Boerhaaveroute
Nederland, Zuid-Holland, Oegstgeest
- 91
- 77
- 74
- 68
- 53
- 56
- 58
- 59
- 6
- 84
- 67
- 94
- 26
- 75
- 6
- 4
- 16
- 86
- 16
- 4
- 5
- 55
- 91
Deze route zoomt in op het leven van Herman Boerhaave, een 18de-eeuwse wetenschapper wiens roem reikte van Nederland tot diep in Europa en zelfs tot China. In Nederland speelde het leven van deze arts, anatoom, botanicus, scheikundige én onderzoeker zich vooral af in de omgeving van Voorhout, Oegstgeest en Leiden. Treed in de voetsporen van deze intrigerende man.
N.B. In de fietsroute zit een bonus-wandelroute (1,2 km) verwerkt door het centrum van Leiden.
Parkeren en startpunt: Je kunt gratis de auto parkeren op het parkeerterrein achter Hotel Oud Poelgeest (inrijden vanaf de Kwaaklaan). Voor de start van de route: rijd het parkeerterrein af en sla RA. Aan het einde van de Kwaaklaan is knooppunt 91 (hier ga je LA ri. knp 77).
Hier en daar moet je van de fietsroute afwijken om de bezienswaardigheden te bereiken. Waar dit het geval is staat vermeld bij de bezienswaardigheden.
Na knooppunt 16 kun je ervoor kiezen je fiets te parkeren en een korte wandelroute door Leiden te maken. Hoe je de fietsenstalling bereikt lees je onder het kopje ‘wandelroute’.
Fietsveiligheid: Let op: in de Breestraat in het centrum van Leiden rijden veel bussen.
Herman Boerhaave was een 18de -eeuwse arts, anatoom, botanicus, scheikundige én onderzoeker. Hij was de befaamde hoogleraar die drie van de vijf leerstoelen van de medische faculteit bekleedde, rector magnificus van de Universiteit van Leiden was en ook nog prefect van Hortus botanicus in Leiden. Hij stond bekend als begenadigd docent en was één van de bekendste mannen van Europa, wiens faam zelfs tot in China was doorgedrongen. Dat hij van grote betekenis voor de wetenschap is geweest, lijkt voor zich te spreken. Boerhaaves motto was : ‘simplex sigillum veri’ - eenvoud is het kenmerk van het ware. Herman Boerhaave woonde zijn hele leven in of vlakbij Leiden. Hij bewoog zich voornamelijk tussen Voorhout en Leiden en deed dat niet alleen te voet of te paard, maar ook varend over de Haarlemmertrekvaart. De langste reis ondernam hij naar Harderwijk , waar hij doctor in de geneeskunde werd. Er was ook geen reden om veel te reizen; studenten en patiënten kwamen van heinde en ver naar hem toe. Zelfs tsaar Peter de Grote van Rusland vereerde de geleerde dokter met een bezoek aan het Rapenburg. In 1728 werd Boerhaave gekozen tot lid van de Academie Royale des Sciences in Parijs en twee jaar later als lid van de Royal Society in Londen. Zonder de Nederlandse grens ooit over te steken, werden zijn naam en werk over de hele wereld bekend.
Een aantal belangrijke feiten uit het leven van Herman Boerhaave
1668 Geboren in Voorhout
1682 Op 14-jarige leeftijd naar de Latijnse school over de Trekvaart
1687 Bewoner van het Faliede Begijnhof
1690 Promotie tot doctor in de wijsbegeerte
1693 Doctor in de geneeskunde
1709 Prefect van de Hortus botanicus en bewoner van de ambtswoning
1709 Hoogleraar genees- en kruidkunde
1714 Hoogleraar praktische geneeskunde
1718 Hoogleraar scheikunde
1724 Eigenaar Landgoed Oud Poelgeest
1727 Eigenaar Rapenburg 31
1730 Rector Magnificus van de Universiteit Leiden
1738 Op 70-jarige leeftijd overleden en begraven in de Pieterskerk
Haarlem en Leiden sloegen in 1657 de handen ineen om de afstand tussen beide steden met een 28,5 kilometer lange trekvaart te overbruggen. Van meet af aan was het de bedoeling de kosten (450.000 gulden) terug te ver dienen door het heffen van tol, onder meer vanuit de tolhuizen in Haarlem en Oegstgeest (‘Het Leidse Hek’). Binnen acht maanden na de start van de aanleg van de trekvaart trok een paard de eerste trekschuit er al door heen. De trekschuitdienst Haarlem - Leiden was direct een succes.
