Gelderse Valleiroute
Nederland, Gelderland, Putten
- 14
- 19
- 60
- 36
- 37
- 4
- 3
- 2
- 1
- 7
- 48
- 49
- 6
- 31
- 94
- 57
- 91
- 50
- 56
- 52
- 20
- 14
Een fietsroute zonder grote hoogtepunten, maar landschappelijk opvallend afwisselend: mooie boerderijen, houtsingels, akkers en weiden. Een paar keer voert de route langs kleine heidevelden, restanten van de grote heide die zich vanaf hooggelegen delen van de Veluwe uitstrekte naar de natte kwelzones. Regenwater dat op de Veluwe valt, komt tientallen jaren later aan de oppervlakte in kwelgebieden in de Gelderse Vallei, het laaggelegen gebied tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. In het oosten volgt dan de overgang naar de Veluwse bossen. Hier fiets je door de randen van het Speulder- en Sprielderbos langs Landgoed Schovenhorst naar Putten.
Tip: langparkeren gaat het beste aan de Brinkstraat, op parkeerplaats De Aker aan de achterzijde van het gemeentehuis (behalve op woensdag tijdens de weekmarkt). Via een fietsbrug kun je naar de voorzijde van het gemeentehuis en knooppunt 14 rijden.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen 94-57-91 gaat de route deels over (smalle) halfverharde zand/grindpaden.
• Tussen 37-04 gaat de route halverweg over een stukje onverharde weg met kuilen.
• Tussen 48-49 gaat het tweede deel van het traject over een zeer smal bospad met kuilen; ga hier achter elkaar rijden. NB Bij langdurige regen kan dit pad moeilijk/onbegaanbaar worden.
• Tussen 06-31 gaat het tweede deel van het traject over een onverharde weg met flinke kuilen.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovenstaande en andere smalle (zand)paden.
In dit hele gebied domineert één boerderijtype, de Saksische hallenhuisboerderij. Aan de buitenzijde is niet zichtbaar dat de boerderij uit twee helften bestaat: woonhuis en dierenvertrek, gescheiden door een rechte muur over de hele breedte en hoogte. Links en rechts zie je twee fraaie voorbeelden. Een kilometer verder, na een haakse bocht naar links, herinnert een houten schaapskooi aan verdwenen heidevelden.
De hele route voert door een voormalig gletsjerbekken uit de derde ijstijd (180.000-120.000 jaar geleden). Na het smelten van het ijs bleef een laagte achter van tientallen meters diep, nu bekend als de Gelderse Vallei, die werd opgevuld met veen en stuifzand. Vroeger reed je hier door een veengebied, nu doorkruist de route enkele overgebleven heidevelden; nooit ontgonnen doordat ze een paar meter lager liggen dan de omgeving en te drassig waren.
Korenmolen De Hoop staat hier (tussen knooppunt 07 en 48) sinds 1888 en stond voordien vermoedelijk in de omgeving van Zwolle, als oliemolen. De achtkante stellingmolen, met een vlucht van ruim 23 meter, was jarenlang in slechte staat, buiten gebruik. Een ingrijpende restauratie, voltooid in 2005, werd betaald door de gemeente Nijkerk en de provincie. Veel begroeiing rondom werd verwijderd. De Hoop is weer bedrijfsklaar en puntgaaf. Open op zaterdag. Overigens zijn er tachtig molens in Nederland met dezelfde naam.
Ook erg gaaf: het buurtschap Appel. Over stille autowegen en zandpaden fiets je langs fraaie boerderijen, waarvan er veel zijn verbouwd tot woonboerderij. Weitjes, akkertjes, stukken bos, mooie bebouwing; zo mooi kan de Gelderse Vallei zijn.
Over de Veenwaterweg rijdt u naar Veenhuizerveld. Ook hier was de kwelwaterstroom duizenden jaren achtereen zo groot, dat de vegetatie bleef groeien. Afgestorven materiaal veranderde in dikke veenpakketten; voor een nederzetting de verkeerde plek. Veenhuizerveld ontstond daarom pas in de afgelopen eeuw, toen de afwatering functioneerde.
Als je bij knooppunt 57 even rechtdoor gaat (richting 58), kom je na 400 m bij de Schaapskooi Boeschoten, gelegen op een kruising van eeuwenoude wegen. Zo’n 100 m van de schaapskooi liggen de boerderijen Klein Boeschoten (particulier bezit) en Groot Boeschoten. Boeschoten was een middeleeuws wildforstersgoed dat al in 1326 in de geschriften voorkwam. Het was eigendom van de graaf van Gelre en werd gebruikt voor de jacht. De wildforster beheerde het gebied en het wild voor de graaf als een middeleeuwse boswachter. Hij leefde met zijn gezin op de hoeve, bedreef er kleinschalige landbouw om in zijn levensonderhoud te voorzien en hield schapen. Hoewel de hoeven van recenter datum zijn, is de oude structuur van het wildforstersgoed hier mooi bewaard gebleven. Sinds 1901 beheert Staatsbosbeheer de hoeve Groot Boeschoten en de schaapskooi, die geen schapen meer herbergt, maar als evenementenlocatie wordt verhuurd.
Na het passeren van de Garderenseweg bij knooppunt 50 rijd je door het bekende Speulder- en Sprielderbos. Dit iconische bosgebied behoort tot de oudste bossen van Nederland en staat bekend om zijn ‘dansende bomen’. Als gevolg van selectie – de rechte exemplaren werden gekapt voor huizenbouw – zijn de eiken en beuken hier door de eeuwen heen uitgegroeid tot bomen met grillige vormen, die bij schemer of mist lijken te bewegen. Het bos staat verder bekend om de vele grafheuvels van het klokbekervolk (ca. 2500 v.Chr.) en de legende rond het mysterieuze Solse Gat, een prehistorische gletsjerkuil (niet aan de route). In de bossen leeft veel (groot)wild zoals edelherten, reeën en wilde zwijnen, maar ook dassen, boommarters en bosuilen.
Dit jonge landgoed werd in 1848 gesticht door Mr. Schober om de mogelijkheden voor landbouw of bosbouw op de ‘woeste gronden’ bij Putten te onderzoeken, met als doel meer welvaart in deze streek te brengen. Op het landgoed werd geëxperimenteerd met allerlei buitenlandse boomzaden, baanbrekend voor die tijd. Schoonzoon Johannes Oudemans, entomoloog en dendroloog (resp. insecten- en bomendeskundige) en de eerste voorzitter van Natuurmonumenten, nam in 1901 het beheer van het landgoed over en zette zijn werk voort. Dit resulteerde in de aanleg van het bekende arboretum (bomentuin). Leuk weetje: de douglasspar werd in ons land geïntroduceerd door Landgoed Schovenhorst.
Het landgoed is opengesteld voor publiek en omvat verschillende bomentuinen (vrij toegankelijk), de ‘Bostoren’ (een uitzichttoren met bos erbovenop, aan de overkant van de weg) en Historisch Museum De Tien Malen.