Bruggenroute
Nederland, Zeeland, Kortgene
- 24
- 37
- 40
- 25
- 21
- 29
- 12
- 13
- 22
- 39
- 32
- 33
- 34
- 24
Noord-Beveland werd tijdens de Sint-Felixvloed (1530) door de golven verzwolgen. Stukje bij beetje werd het eiland teruggewonnen op de zee. Tegenwoordig verbinden grote waterstaatkundige werken het vroegere eiland aan vier zijden met andere delen van Zeeland. De Bruggenroute komt langs de Zeelandbrug (1965) en de Zandkreekdam (1966).
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met volgende punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden. Verder geen bijzonderheden.
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.), mits je rekening houdt met bovenstaande punten.
Neem eerst een kijkje in het sfeervolle centrum van Kortgene (volg de Kaaidijk richting knooppunt 23 en 20). Dan blijkt dat Kortgene, net als veel andere plaatsen in Zeeland, een voorstraatdorp is. Hart van het dorp is de brede Hoofdstraat, die haaks op de zeedijk staat. De kerktoren is het enige dat na de Sint-Felixvloed van het middeleeuwse ‘Noirtbevelant’ overbleef.
Een hoge dijk en weidse uitzichten over akkerland. Dat biedt de kilometerslange Prinsendijk, een van de Noord-Bevelandse kleurrijke bloemdijken. De Zeeuwse dijken kennen een grote rijkdom aan planten door verschillen in grondsoorten en in zonhellingen. Ze zijn in beheer als natuurreservaat, gericht op verschraling: niet bemesten, maar juist maaien en afvoeren, en soms begrazen.
Op veel plaatsen langs de noordkust liggen dubbele dijken: een eerste langs de kust, een tweede landinwaarts ter bescherming bij een dijkdoorbraak. Wie zo’n dijk beklimt, wordt telkens weer verrast door de besloten ligging van wei-, riet- en waterlandjes. In de inlagen (het gebied tussen de twee dijken) werd klei gewonnen voor dijkaanleg en dijkonderhoud. Bij het Natuurreservaat De Keihoogte is nog goed het patroon van kleiwinning te zien. Uitgegraven land wordt afgewisseld door spekdammetjes voor de afvoer van klei. Het moerassige gebiedje rechts van de weg is een echt karrenveld: hier werd klei gewonnen voor dijkonderhoud.
Op de dijk van de inlaag ’s-Gravenhoek is een uitkijkpunt met zicht op vogeleilanden. Even verderop grenst de inlaag aan de Oesterput. Het uitzicht vanaf de Oosterscheldedijk is hier overweldigend: binnendijks twee inlagen met daarachter de uitgestrekte akkers; buitendijks een schorgebied met voorin de restanten van een historisch landbouwhaventje. De Emelissedijk uit 1598 sloot 70 jaar na de Sint- Felixvloed de oude Noord-Bevelandpolder weer van de zee af.
Het huidige Colijnsplaat ontstond in 1598, vlak na de herindijking. De gereconstrueerde Nehalenniatempel bij de haven bewijst echter dat hier ook aan het begin van de jaartelling al mensen woonden. Dwars op de zeedijk ligt de Voorstraat, de hoofdstraat van het dorp, met aan de uiteinden de belangrijkste gebouwen: de kerk aan de zuidkant, het raadhuis aan de dijkzijde.
Voorbij Colijnsplaat ligt de vijf km lange Zeelandbrug uit 1965. De brug – met 54 pijlers, 52 overspanningen van 95 m en een beweegbaar deel van 40 m – werd aangelegd om Schouwen-Duiveland te verbinden met het Sloegebied (de industrie rond Vlissingen). Wachten op de aanleg van de Oosterscheldedam (later de stormvloedkering) kon niet; de veerverbinding tussen Zierikzee en Kats (Katse Veer) kon de verkeersdrukte niet meer aan. Op 15 december 1965 werd de brug als ‘Oosterscheldebrug’ door Koningin Juliana opengesteld, waarna hij in 1967 z’n officiële naam kreeg. Door de opening van de Westerscheldetunnel is het belang van de Zeelandbrug verder toegenomen.