Dankzij de trekvaart konden passagiers zonder overstappen in één dag heen en weer van en naar Amsterdam en Rotterdam. De Haarlemmertrekvaart werd een belangrijke verkeersader in het landelijke trekvaartstelsel. Het reizen per trekschuit mocht dan niet snel zijn (gemiddeld vijf tot zeven kilometer per uur), efficiënt en comfortabel was het wel. Twee eeuwen lang zou de trekvaart het domein blijven van trek schuit, schipper, jager en trekpaard.
Tot de komst van stoom halverwege de 19e eeuw het einde van de trekschuit inleidde. De eerste stoomtrein reed in 1839; de teloorgang van de trekschuit was in 1860 een feit. Tussen Lisse en Leiden draagt de trekvaart de benaming ‘Haarlemmertrekvaart’. Het noordelijker gelegen gedeelte tussen Lisse en Haarlem heet ‘Leidse vaart’. Herman Boerhaave bereisde de Haarlemmertrekvaart veelvuldig tussen Voorhout, Oegstgeest en Leiden.
Om hier te komen: volg neem na knp 84 LA de Kerkweg. Aan het einde hiervan vind je Boerhaavehuis en -tuin. Na je bezoek rijd je terug naar de winkelstraat en sla je LA ri. knp 67.
In Voorhout werd in 1591 een Hervormde Gemeente gesticht. In 1662 werd Jacobus Boerhaave te Voorhout en Kage (de Kaag) er predikant en ging wonen in de pastorie van de Hervormde Gemeente; het huidige Boerhaavehuis. Boven de deur leest u ‘Porta patet tibi, sed magis cor’ (De deur staat voor u open, maar het hart nog meer). Het huis bevatte onder andere een ruime marmeren gang, meerdere woon- en slaapkamers, uitgestrekte zolders en een grote keuken. In de grootste woonkamer is de bedstee, waarin Herman Boerhaave op 31 december 1668 moet zijn geboren, nog altijd aanwezig. Een dag later, op nieuwjaarsdag 1669 werd de kleine Herman gedoopt in de Hervormde Kerk tegenover het Boerhaavehuis (De Kleine Kerk). Het Boerhaavehuis is vandaag de dag de nog steeds bewoonde pastorie van de Protestantse Gemeente Voorhout en derhalve (meestal) niet te bezichtigen.
Boerhaavetuin Na de restauratie van het Boerhaavehuis in 1985 werd de tuin bij de pastorie opnieuw aangelegd met stijlelementen uit de periode 1600 tot 1680, de periode dat Herman Boerhaave als kind in de tuin gespeeld moet hebben. Tuinen uit deze periode hebben een rechthoekige vorm die omsloten wordt door boomsingels of hagen. De lengteas vormt de symmetrieas die de tuin in twee gelijke delen verdeelt. Dankzij een actieve groep vrijwilligers wordt de tuin, ook wel het ‘groene hart van Voorhout’ genoemd, onder houden en is hij gratis te bezoeken van maandag tot en met zaterdag tussen 10.00 tot 16.00 uur en op zondag van 12.00 tot 16.00 uur.
Het historische Overbosch (2,5 hectare) ligt in de driehoek tussen de Haarlemmertrekvaart en de Rijnsburgerweg. De geschiedenis van het Overbosch gaat terug tot begin 1600. In die tijd strekte ‘De Wildernisse van Hollandt’ zich uit van Alkmaar tot Leiden. Door de aanleg van weilanden, akkers en wegen, het bouwen van huizen, het kappen van bomen en droogleggen van polders is daar nog maar weinig van over. Slechts twee stukken welgeteld: het Keukenhofbos en het Overbosch dat onderhouden wordt door de Stichting Vrienden van het Overbosch.
