Gaasterlânpaad
Nederland, Friesland, Balk
- 68
- 32
- 44
- 45
- 25
- 24
- 23
- 22
- 16
- 15
- 14
- 17
- 18
- 20
- 21
- 27
- 28
- 85
- 29
- 68
Gaasterland is een verrassend stukje Friesland. Het glooiende landschap ligt zo’n 10 meter boven het omringende veenweidegebied. Onderweg passeer je kliffen en zwerfkeien, maar ook schaduwrijke bossen en historische stadjes en dorpen.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Na knooppunt 44 (Sloten) gaat de route over een (zeer) smal schelpenpad langs het water; ga hier achter elkaar rijden.
• Verderop tussen 44 en 45 passeert de route de drukke N359; kijk hier goed uit.
• Net na 16 (door het Jolderbos), tussen 15-14 (Rijsterbos) en tussen 18-20-21-27-28 gaat de route over verschillende smalle (bos)paden met vaak scherpe, onoverzichtelijke bochten; ga hier achter elkaar rijden.
• Tussen 18-20 is het (smalle) asfaltpad erg hobbelig door opdrukkende boomwortels.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovengenoemde smalle paden en twee smalle en hoge bruggetjes over de Luts.
Balk is een beschermd dorpsgezicht aan de Luts, de verbinding tussen het Slotermeer en de Fluessen. Het heeft een fraai raadhuis en enkele hals- en trapgevels met voorstellingen uit de boterhandel, bron van de welvaart van weleer. Hop even binnen bij de lokale bakker voor typisch Friese lekkernijen: suikerbrood, dûmkes of oranjekoek.
In de 17de eeuwse kerk ligt het praalgraf van de beroemde dorpsgenoot: vestingbouwer Menno van Coehoorn. Hij liet hier destijds een buiten bouwen (Meerenstein), maar daarvan is helaas alleen de oprijlaan en het parkbos met stinsenplanten over. Onderweg naar Sloten passeer je rechts de door hem aangelegde Coehoornspolder.
Een bezoekje aan Sloten, Frieslands kleinste stad, is een genot! Je kunt er slenteren over de door Menno van Coehoorn aangelegde bolwerken met een kanon, een molen en twee waterpoorten. De schandpaal herinnert aan de tijd dat de Spanjaarden het stadje met een list probeerden te veroveren. In het stadhuis is Museum Sloten gevestigd, met informatie over de historie van Sloten en een bijzondere verzameling toverlantaarns. Aan het hoofdgrachtje kun je de 17de en 18de eeuwse gevels bewonderen vanaf een terrasje.
In de landelijke omgeving met laaggelegen graslanden leven veel weidevogels, zoals de kievit. Het natuurgebied Sandeler Leien beslaat een ondiep meertje met brede rietkragen en een vogelkijkhut om watervogels te bespieden. Zoals in de winter: kuifeenden en smienten.
Bij Hooibergen staat een opvallende gespleten zwerfkei. Het is een van de vele zwerfkeien die in Gaasterland staan. De afbeelding van deze kei, van Scandinavische herkomst uit de voorlaatste ijstijd, is vaak ook op borden te zien.
Ter hoogte van Oudemirdum ligt aan de voormalige Zuiderzeekust nog een overblijfsel van de ijstijd: het 7,8 meter hoge Oudemirdumer Klif. Het korte pad naar het uitkijkpunt is omzoomd met tuinwalletjes, een traditionele veescheiding van gestapelde plaggen. De Gaasterlandse kliffen worden gevormd door een keileemrug die is achtergelaten door het gesmolten landijs. Ze zijn nu minder spectaculair dan voor het gereedkomen van de Afsluitdijk, toen hoge vloeden de kust nog langzaam afkalfden. Even voor Mirns (Murns) passeert de route het 5,3 meter hoge Mirnser Klif.
De route gaat verder over de ‘gaasten’, de zanderige hoogten die Gaasterland zijn naam verleenden. De aanwezige bossen werden door de mens aangelegd op de heuvelachtige heide. Het in de 17de eeuw als landgoed ontstane Rijsterbos is tegenwoordig een geliefd wandelbos en een natuurgebied. Hier vormen varens, eikenhakhout en beuken het leefgebied van das, ransuil en ree.