Waar water het wint van land
Nederland, Noord-Brabant, Werkendam
Foto: de Noordwaard Polder in de BiesboschIn de Brabantse Biesbosch woedt een eeuwenlange strijd tussen water en land. Begin 15de eeuw zette de Sint-Elizabethsvloed het landbouwgebied onder water. In de tijden erna spoelde met het water weer grond aan. Zo ontstond een gebied waarin de mens de baas leek te zijn. Een gebied vol wilgenakkers (grienden) en akkers bezaaid met suikerbieten. Maar zo’n zeshonderd jaar na de vloed lijkt het water het nu toch te winnen in de Biesbosch. De wilgen liggen kriskras verspreid tussen de kreken terwijl de polders weer onder water worden gezet. Fijn voor vogels, bevers én natuurliefhebbers!
Hond mee: op de hele route zijn honden aangelijnd toegestaan.
Toegankelijkheid: deze route is niet geschikt voor mindervaliden als het veel geregend heeft en de bospaden mogelijk drassig zijn. Bij de bandijk kun je ipv over het prikkeldraad te stappen langs het fietspad blijven lopen. En door de uiterwaard (punt 4) kun je de asfaltweg tot het Museumeiland volgen.
Paden: de route voert voor 25% over onverharde (zand- en gras)paden, verder verhard (asfalt).
Parkeren: bij het Biesbosch MuseumEiland of voor het Museum eiland links parkeerplaats “Pannekoek”.
1. Ga vanuit het Biesbosch MuseumEiland (met de rug ernaartoe) RA, Hilweg. Eerste weg LA, Lijnooorden. Je passeert rechts een parkeerplaats met de mogelijkheid om naar de uitkijktoren van het spaarbekken Petrusplaat te gaan. Eerste weg LA, Boomgatweg. Einde LA, Malta. Eerste weg LA, naar beneden Waterliniepad naar WKP 29 en WKP 92. Driesprong LA= Bij WKP 29 naar WKP 28, over de brug bij De Kroon, links de weg vervolgen naar WKP 27. LA, Witboomkil naar WKP 25. Einde weg= WKP 25 LA naar WKP 20.
2. Na brug RA fietspad op dijk Hardenhoek. Je passeert een vogelkijkhut en camping links. Verderop Bandijk oversteken naar WKP 20. Kort daarna links bij WKP 20. Over prikkeldraad met opstapje gaan en door weiland lopen, met de Nieuwe Merwede aan je rechterhand, naar WKP 69. Zie je recht voor je water, links Parkeerplaats en een paal, daarop staat aanduiding naar WKP 69. Ga prikkeldraad weer over met opstapje.
3. Steek de Bandijk weer over, ga RA op fietspad. Bij WKP 69 ligt links het landkunstwerk Wassende Maan. Van WKP 69 (verderop links een panoramatafel, pad 250 m inlopen) via WKP 68 naar WKP 10 (heel lang stuk over fietspad). Loop bij WKP 10 eventueel via WKP 93 naar WKP 80 voor de Spieringsluis en Brasserie Het Bolle Bevertje.
4. Bij WKP 10 het dijkje op naast De Hilweg op richting WKP 11. Na 50 m LA richting WKP 15: weg oversteken en via parkeerplaats RA door de uiterwaard lopen (bordje: laarzenpad). Via het klaphek links RD: pad tussen twee plassen door. Bij WKP 15 links naar WKP 85. De plas blijft aan de linkerhand.
5. Bij WKP 85 RA door het kunstwerk De Uitkijk op het Landschap lopen en pad vervolgen naar WKP 85. Links aanhouden tot aan de weg. Loop de brug over naar de parkeerplaats van Biesbosch MuseumEiland.
De wandeling begint en eindigt bij het moderne Biesbosch MuseumEiland. Een bezoek aan dit museum en/of een tocht per fluisterboot is een goede manier om de geschiedenis van het natuurgebied te ontdekken. Door de eeuwen heen heeft dat heel wat gedaanteverwisselingen ondergaan. Tot de middeleeuwen lag hier de Groote Waard, een welvarende streek waar zo’n tweeduizend mensen leefden van landbouw en fruitteelt.
In de nacht van 18 op 19 november 1421 brak de anderhalve eeuw oude omringende dijk op verschillende plaatsen door. Door deze Sint-Elizabethsvloed verdwenen zestien dorpen van de landkaart en veranderde de Groote Waard in een binnenzee. Vanaf dat moment stond het gebied in contact met de zee en kreeg het te maken met eb- en vloedbewegingen.
In de eeuwen erna zetten rivieren slib af in het gebied, waardoor zandplaten ontstonden. Hierop gingen biezen groeien, waar de Biesbosch zijn naam aan te danken heeft. Later besloot men deze hoge zandplaten in te polderen, zodat er wilgenakkers (grienden) konden worden aangelegd. De wilgenakkers van toen zijn inmiddels totaal verwilderd. Staatsbosbeheer hanteert het beleid dat de natuur op de voormalige grienden haar gang mag gaan. Bomen worden niet gekapt en als ze omvallen, blijven ze liggen, zodat het merendeel van de grienden verruigt.
Grienduilen
Grienduilen werden ze vroeger wel genoemd: de griendwerkers die vaak midden in de nacht met hun roeiboot naar de Biesbosch vertrokken, omdat het tij dan gunstig was. De arbeiders sliepen in de Biesbosch in armoedige keten en werkten overdag op de wilgenakkers.