Liriodendron Tulipifera
Op verschillende plaatsen op deze route kun je de historische Tulpenboom zien; niet te verwarren met de magnolia die in de volksmond ook wel tulpenboom wordt genoemd. Bekijk deze boom na afloop van de ingang van de Hortus botanicus verderop in de route of hier in het Overbosch (als je over het pad wandelt, kom je langs de Tulpenboom). De Liriodendron Tulipifera is een op vallende boom door de stam die aan de basis een dikke knolvoet vormt, de grote hoogte die hij kan bereiken, zijn prachtige bloemen en het bijzonder gevormde blad.
Om Corpus te bereiken ga je bij knooppunt 06 RA onder de weg door en daar LA.
Een bezoekje aan CORPUS betekent: een reis maken die je nog nooit eerder hebt gemaakt. Het gebouw zelf is al een eyecatcher: een lichaam van 35 meter hoog! De reis voert je door het lichaam langs waanzinnige 5D-orgaantheaters. Na een klein uur eindig je in de hersenen. Na de reis door de mens vervolg je je weg door het interactieve “mijn CORPUS” waar je meer over je eigen lichaam en gezondheid kunt leren met interactieve games en testjes. Let op: CORPUS werkt met tijdsloten dus reserveer op tijd! De eerste ‘reis’ start om 9.30 uur; de laatste vertrektijd is afhankelijk van het seizoen.
Om bij het standbeeld van Boerhaave te komen fiets je na knp 04 RD over de Wassenaarseweg en volg je deze tot de rotonde met de Rijnsburgerweg. Hier ga je RA. Het standbeeld staat op de kopse kant van de Boerhaavelaan (links aan de overkant van de weg). Rijd na bezichtiging van het beeld terug over de Rijnsburgerweg. Sla bij de rotonde LA naar de Wassenaarseweg en ga de eerste weg LA.
Het 19de-eeuwse beeld van Herman Boerhaave, van beeldhouwer Jan Stracké, staat sinds 1931 op de kop van de Boerhaavelaan, die bij plaatsing van het beeld overigens nog de Oegstgeesterlaan heette. Toen het beeld in 1872 in Leiden werd geplaatst, werd het neergezet op de Steenstraat naast het toen net gebouwde Academisch Ziekenhuis (dat nu het Wereldmuseum huisvest). Die plek was gekozen, zodat zowel bezoekers van de stad als patiënten en studenten van het ziekenhuis voortdurend aan de grote medicus herinnerd zouden worden. In de jaren dertig kreeg het Academisch Ziekenhuis een nieuw onderkomen buiten de singels. Op veler verzoek verhuisde het beeld van Herman Boerhaave mee. Maar bij de laatste verhuizing van het huidige LUMC bleef het beeld op zijn oude stek.
Om het LUMC te bereiken volg je vanaf knooppunt 04 de aanwijzingen ri. knooppunt 16. Neem na de rotonde, op de Sandifortdreef de eerste weg LA (Henri Dunantstraat) om bij de ingang van het ziekenhuis te komen.
