Mastenbroekroute
Nederland, Overijssel, Hasselt
- 38
- 37
- 62
- 63
- 2
- 3
- 42
- 46
- 45
- 12
- 22
- 28
- 7
- 36
- 37
- 38
IJsselmuiden, Kampen, Wilsum en Grafhorst, het zijn allemaal plaatsen die op natuurlijke verhogingen liggen. Daar wisten de mensen zich beschermd tegen de dreiging van het zeewater. Om voldoende voedsel te kunnen verbouwen, moesten ze aan landaanwinning in de lagere delen doen. Zo ontstonden de aan elkaar grenzende Polder Mastenbroek en het Kampereiland. Dankzij het gras, dat bekendstaat om zijn hoge kwaliteit, is het op sommige plaatsen van de route nog mogelijk om meer dan 8 km onbelemmerd de verte in te kijken.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen knoopunt 42-46 steekt de route de drukke Zwolseweg (N764) over; kijk hier goed uit.
• Tussen knoopunt 45-12 bevindt zich direct buiten IJsselmuiden (Branderdijk) een scherpe, onoverzichtelijke bocht met een hinderlijk paaltje. Verderop gaat de route bij het uitrijden van Grafhorst een kort stukje over verhoogd liggende betonpaden; blijf op veilige afstand van de rand!
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.).
Tussen Genemuiden en Zwolle heeft Staatsbosbeheer tweehonderd hectare grasland aangekocht voor de bescherming van de kievitsbloem. Hier, in de Polder Mastenbroek, groeit ongeveer 90% van alle Nederlandse kievitsbloemen. De bloem bloeit van eind april tot begin mei. Begin juni rijpen de zaden, die zich tijdens overstromingen door het water laten verspreiden. Om deze reden wordt in dit gebied pas na 21 juni gemaaid. De bodem houdt men schraal, zodat snelgroeiende planten de kievitsbloemen niet overwoekeren. Door intensieve landbouw wordt de bloem overal in Europa bedreigd.
In de IJsselbocht bij Wilsum is een nieuw natuurgebied ontstaan: de Koppelerwaard. Halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw bleken de dijken bij Kampen toe aan versterking. Men besloot de benodigde klei af te graven bij Wilsum. De plas die zo ontstond, gaf men een natuurlijk profiel. De flauwe oevers geven ruimte aan moerasplanten als riet, zegge en kattestaart. Ook moerasvogels vinden steeds meer hun weg naar dit nieuwe natuurgebied. En de ontwikkeling staat niet stil: het nieuw opgeleverde deelgebied Reevediep werd in 2019 voor het publiek geopend (meer info op www.staatsbosbeheer.nl, zoek op IJsselmonding en/of Reevediep).
De Utrechtse bisschop Jan van Arkel gaf de stad Kampen het recht van landaanwas op het Kampereiland. Het Kampereiland is ontstaan door aanslibbing vanuit de IJssel en door vervening. Menselijke activiteiten versnelden dit proces: biezen waren een bron van inkomsten voor de ‘biezenmatters’. Zij zetten in het late voorjaar de nieuwe bies uit. In de zomer oogstte men de oudere potelingen, die zeker twee jaar eerder waren uitgezet. Tot bij Ens in de huidige Noordoostpolder strekten de biezenvelden zich uit. Rond 1870 bereikte het ‘biezenmatten’ een hoogtepunt, maar machinale weefgetouwen verdrongen begin 20e eeuw dit arbeidsintensieve werk. De tapijtindustrie in Genemuiden is de moderne opvolger van het oude biezenmatten.
Zowel op het Kampereiland als in de Polder Mastenbroek zijn terpen te zien. Het gebied werd regelmatig overspoeld door de Zuiderzee. Tijdens de stormvloed van 1825 kwam de Polder Mastenbroek zelfs helemaal blank te staan. De bewoners konden meestal geen gebruikmaken van natuurlijke verhogingen en woonden daarom op zelfgemaakte terpen van klei, zand, schelpen en zeegras. De kolken langs de Kamperzeedijk zijn herinneringen aan de dijkdoorbraken.
Polder Mastenbroek is een van de oudste polders van Nederland. De polder is door vervening ontstaan. In 1330 is er nog sprake van een ‘onbeheerd en onbedijkt’ gebied. Maar de bodem is blijkbaar al stevig genoeg om mensen te kunnen dragen, want nauwelijks dertig jaar later liggen er dijkjes om ‘het broek’ en zijn de eerste boeren er neergestreken. Bisschop Van Arkel is eigenaar van de polder maar hij moet tegenover indringers en de lokale adel heel wat moeite doen om zijn bezit te handhaven.
De Vreugderijkerwaard is een natuurgebied langs de IJssel waar bijzondere stroomdalflora gedijt. In het kader van 'Ruimte voor de Rivier' zijn er de afgelopen jaren werkzaamheden aan de IJssel verricht. Beheerder Natuurmonumenten greep die gelegenheid aan om een nevengeul te graven, die vanaf 2017 dankbaar in gebruik is genomen door allerlei broedvogels en trekvogels. Vanaf de vogelkijkhut kun je met wat geluk genieten van visdiefjes, kluten, zwarte sternen en allerlei steltlopers (bij knooppunt 02 linksaf, Vreugderijkerpad, ca. 500 meter).