Hierdense Poort-route
Nederland, Gelderland, Nunspeet
- 13
- 12
- 71
- 72
- 73
- 53
- 70
- 54
- 55
- 18
- 80
- 81
- 82
- 83
- 40
- 13
De Veluwe heeft een droog imago: regenwater zakt heel makkelijk weg in hooggelegen zandgronden. Vervolgens komt het regenwater deels in de randzones bovengronds als kwelwater. Dat biedt ruimte voor snelle natuurontwikkeling, zoals in de Hierdense Poort, een deels nieuw aan te leggen verbindingszone tussen de Veluwe en de polders. Herten kunnen goed zwemmen; het idee is dat ze ook Flevoland in gaan.
Startpunt: de uitkijktoren en het Veluwetransferium Nunspeet liggen tussen de knooppunten 40 en 13.
TIP: neem wat proviand en drinken mee, want horeca is schaars op deze route.
Extra routeaanwijzingen:
• Startpunt: de uitkijktoren en het Veluwetransferium Nunspeet liggen na knooppunt 40, net voorbij de A28 (dus aan de route, tussen de 40 en 13).
• Tip: neem wat proviand en drinken mee, want horeca is schaars op deze route.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen knooppunt 72 en 73 gaat de route deels over een smal grindpad; het traject is bovendien hobbelig vanwege de vele boomwortels; pas je snelheid hierop aan.
• Tussen knooppunt 70 en 54 gaat de route kort over een halfverhard traject.
• Tussen knooppunt 55 en 18 steekt de route de drukke Zuiderzeestraatweg over; kijk hier goed uit.
• Tussen knooppunt 83 en 40 bevindt zich een onoverzichtelijke traject bij de rotonde voor de spoorwegovergang; de route maakt hier enkele onverwachte wendingen en het is er ook erg druk.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovenstaande punten en met name het smalle grindpad langs de Stakenburgweg (tussen 72-73).
Veluwetransferium Nunspeet dateert van 2002. Het idee van zo’n transferium is dat u er met eigen of openbaar vervoer naartoe gaat, en dan per fiets of wandelend de natuur in trekt. Een 25 m hoge uitkijktoren ziet uit over Veluwe, randmeren en IJssel. Bezoekerscentrum Veluwe-Noord van Staatsbosbeheer (bij transferium) laat veel zien over natuur en landschap, met opgezette beesten en diorama’s.
Net voor knooppunt 73 liggen aan je linkerhand enkele kleine stuifduinen. De komende 4 km (tot A28) ziet u er nog veel. Rond 1850 lag aan de westzijde van de Veluwe een rij stuifzandgebieden doordat de westenwind hier vrij spel had. Tussen 1880 en 1920 zijn ze ‘vastgelegd’ met grove den en uitheemse soorten zoals lariks, fijnspar en nordmannspar. Hoe dichter bij de Veluwerand (bij A28), hoe hoger de stuifduinen.
Over een recht pad van een kilometer, eindigend met een bocht naar rechts, daalt u ruim 10 m. Let aan het eind op de bosvormen: rechts open, afwisselend en natuurlijk, links een saaie dennenakker. Eigenaar Natuurmonumenten streeft naar meer variatie op het stuifzand- en heidegebied Leuvenhorst: veel dennenakkers zijn geruimd of uitgedund.
Vlak voor de A28 ziet u links de belangrijkste waterstroom van de Veluwe, de Hierdense Beek, die stroomopwaarts Staverdense en Leuvenumse beek heet.
Het spoorstation van Hulshorst, nu woonhuis, verrees rond 1860 te midden van heide en stuifzand. Dichter Gerrit Achterberg (1905 - 1962) wijdde aan de eenzame halte enkele strofen, die u ter plekke kunt lezen. In mei 1987 stopte hier voor het laatst een trein.
De komende 6 km rijdt u grotendeels door de Hierdense Poort, dat Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer in de komende jaren ontwikkelt tot een doorgang tussen droge Veluwe en natte natuur aan het Randmeer. Edelherten zijn goede zwemmers; via een natuurcorridor in de polder kunnen ze dan hun soortgenoten in de Oostvaardersplassen bereiken. Direct na het voormalige station Hulshorst is inmiddels een wildviaduct over de A28 gerealiseerd. Dit verbindt de Leuvenhorst met Landgoed Hulshorst, Natuurgebied Veluwemeerkust en nieuw te ontwikkelen natuur, zodat het wild eindelijk de Veluwe uit kan.
In de voormalige Zuiderzeevlakte komt zo veel kwelwater naar boven dat bijna alle sloten stromen. Het zijn dus geen sloten, maar beekjes met een patroon van sloten rond weilanden. Een plan om de hoofdstromen meer te laten kronkelen, zoals vroeger, moet leiden tot een mooier, natuurlijker landschap. In steile buitenbochten maken ijsvogels graag nesten, flauwe binnenbochten zorgen voor een rijke vegetatie. Voor kikkers en padden worden poelen gegraven.