De geschiedenis van het LUMC voert terug naar de periode van Herman Boerhaave. Die van de medische faculteit gaat zelfs verder terug. In 1575 schonk Willem van Oranje de stad Leiden een universiteit met drie faculteiten: Rechtsgeleerdheid, Godgeleerdheid en Medicijnen. Anatomie, plantkunde en geneeskunde waren destijds drie van de vijf wetenschapsgebieden van de medische faculteit. Voor onderwijs en onderzoek hadden de hoogleraren de beschikking over een anatomisch theater en een hortus botanicus. In 1636 kwamen daar de eerste bedden, waar onderwijs bij werd gegeven, in het Caeciliagasthuis bij (zie Rijksmuseum Boerhaave). Daarmee was het eerste academisch ziekenhuis een feit. Dit was de plek waar Herman Boerhaave in de vroege 18de eeuw colleges aan het bed van de patiënt gaf. Zieken en hoogleraren verhuisden enkele malen; eerst naar de Steenstraat (het Wereldmuseum), later naar verschillende paviljoens aan de Rijnsburgerweg (waarvan nu nog het Poortgebouw tegenover het Boerhaavebeeld resteert) en vervolgens vanaf 1985 naar de huidige locatie aan de Albinusdreef. Herman Boerhaave leeft voort in het LUMC. Zo verzorgt Boerhaave Nascholing met meer dan 200 docenten landelijke medische scholing. In de geest van Herman Boerhaave trachten zij wetenschappelijke kennis te vertalen naar de dagelijkse praktijk van artsen. Ook is er de Boerhaave leerstoel waarop buitenlandse geleerden tijdelijk als gasthoogleraar benoemd kunnen worden. Aan het begin van hun benoeming houden zij de zogenaamde Boerhaave-lezing.
Wil je de wandelroute doen (ca. 1,2 km), parkeer dan je fiets in de Waagstalling (gratis, bewaakt). Je vindt de fietsenstalling door na knooppunt 16, na de Morspoort RA te slaan. Rijd over de Rembrandtbrug en sla LA, Apothekerdijk. Einde RA en op hetkruispunt LA de Breestraat in. De fietsenstalling vind je aan je linkerhand bij nummer 82.
- Verlaat de Waagstalling (uitgang Breestraat). Steek de Breestraat over en ga RA.Sla na 40 m LA, de Diefsteeg.
- Steek de Langebrug over, loop RD, vervolg de Diefsteeg.
- Steek de Pieterskerkstraat over en loop RD, Lokhorststraat. Hier was de Latijnse School gevestigd.
- Ga RA de Schoolsteeg in en neem de eerste straat LA, de Langebrug.
- Neem de eerste straat RA, Papengracht en aan het einde LA de Breestraat.
- Bij de drukke kruising g je LA het Rapenburg op langs het Museum voor Oudheden en een van de huizen die Herman Boerhaave bewoonde (Rapenburg 31).
- Vervolg het Rapenburg ga RA de brug over en meteen LA langs het Rapenburg naar de Hortus botanicus. Loop onder de poort door en ga LA. Je loopt om de tuin heen en links onder het gebouw door. Sla LA, Nonnensteeg.
- Loop RD naar het Rapenburg, steek via de Nonnenbrug de gracht over en ga RA, vervolg het Rapenburg. Na 50 m ligt het Faliede Begijnhof aan je linkerhand.
- Loop terug langs het Rapenburg en sla RA, Kloksteeg. Ga op het Pieterskerkhof LA en loop links om de Pieterskerk heen (de ingang van de kerk bevindt zich aan de Kloksteeg 16).
- Loop na de kerk RD de Pieterskerk-Choorsteeg in. Kruis de Langebrug, RD en ga LA de Breestraat op. Aan de overkant vind je de fietsenstalling.
- Neem vanuit de fietsenstalling de uitgang Breestraat. Ga RA en volg de Breestraat en het Noordeinde tot aan knooppunt 86. Vervolg hier de fietsroute ri. knooppunt 11.
Net als vele andere steden kreeg ook Leiden in de middeleeuwen een Latijnse school. Op deze school werden jongens uit de betere standen voorbereid op intellectuele en kerkelijke functies. Het is niet bekend waar de school oorspronkelijk gevestigd was, maar dit zal zeker dichtbij de Pieterskerk en het grafelijke hof (het Gravensteen) zijn geweest. In 1431 verhuisde de school naar een gebouw aan de Lokhorststraat. Dat gebouw werd in 1599 afgebroken en vervangen door de huidige Latijnse School. In de negentiende eeuw werd de Latijnse school omgevormd tot het Stedelijk Gymnasium, dat in 1883 naar de Doezastraat verhuisde. In 1682 werd Herman Boerhaave op 14-jarige leeftijd door zijn vader ingeschreven als leerling van de Latijnse school. Een school voor zonen uit aanzienlijke welgestelde families uit Leiden en omstreken. Een elitaire school waar Herman niet alleen een hoogstaande opleiding genoot, maar tevens veel sociale contacten opdeed die hem tijdens zijn latere carrière van pas kwamen. In het tweede jaar op school overleed Hermans vader. Hij erfde een bescheiden kindsdeel waar hij later zijn studie van kon bekostigen.
