort met ophaalbrug en twee torens. Fototip: op de Place du Champ-Jacquet Rue staat een aantal scheefgezakte houten vakwerkhuizen die de kunst van het leunen lijken te hebben afgekeken van hun lotgenoten in Amsterdam.
9. Ruige kliffen en relaxte zandstranden op Quiberon
Quiberon is het zuidelijkste schiereiland van Bretagne, dat met een lengte van 15 kilometer uitsteekt in de gelijknamige baai. Via een 8 kilometer lang pad ontdek je de westelijke Côte Sauvage (wilde kust) met spectaculaire kliffen zoals de Arch de Port Blanc, waar de rotspartijen een natuurlijke boog boven het water vormen. Hier is de kust ruig en zwemmen is er niet toegestaan vanwege de regelmatig voorkomende vloedgolven.
Relaxen en zonnebaden doe je aan de zuidzijde en aan de oostkust van het schiereiland. Hier zijn de uitgestrekte zandstranden voor de westenwinden beschut en is het water wel geschikt om te zwemmen. Het 700 meter lange zandstrand van La Grande Plage in het zuiden is het meest populair en ligt naast de haven Port-Maria. Maak een wandeling of pak een terrasje langs de paar meter hoger gelegen boulevard. Nippend aan een glaasje Pommeau de Bretagne – een op appel gebaseerd aperitief – geniet je van het uitzicht over de zee.
10. Op en langs de stadswallen van Vannes
De stad Vannes ligt aan de zuidkust van Bretagne en is in 56 v. Chr. door Julius Caesar gesticht. Van de stadswallen is twee derde goed bewaard gebleven, inclusief torens en poorten zoals de Porte St. Vincent met schelpmotieven in de nissen. In het historische stadscentrum wisselen statige herenhuizen en bonte vakwerkhuizen elkaar af. Behalve restaurants en boetieks zijn hier ook aanlokkelijke delicatessenzaken in gevestigd, die gespecialiseerd zijn in gebak en kaas (vooral de chèvre uit deze streek).
Onderdeel van de wallen is het tot congrescentrum omgebouwde 14e-eeuwse kasteel Hermine, indertijd de residentie van hertogen. Wandelend over de ertegenover liggende Rue Alexandre de Pontois kijk je neer op de bijbehorende tuinen: gemanicuurde grasvelden en buxussen, bloemenperken in allerlei vormen en het riviertje de Marle ertussendoor. Een kleine 100 meter verderop zie je de vroegere washuizen langs de rivier, tegen de vestingmuren aangebouwd. ’s Avonds heeft het geelachtige licht dat de stadsmuren beschijnt een romantisch effect.
11. De menhirs van Obelix in Carnac
Net buiten het kustplaatsje Carnac in Zuid-Bretagne is in het vlakke grasland een mystiek fenomeen te zien, waarvan de betekenis niet duidelijk is. Hier sta je oog in oog met ruim drieduizend menhirs, daterend uit de late steentijd en de vroege bronstijd. De stenen – bekend van Obelix die er altijd eentje als een soort rugzak draagt – staan opgesteld in drie groepen van totaal 34 rijen, elk gemiddeld een kilometer lang. De mix van deze neolithische stenen met de Bretonse schapen die er rondom grazen levert een surrealistisch beeld op.
Wandelend over de vlaktes tussen de menhirs zie je de verschillende groottes, variërend van 1 tot 6 meter hoog. Ze hebben allemaal een andere vorm en zijn inmiddels deels bedekt met wit korstmos. Ga op zoek naar Romeinse inscripties en christelijke kruisen. Deze zijn een paar duizend jaar na de oorspronkelijke plaatsing op sommige stenen aangebracht, geadopteerd door diverse volkeren die er een religieuze betekenis aan gaven.
12. Pont Croix: op de westerse kaap
Pont Croix is gebouwd tegen de helling van een 70 meter hoge heuvel op de Sizun-kaap, in het westelijke puntje van Bretagne. In de 19e eeuw ontvouwde de plaats zich vanwege de kleinschalige middeleeuwse charme als kunstenaarskolonie. Schrijvers en schilders, waaronder Henri Matisse, kwamen hier samen en gaven letterlijk en figuurlijk invulling aan het woord ‘pittoresk’. Volg vanaf het marktplein in het centrum de schilderachtige Rue Grand Chère. Deels via brede traptreden over de kasseien, langs granieten huizen en terrastuinen voert deze straat naar de oever van de Le Goyen-rivier beneden.
Grootste bezienswaardigheid in het centrum is de 13e-eeuwse kerk Notre-Dame-de-Roscudon, waarvan de 67 meter hoge torenspits het silhouet van Pont Croix domineert. Indrukwekkend zijn de drie gotische puntgevels aan de zuidelijke ingang die met verfijnd metselwerk in de vorm van klavertjes vier zijn bedekt. Bekijk binnen de preekstoel met vier panelen waarop het leven van de Maagd Maria is afgebeeld en de gewelfde houten plafonds met bloemmotieven.
13. De gevarieerde onderwaterwereld van Oceanapolis
Wissel je ontdekkingsreis door Bretagne af met een blik onder water – zonder nat te worden. Het Oceanapolis bij de stad Brest, op de plek waar de L’Élorn-rivier uitmondt in de Atlantische Oceaan, biedt je de kans. In 77 tanks en bassins levert vier miljoen liter zeewater met bijbehorende vegetatie een leefomgeving aan tienduizend vissen en andere oceaanbewoners.
Verken in het complex de drie paviljoens, elk met zijn eigen ecosystemen. In het poolgebied sta je oog in oog met waggelende koningspinguïns en neus aan neus met rondzwemmende zeehonden achter het aquariumraam. In de tropen regeren rif- en zwartpunthaaien en zweven de pijlstaartroggen voorbij tussen het koraal en de felgekleurde kleinere vissoorten als de clownvis. In de gematigde zone zie je algen, kwallen en garnalen deinen op de golven. Loop ook buiten langs het Otterpad, waar otters in hun eigen riviertje zwemmen en op de rotsen en de oever ravotte(re)n.
14. De waarschuwende lichten van Île d'Ouessant
Op 30 kilometer ten westen van het Bretonse schiereiland ligt Île d'Ouessant. De vorm van het eiland lijkt iets op die van een krabbenschaar en is maximaal 7 kilometer lang en 3 kilometer breed. Île d’Ouessant is het grootste van de archipel van zeven eilanden en is een van de twee bewoonde eilanden – door zwartkoppige schapen en vissersfamilies. Vanwege de ligging in de sterke stroom van Fromveur hebben eilandbewoners in de loop van de eeuwen vijf vuurtorens op en rond het eiland geplaatst om schepen te behoeden voor averij. Dit mocht lang niet altijd baten.
Neem een kijkje bij de zwart-witte Vuurtoren van Créac’h uit 1863. Dit is een van de krachtigste ter wereld met een lichtbereik van ruim 50 kilometer vanaf de 55 meter hoge toren. De vuurtoren zelf is niet geopend voor publiek, maar in de voormalige machinekamer ervan bevindt zich het vuurtorenmuseum. Je ziet hier de imposante lenzen van vuurtorenlichten van 4 meter doorsnee en delen van 19e-eeuwse scheepswrakken die de gevaarlijke omstandigheden van dit gebied illustreren.