Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Welke motorolie kies je (en waarom)?

Wat betekenen al die codes op een olie-flacon?

Vroeger was het gemakkelijk. Toen had je 10W-40 of een 20W-50 olie en kon je kiezen voor synthetische of minerale olie. En als het een niet goed genoeg en het ander te duur was, dan koos je voor een halfsyntheet. Dat laatste is nog steeds zo, maar er is nu veel meer keus en er staat een een woud van specificaties achterop de fles. Hoe weet je wat de goede motorolie is voor jouw auto?

Om meteen even met de deur in huis te vallen: wil je alles over motorolie weten, lees dan vooral door. Zoek je uitsluitend tips over olie peilen en bijvullen, check dan de praktische en beknopte pagina over oliepeil controleren.

Minerale olie komt uit ruwe aardolie

Minerale olie is een product dat uit ruwe aardolie wordt gedestilleerd en waarin aanvankelijk nog veel ongewenste delen zitten. Deze zogenaamde ‘onverzadigde koolwaterstoffen’ kun je met behulp van waterstof afbreken. Daarna houd je een stabiele, minerale basisolie over. Die kun je vervolgens nog verbeteren. Dan praat je over Hydrocrack olie, die al een stap beter en stabieler is dan een ‘gewone’ minerale olie.

Synthetische olie komt uit een laboratorium

Synthetische olie wordt gemaakt in een laboratorium. Een groot voordeel van synthetische motorolie is dat de fabrikant precies kan bepalen welke moleculen er in de olie zitten - en dus welke eigenschappen de olie heeft.

Bij synthetische olie is de variatie in moleculen kleiner en de moleculen breken niet zo gemakkelijk. De olie zal daarom minder snel verouderen of oxideren dan minerale olie. De moleculen glijden ook gemakkelijker langs elkaar, waardoor de olie minder inwendige weerstand heeft en wrijvingsverliezen dus lager zijn. Dit leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.

Additieven of dopes

Bij een halfsyntheet worden minerale en synthetische oliën gemengd. Zo krijg je een vrij hoogwaardige olie voor een relatief lage prijs. Het spreekt dus voor zich dat de gebruikte basisoliën en de toegepaste mengverhoudingen de kwaliteit bepalen.

Om de olie nog verder te verbeteren, worden aan een minerale of synthetische basisolie allerlei additieven of dopes toegevoegd. Zo zijn er dopes die er voor zorgen dat de motor schoon blijft. Deze kapselen vuil in en houden het zwevend, zodat vuil niet kan aankoeken. Andere additieven dienen om de wrijving te verminderen (friction modifiers) of om oxidatie van de olie of de metalen van het motorblok tegen te gaan.

Een probleem van puur synthetische oliën is dat additieven er niet zo goed in oplossen. Doordat de oliemoleculen van synthetische olie mooier tegen elkaar aan liggen, is er minder ruimte voor de additieven. Daarom wordt er vaak zo'n 5 procent minerale olie door gemengd. 

Ga niet zelf mengen!

Voor de duidelijkheid: de hierboven genoemde additieven worden tijdens ontwikkeling van de olie toegevoegd en dus niet achteraf. Er bestaan ook additieven die je zelf aan je motorolie kunt toevoegen. Fabrikanten verkopen ze alsof het een nuttige toevoeging is, maar wij raden dit af. Ons advies: houd je aan de voorschriften van de autofabrikant en ga niet zelf rommelen!

De viscositeit van motorolie

Een zeer belangrijke eigenschap van motorolie is de viscositeit, oftewel de dikte of stroperigheid van de olie. Een dikke olie geeft – in theorie – een sterkere smeerfilm, maar een dunne olie kan sneller vuil en hitte afvoeren en is bij een koude motor sneller op de te smeren plekken.