Herman Boerhaave woonde de laatste jaren van zijn leven aan het Rapenburg op nummer 31. De aanleiding voor de koop van het huis was waarschijnlijk de hoge koorts die hij in de herfst van 1727 kreeg en hem deed beseffen het rustiger aan te moeten doen. Deze koorts was zo hoog dat men vreesde voor zijn leven. Hij was zelfs zo verzwakt dat hij een tijdje geen colleges kon geven, en hij in 1729 zijn professoraat in de plantkunde en scheikunde neerlegde. In 1730 werd Adriaan van Royen benoemd tot directeur van de Hortus botanicus. Het huis was echter groot genoeg om privé-colleges aan huis te geven en scheikundige experimenten uit te voeren. In dit huis overleed Herman Boerhaave op 23 september 1738 op 69-jarige leeftijd. Na zijn dood erfde Boerhaave’s enige (nog levende) dochter Johanna Maria het huis. De weduwe Boerhaave bleef er tot haar dood in 1746 wonen.
De Hortus botanicus Leiden is de oudste botanische tuin van Nederland. Aangelegd in 1590 en uitgebreid in de eeuwen daarna. De Hortus is hét groene hart van Leiden. Hier kweekte Carolus Clusius de eerste grote tulpencollecties van Europa en introduceerde Philipp Franz von Siebold ongeveer 700 tot dan toe onbekende planten uit Japan en China. Bezoekers kunnen hier terecht voor een wandeling; onderzoekers uit de hele wereld komen hier om onderzoek te doen naar de nog altijd vermaarde collectie van de Hortus. In deze universiteitstuin waan je je te midden van Cycaspalmen en vleesetende planten in een tropisch oord. Vanaf 1709 (20 maart) tot in 1730 was Boerhaave prefect van de Hortus Leiden. Hij beschreef ontzaglijk veel nieuwe soorten en had een breed internationaal netwerk. Zelfs de beroemde Carl Linnaeus kwam in 1735 speciaal uit Zweden naar Leiden om Herman Boerhaave te ontmoeten. De tulpenboom bij de ingang van de Hortus werd op 12 oktober 1716 gezaaid door Herman Boerhaave. Het zaad van de boom, afkomstig uit Virginia, had hij op 1 oktober 1716 ontvangen van de Londense apotheker en botanicus Isaac Rand en ingeschreven in de ‘Index seminum satorum’ onder de pre-Linneaanse naam Liriodendron Tulipifera (zie bij Overbosch). De Hortus botanicus is iedere dag te bezoeken tussen 09.00 uur - 18.00 uur. In de herfst en winter (21 september tot en met 20 maart) iedere dag te bezoeken van 10.00 uur - 17.00 uur.
Vanaf 1598 woonde de prefect van de Hortus botanicus in de ambtswoning in de Nonnensteeg; meteen grenzend aan het Academiegebouw. In mei 1709 betrok Herman Boerhaave de dienstwoning. Via een galerij, waarin de niet winterharde planten werden opgesteld, kon hij binnendoor de Hortus betreden. Kort na het betrekken van de woning aan de Nonnensteeg trouwde Herman Boerhaave met Maria Drolenvaux, dochter van een welgestelde koopman. Hier werden zijn vier kinderen geboren, waarvan de jongste drie op jonge leeftijd overleden. Alleen Johanna Maria, gedoopt 20 maart 1712, groeide op in de ambtswoning. In 1715 ontving hij in dit huis Tsaar Peter de Grote.
