Fietsen en zwemmen: door de Kennemerduinen naar Zandvoort
Nederland, Noord-Holland, Overveen
- 19
- 99
- 7
- 5
- 6
- 66
- 18
- 79
- 77
- 37
- 36
- 21
- 19
Fanatieke zwemmers weten het al: in de duinen van Zuid-Kennemerland liggen twee prachtige duinmeertjes waar je op een zomerse dag heerlijk kunt afkoelen. Deze fietsroute combineert beide meren en gaat dan door de uitgestrekte Kennemerduinen naar de kust. Zoek een mooi plekje ergens tussen Bloemendaal aan Zee en Zandvoort, zet de fiets neer en haal je zwemspullen tevoorschijn voor een stevige zwemtocht. Dan ontdek je meteen het verschil tussen zwemmen in zout en in zoet water.
Deze route hoort bij het ANWB-boek Zwemmen in de natuur. Daarin staat 52 plekken beschreven waar je in open water kunt zwemmen, van de Noordzee tot rivieren, meren en vennen.
Tip: Fiets deze route via de gratis ANWB Eropuit app. Zoek de route in de app via de filters. Onderweg zie je op het kaartje waar je bent, zo kun je niet verdwalen.
In Nationaal Park Zuid-Kennemerland gaat de route voor een klein deel over halfverharde bos- en schelpenpaden. Hou in de duinen rekening met steile afdalingen en veeroosters.
Door de vele regen (eerste helft 2024) zijn de fietspaden hier en daar onder water gelopen. Voor fietsers zijn er op deze punten vlonderbruggen gemaakt waarover je je tocht kunt voortzetten.
Misschien eerst een kop koffie met wat lekkers in Bezoekerscentrum De Kennemerduinen? Dan krijg je meteen een indruk van de natuur die je tijdens de fietstocht doorkruist. Vlak achter het bezoekerscentrum wijzen bordjes de weg naar zwem- en speelvijver ’t Wed (250 meter verderop). Het duinmeer ontstond door zandwinning, maar oogt heel natuurlijk. Op zomerse vakantiedagen lokken het koele water en het witte zandstrand vooral gezinnen met kinderen. Zwemlijnen zorgen dan voor extra veiligheid. De ‘echte’ zwemmers zoeken een rustiger moment om hun rondjes te maken.
Het fietspad slingert vele kilometers door Nationaal Park Zuid-Kennemerland. In het begin zie je vooral bos. Dichter bij zee maken de bomen plaats voor struiken, natte duinvalleien en stuifzand. Beklim voor een weids uitzicht een van de panoramaduinen langs het pad. Met wat geluk spot je een vos, ree of damhert. Een stuk minder schuw zijn de Schotse hooglanders – ruig behaard, grote hoorns –, die door de beheerders worden ingezet als levende graasmachines. Dat verklaart meteen de vele veeroosters die je onderweg passeert.
Vlak voor knooppunt 99 gaat links een pad naar de Oosterplas, ook weer een gegraven duinmeer dat is ingericht voor recreatie. Op een doordeweekse ochtend hangt hier een weldadige rust. Dan deel je het bosrijke decor slechts met een handvol meerkoeten, een enkele zwemmer en een verdwaalde wandelaar. Voor wie zijn zwemspullen heeft meegenomen: het water is helder en fris. Langs de kant kun je staan, daarna wordt het snel dieper. Een rondje zwemmen is 700 meter, oversteken en terug is 400 meter.
Rechts van knooppunt 07 doemen de resten van Kasteel Brederode op. Het kasteel werd in de 13e eeuw gebouwd op een gerooid stuk bosgrond dat werd omringd door zompig veen. Ondanks deze strategische ligging is het kasteel verschillende keren aangevallen en verwoest. Voor de laatste keer gebeurde dat in 1573: Spaanse troepen plunderden het kasteel en staken het in brand. Daarna verdwenen de resten grotendeels onder het duinzand. In de 19e eeuw werd de ruïne gerestaureerd tot wat je nu ziet, inclusief romantische details die niet historisch accuraat zijn. In de zomerperiode kun je een kijkje nemen op het kasteelterrein.
Zwemmen mag niet in het Vogelmeer, maar daar trekken de Schotse hooglanders zich duidelijk niets van aan. Vooral op de oever aan de overkant mogen ze graag pootjebaden. Voor een totaaloverzicht van het uitgestrekte meer beklim je de Hazenberg rechts van het fietspad. Vogelspotters wandelen aan het einde van het meer naar een vogelkijkhut. Hier maak je kans op het zien van de geoorde fuut, dodaars, visarend, beflijster, klapekster en ijsvogel.
Vanaf Bloemendaal aan Zee volg je de kustlijn naar Zandvoort, dat al van verre zichtbaar is. Overal kun je de fiets neerzetten voor een duik in zee. Wat dan opvalt: in zout water drijf je beter dan in zoet water. Bovendien zorgen de golven voor een extra uitdaging. Pas wel op voor muien, sterke stromingen tussen zandbanken die je naar zee kunnen trekken. Kom je er toch in terecht? Laat je dan meevoeren en zwem vervolgens met een boog terug naar de kust. Let ook op de vlaggen op het strand: een gele vlag betekent ‘gevaar’, bij een rode vlag kun je beter helemaal niet gaan zwemmen. Minder getrainde zwemmers gaan sowieso niet verder dan heup- of zelfs kniehoogte.
Bij knooppunt 37 kom je op het Visscherspad, zo genoemd omdat vissersvrouwen uit Zandvoort dit pad volgden als ze de verse vangst in Haarlem gingen verkopen – inderdaad een flinke wandeling! Vanaf een uitkijkpost kun je een blik werpen op het Kraansvlak aan de andere kant van de spoorlijn. Hier leeft een kudde wisenten, Europese bizons die bijna waren uitgestorven. Het Visscherspad komt uit bij Kraantje Lek, een eeuwenoude herberg met een al even oud interieur. De bronzen boom naast de herberg herinnert aan een gigantische holle iep die in 1972 door storm en bliksem werd getroffen. Vele generaties zijn opgevoed met het verhaal dat bij deze boom de kinderen ter wereld kwamen – ooievaars deden ze hier niet aan.
Vanaf de 16e eeuw ontdekten rijke Haarlemmers dat het goed toeven was aan de binnenrand van de duinen. Ze bouwden hier zomerverblijven, die uitgroeiden tot complete landgoederen. Achter het houten hek tegenover Kraantje Lek ligt Elswout, een romantisch aangeklede buitenplaats uit 1634. Elswout is gratis toegankelijk, maar helaas moet je voor de ingang een flink stuk omfietsen. Even verder kijk je links van het fietspad uit op Duinlust. Het huidige landhuis werd in 1881 gebouwd op de plek van een ouder huis. De torentjes en trapgevels horen bij de neorenaissancestijl die destijds populair was.
Net voorbij Duinlust steek je via een bruggetje de Zanderijvaart over. De naam zegt het al: van 1850 tot 1948 voeren hier schuiten met duinzand richting Haarlem en Amsterdam, waar het werd gebruikt voor de aanleg van nieuwe woonwijken. Ook de benaming van de Brouwerskolk achter knooppunt 21 spreekt voor zich: in de 17e eeuw haalden de brouwers uit Haarlem hier zuiver water voor het brouwen van bier. De stadsgrachten waren destijds open riolen – daar wil je geen grondstof voor een drankje uit tappen.