Wilgenhout was destijds populair. Men maakte er manden, gereedschapsstelen en bonenstaken van. Het werk op de wilgenakkers was nat, zwaar, slecht betaald en koud; de griendwerkers mochten namelijk alleen kappen in de winter, van november tot maart. Zodra de katjes aan de boom kwamen, was het bij wet verboden om te kappen. Vanaf eind jaren 1950 nam de exploitatie van de grienden af – de concurrentie van nylon en plastic kunststoffen werd te groot.
Wie deze wandeling voor de eeuwwisseling liep, zag een landschap dat voornamelijk uit polders met landbouwgrond bestond. Even leek het erop dat de situatie van vóór 1421 was teruggekeerd en dat het land het gewonnen had van het water.
Maar schijn bedriegt: de rollen zijn inmiddels totaal omgekeerd. Het MuseumEiland bestaat pas sinds 2015. Het water rond het museum is nieuw aangelegd in het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’. En de Polder Maltha, rechts van het wandelpad, is geen polder meer. Het gebied is in 1998 onder water gezet en veranderd in een wetland.
De reden daarvan moeten we stroomopwaarts zoeken, bij Gorinchem. Het rivierwater kon er niet goed doorstromen naar zee, waardoor de stad soms te maken had met extreem hoge waterstanden. De ontpoldering van de Noordwaard zal nog meer verlichting brengen; bij hoog water kan de rivier nu door het gebied stromen. Daardoor kan de waterstand in Gorinchem zo’n 30 centimeter dalen.
De Polder Maltha was de eerste polder die onder water werd gezet en de natuur heeft zich er goed kunnen ontwikkelen. Er vliegen nu prachtige, grote zilverreigers en lepelaars rond. En net als na eerdere overstromingen in het verleden, schieten er in de kreken biezen en wilgen op, waar eenden en ganzen zich prima thuis voelen.
Bij de Polder Maltha ga je linksaf en om het transformatorstation heen. Rechts ligt landbouwgrond. Links heb je eerst zicht op bomen, maar daarna komt de voormalige Polder Oude Hardenhoek in beeld, die inmiddels weer grotendeels onder water staat. De in 2015 afgeronde ontpoldering van de Noordwaard zorgt voor bijna 4500 hectare extra ‘Ruimte voor de Rivier’. Google Maps toont nog altijd (begin 2022) satellietbeelden met de oude situatie van polders en stukken land, die intussen allang onder water staan.
Achter de grasheuvel op de Bandijk ligt een groot landschapskunstwerk van Paul de Kort: De Wassende Maan. Het heeft de vorm van een labyrint en is ongeveer 4 hectare groot. Vanaf de heuvel zijn de cirkelvormige stroken water en land zichtbaar. Ze vertellen het verhaal van onze historische strijd met het water. Maar ook van de wisselende inzichten op waterstaatkundig gebied, die in de loop der tijd het uiterlijk van de Biesbosch hebben bepaald. Dan weer speelt het land in het gebied de hoofdrol, dan weer het water.
Het is vaak druk op de uitzichtheuvel. De stenen cirkel in het gras vormt namelijk een goede ondergrond voor verrekijkers op statief. De vogelaars richten hun lenzen zelden op het kunstwerk. Zij speuren liever in het water van de Oude Hardenhoek Polder naar visdiefjes, lepelaars, ganzen en grote en kleine zilverreigers.
De route gaat verder tussen de onder water gezette polders. Links ligt de voormalige Oude Hardenhoek en rechts staan de Boven en Beneden Spieringpolders plasdras. Uiteindelijk zullen deze weer worden aangesloten op het buitenwater en gaan ze dienen als waterberging tijdens extreem hoge waterstanden.
Het weggetje rechts voert naar het pontje van Werkendam naar de Kop van ’t Land. Geleidelijk aan wordt het drukker. Je nadert namelijk het haventje van de Brabantse Biesbosch, waar bescheiden plezierjachten in het water liggen. Boten en kano’s moeten eerst de Spieringsluis door voor ze hun route over de Nieuwe Merwede kunnen vervolgen. In de zomer wordt de sluis nog altijd met de hand bediend, wat voor gemoedelijk gezwaai zorgt tussen boot en kade.
Tussen de bomen staat een kunstwerk: De Uitkijk op het Landschap van Urs Pfannenmüller staat als een soort megaverrekijker gericht op de ondergelopen Oude Hardenhoek Polder. De meer dan 10 meter lange kijker is gemaakt van ijzer en staal en biedt een mooie, gekaderde blik op de natuur.
Na het kunstwerk brengt de route je weer ‘aan land’. Hier staat een deel van De Pannekoek nog niet onder water. Het kleine gebied functioneert als een soort buitenmuseum van het Biesbosch MuseumEiland en is als een Biesbosch in het klein: rietgorzen, grienden, doorgeschoten wilgenvloedbossen en water.
Bevers in de Biesbosch
In 1825 stierf de laatste bever van Nederland. Een visser op de IJssel schrok van het beest dat ruim een meter lang was en gaf hem een dodelijke klap met een roeiriem. Het uitsterven van de bever was de schuld van de mens. Die doodde de bevers vanwege hun pels hun bevergeil, het vocht waarmee bevers hun territorium afbakenen. Van de pels werden hoeden gemaakt en het geil werd gebruikt als medicijn tegen hoofdpijn.
In 1988 keerde het tij. In dat jaar werden bij wijze van proef vijf beverparen uit Duitsland in de Biesbosch uitgezet. Die voelden zich er goed thuis, want tegenwoordig zwemmen er meer dan 300 bevers rond. In de schemering heb je de meeste kans om ze te zien.