Tijdens zijn eerste studiejaren in Leiden woonde Herman Boerhaave bij zijn oom Ewout Gomarus aan de Breestraat. Hij was hier echter weinig. Vanaf zijn inschrijving aan de Academie (1842), was de jonge Herman te vinden in de bibliotheek van de Academie, het ‘theatrum physicum’ of het ‘theatrum anatomicum’ (zie Rijksmuseum Boerhaave). De Bibliotheek van de Academie was gehuisvest op de bovenverdieping van de Faliede Begijnenkerk. In mei 1687 verhuisde hij naar het Faliede Begijnhof en trok in het huisje op nummer 30. Enkel jaren later schoof hij een voordeur op naar het grotere huisje op nummer 31. Hier woonde hij tot de verhuizing naar de ambtswoning aan de Nonnensteeg. Er is weinig meer over van het Faliede Begijnhof. Er is alleen nog een restant van de kapel waarin ooit het ‘theatrum anatomicum’ was gebouwd. Langs de vroegere Universiteitsbibliotheek (Rijksherbarium) tref je nu een doodlopende gang die aangeduid wordt als Begijnhof. Rechts achter de fietsenstalling stond huisje 31.
De laatgotische Pieterskerk is van oudsher de hoofdkerk van Leiden. Het oudste godshuis van de stad kent een lange geschiedenis die terug gaat tot 1121. Volgens de overlevering stichtten de Graven van Holland een kapel gewijd aan Petrus en Paulus. In 1762 gaf Hermans dochter Johanna Maria opdracht voor het vervaardigen van een grafmonument voor haar vader. Het monument draagt de tekst ‘Salutifero Boerhaavii Genio Sacrum’ (Heiligdom voor de heilbrengende Boerhaave) en werd ontworpen door Tiberius Hemsterhuis, vriend van de familie Boerhaave. Beeldhouwer Anthony Lannoy vervaardigde het monument in neoclassicistische stijl. De urn met de hoofdjes is op de Romeinse oudheid geïnspireerd. De hoofdjes symboliseren leeftijdsfasen van de mens en geven uiting aan de dankbaarheid die Herman Boerhaave wilde tonen aan patiënten van alle leeftijdsgroepen. De slang symboliseert de geneeskunde, de brandende toorts het leven. Het beeld is in 1986 gerestaureerd. De Pieterskerk is geopend voor publiek, tenzij er evenementen gepland staan.
Om Rijksmuseum Boerhaave te bereiken sla je bij knooppunt 75 LA over de Warmonderbrug. Fiets RD over de Korte Mare. Ga de Marebrug over en fiets RD over de Lange Mare. Ga RA de Vrouwenkerkkoorstraat in en neem de Lange Sint Agnietenstraat RA. Fiets RD naar het museum.
Rijksmuseum Boerhaave is vernoemd naar één van de belangrijkste hoogleraren die de stad Leiden in de 17de en 18de eeuw kende. Door zijn tijdgenoten en leerlingen werd hij ‘Communis Europae Praeceptor’, leermeester van Europa, genoemd. Niet alleen zijn didactische gaven en zijn inzet, maar ook het feit dat Herman Boerhaave bijzonder goed en helder kon spreken, trokken in de loop der jaren bijna tweeduizend studenten naar de Sleutelstad. Dat was een enorm aantal in die periode. Rijksmuseum Boerhaave is gehuisvest in het voormalige Caeciliagasthuis waar Herman Boerhaave zijn klinische lessen aan het bed van de patiënt gaf. Zo kregen de studenten naast anatomische lessen in het anatomisch theater klinische lessen op zaal in het Gasthuis, het eerste academisch ziekenhuis van Noord-Europa. In Rijksmuseum Boerhaave vind je een replica van het Leidse ‘theatrum anatomicum’: een demonstratiezaal met een houten tribune. Het was een miniatuurtheater met cirkelvormige galerijen die steil boven elkaar waren gelegen. In het theater, dicht bij zijn huis aan het Faliede Begijnhof, volgde Herman Boerhaave de ‘ontledingen’ die in de winter plaatsvonden in de publieke snijkamer. In Rijksmuseum Boerhaave valt veel te ontdekken over de wetenschap en haar geschiedenis. Wat zijn de belangrijkste ontdekkingen uit onze Nederlandse wetenschapsgeschiedenis? Welke onderzoekers zaten daarachter en hoeveel impact hebben hun ontdekkingen op ons leven van vandaag? Met een collectie die vijf eeuwen onderzoek en innovatie toont en een intensieve samenwerking met kopstukken uit de wetenschap van vandaag, biedt Rijksmuseum Boerhaave je een intrigerende kijk in de wereld van wetenschap. Het museum is van maandag tot en met zondag geopend van 10.00-17.00 uur.