Viscositeits-Index verbeteraar

Het probleem is dat olie sowieso dunner wordt zodra de motor heet wordt. Een olie die koud precies dik genoeg is, is in een warme motor te dun. En een olie die warm de juiste dikte heeft, is te stroperig als de motor koud is. Maar ook daarvoor zijn oplossingen gevonden in de vorm van Viscositeits-Index verbeteraar. Dat is een stofje met daarin een molecuul dat zich oprolt als het koud is en zich uitrolt als het warm wordt. Zo zorgt dit stofje dat de stroperigheid bij hoge temperaturen minder hard afneemt. Hierdoor ontstaan zogenaamde ‘multigrade oliën’.

SAE-nummers

De viscositeit, oftewel hoe dik een motorolie in warme of koude toestand is, lees je af aan de SAE-nummers op de fles.

  • Een 15W-40 olie heeft als het koud is de viscositeit van een SAE 15 olie, terwijl hij bij 100° Celsius de dikte van een SAE 40 olie heeft.
  • Een 10W-50 olie is bij een warme motor dikker dan een 10W-40 olie...
  • ...een 10W-30 olie is dan dunner...
  • ...en een 0W-40 olie is bij warme motor even dik als een 10W-40 olie.

W-kwalificatie

Het getal met de letter W (van Winter) geeft de vloeibaarheid bij lage temperaturen aan. Die W-kwalificatie heeft dus meer te maken met eisen als stolpunt en verpompbaarheid bij kou. Het bepaalt hoe goed de smering bij een koude motor op gang komt. Hoe kleiner het getal, hoe beter.

Een dunne olie glijdt beter en vermindert dus wrijvingsverliezen. Zeker bij de koude start kan er veel winst worden gehaald met een dunnere olie. Tegenwoordig is een 10W-40 olie vrij standaard, maar veel fabrikanten gaan al richting 5W-40 of zelfs naar 0W-30 oliën, die zowel koud als warm dun zijn. Het nadeel daarvan is wel dat de smeerfilmsterkte lager is. De motor moet dus wel speciaal zijn ontworpen om met deze dunne oliën te kunnen draaien.

Houd je aan de fabrieksvoorschriften

Dunne(re) olie zorgt soms voor een iets hoger olieverbruik. Maar: bij ontwerp van de motor is wel uitgegaan van gebruik van deze oliesoort. Soms geeft een garagist nog wel eens het goedbedoelde advies om gebruik te maken van een dikkere olie om zo het (hoge) olieverbruik te verminderen. Weet dat het belangrijk is om je aan de voorschriften van de autofabrikant te houden. Door gebruik van andere olie liggen namelijk weer andere complicaties op de loer.

Welke olie moet je nu kiezen?

  • Het beste neem je – zodra de motor goed is ingelopen - een merkolie van goede kwaliteit, dus een half- of volsyntheet. Voor de viscositeit kijk je eveneens naar het advies in het instructieboekje.
  • Rijd je grote afstanden, dan kies je het tweede (warme) getal laag, binnen die adviezen. Dus liever een 10W-30 dan een 10W-40. Rij je veel korte afstanden, dan kun je beter een hoger getal kiezen, omdat de olie dan in de loop der tijd door condens en brandstofresten verdund raakt.
  • Voor barre, winterse omstandigheden kies je het ‘W’-getal zo laag als wordt toegestaan. Dan is de olie eerder bij alle te smeren onderdelen en blijft slijtage aan nokkenassen beperkt. Neem in dat geval dus liever een 5W-40 dan een 10W-40.
  • Rijd je toch niet als het echt koud is, dan kun je net zo goed een hoger getal nemen.
  • En natuurlijk geldt altijd: beter de verkeerde olie, dan helemaal geen olie.

Advies nodig? De Wegenwacht staat klaar

Behalve bij pech kun je de Wegenwacht ook bellen voor advies bij twijfelgevallen. Dit gaat om advies voor technische zaken die niet direct onder pech vallen, bijvoorbeeld over motorolie. 

Heb je nog geen Wegenwacht pakket? Bestel Wegenwacht Service en profiteer ook van de beste pechhulp.