In 1668 (het geboortejaar van Herman Boerhaave) is de buitenplaats Landgoed Oud-Poelgeest gesticht op de fundamenten van een Middeleeuws Kasteel. Het omvat een koetshuis, tuinmanswoning, kapel, 10-hectare groot park en natuurlijk een kasteel. In 1722 leed Herman Boerhaave aan een reumatische aandoening en besloot hij het wat rustiger aan te doen. Hij verlangde naar het landleven uit zijn jeugd en besloot naar een buitenplaats uit te kijken. Daarnaast zocht hij een grote tuin, aangezien de Hortus Botanicus in de stad te klein werd. In 1724 kocht hij het verwaarloosde landgoed Oud-Poelgeest met een tuin die 24 maal groter was dan de Academietuin. Hij restaureerde het huis en plantte bijzondere bomen en gewassen op het landgoed, waarvan de tulpenboom (Liriodendron Tulipifera) de bekendste is. Ook legde hij er een kruidentuin aan.
Mede dankzij een bijdrage van de Provincie Zuid-Holland is in 2024 een Boerhaavetuin aangelegd bij Kasteel Oud-Poelgeest, vernoemd naar één van de beroemdste bewoners van het kasteel. De tuin is beplant met de favoriete planten van Boerhaave en er is een moestuin waar de chef-kok van het restaurant van Oud-Poelgeest gebruik van maakt. Boerhaave had in zijn tijd al een vooruitstrevende visie op voeding: mager kalfsvlees, magere vis (rivier en zee), veel groenten en een goede wijn bijvoorbeeld uit de Elzas. Op de gevel van het hotel staat een mooie uitspraak van de botanicus: ‘Crescent arbores, sic & nostri, crescent amores’ – Bomen zullen groeien en zo ook onze liefdes. Enerzijds diende het landhuis als zomerverblijf voor zijn gezin, maar anderzijds ook om zijn grote collectie planten onder te brengen. Hij omschreef het uitzicht daar als ‘het mooiste dat je in Holland kon hebben’. Het buitenhuis lag dicht bij de Haarlemmertrekvaart, op de plaats waar de trekschuit moest stoppen om het paard de Kwaakbrug te laten oversteken. Dat gaf voldoende tijd om brieven af te geven of gasten in of uit te laten stappen. Naar verluid voeren er iedere dag tien schuiten naar Leiden of Haarlem. Op Landgoed Oud-Poelgeest ontving Herman Boerhaave collegae en buitenlandse gasten en gaf hij muziekavonden. Hij vond er de rust en ontspanning die nodig waren in zijn drukke bestaan. Na de dood van Herman Boerhaave in 1738 bleef het kasteel tot 1835 in de familie en werd het onder andere bewoond door zijn dochter Johanna Maria. Haar oudste dochter Sybilla Maria de Thoms erfde het landgoed in 1791. In 1835 werd het publiek geveild. In 1940 kwam het in handen van de gemeente Oegstgeest. Na de Tweede Wereldoorlog werd het in gebruik genomen als vormingscentrum en later als conferentieoord. Het beheer van het landgoed, het kasteel, het koetshuis en de overige op het terrein gelegen monumenten is door de gemeente in 1988 toevertrouwd aan de Stichting Erfgoed Oud-Poelgeest. Deze stichting verhuurt het kasteel en koetshuis aan Hotel Oud Poelgeest BV, die er een (congres)hotel-restaurant exploiteert. Een mooie plek voor een afsluitend drankje met zicht op het kasteel.