Romeinen langs de Kromme Rijn
Nederland, Utrecht, Houten
- 67
- 66
- 63
- 58
- 53
- 54
- 96
- 15
- 14
- 55
- 56
- 57
- 60
- 62
- 2
- 39
- 40
- 41
- 38
- 37
- 35
- 98
- 99
- 1
- 67
Utrecht is gebouwd op de resten van een Romeins fort. De fundamenten kun je onder het Domplein bekijken. Net buiten de stad ligt het machtige castellum Fectio, het grootste grensfort langs de limes, waarvan de fundamenten weer zichtbaar zijn gemaakt. Hiervandaan fiets je door een groen rivierenlandschap naar Wijk bij Duurstede, met de Kromme Rijn als rode draad.
Tip: dit is een van de zes ANWB-fietsroutes met als thema de Romeinse limes.
Beeld: Nederlandse Limes Samenwerking
Romeinen langs de Kromme Rijn
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Bij knooppunt 66 maakt het fietspad een scherpe bocht naar links en gaat dan over en smal pad omlaag; pas je snelheid aan en stap zo nodig af.
• Tussen 96-15 kan het op de Lekdijk erg druk zijn met auto's en motoren; wees hierop bedacht en ga achter elkaar rijden.
• In Utrecht is het vrij druk (38-37); wees bedacht op plotseling overstekende medeweggebruikers en kijk extra goed uit bij het oversteken van kruisende wegen.
• Tussen 35-98-99 kan het in recreatiegebied Nieuw Wuiven erg druk zijn met (hard)lopers en andere recreanten; wees hierop bedacht en pas je snelheid aan.
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.), mits je rekening houdt met bovenstaande punten en het volgende:
• Algemeen: de route gaat deels over smallere landbouwwegen en dijken.
• In de stad Utrecht is de route minder geschikt voor brede fietsen vanwege de drukte en de smalle fietspaden. Dit deel kun je vermijden door van knooppunt 39 direct naar 98 te fietsen.
Naar het startpunt: Ga vanaf de parkeerplaats rechtsaf langs de Verlengde Parkweg. Na 100 m kom je bij fietsknooppunt 4.
Route Inkorten: je kunt de route eventueel inkorten tot 41,5 km. Daarvoor fiets je van knooppunt 53 naar 55. Je slaat dan de lus naar Wijk bij Duurstede over.
Route verlengen: je kunt de route verlengen met een lus naar de Domtoren in Utrecht. De lengte wordt dan 59,2 km. De verlenging staat in de tekst beschreven.
Net voorbij het tunneltje van de rondweg staat links een stellage in het landschap. Het is een kunstwerk dat herinnert aan de verschillende Romeinse huizen die in deze omgeving hebben gestaan. Binnen de lijst zitten zwart-witte blokjes. Bekijk je die van links, dan zie je de contouren van een Romeinse villa. Kijk je van rechts, dan lees je een gedicht: ‘Hier wordt gewerkt aan geschiedenis, ondertussen vervliegt de tijd, onherroepelijk’. Het is een vrije vertaling van een vers van de Romeinse dichter Vergilius.
In dit groene landschap zijn veel sporen gevonden van kleine nederzettingen, vaak bestaande uit twee of drie huishoudens. De boeren woonden hier al toen de Romeinen aan het begin van de jaartelling arriveerden. Opgegraven importaardewerk en Romeinse sieraden bewijzen dat ze zich langzaam aanpasten aan de nieuwe machthebbers. De Romeinen namen vanuit het warme zuiden ook veel fruitbomen mee, waaronder appel-, peren-, kastanje-, pruimen- en walnotenbomen. Die bleken het goed te doen op de kleigronden, zoals je ook nu nog kunt constateren.
De rivier de Lek brengt je naar Wijk bij Duurstede. In de Romeinse tijd was dit nog een bescheiden stroompje. De Rijn was veel breder en fungeerde als noordgrens van het Romeinse rijk. Na het vertrek van de Romeinen slibde de Rijn steeds verder dicht en in 1122 werd de rivier zelfs afgedamd. Sindsdien is de Lek de hoofdstroom. Ter hoogte van Wijk bij Duurstede splitsen beide rivieren zich. Het restant van de Rijn heet nu Kromme Rijn en zul je later op de route tegenkomen.
De Romeinen introduceerden tal van vernieuwingen, waaronder ook alledaagse dingen als geld, de kalender en het alfabet. Dat laatste inspireerde kunstenaar Jan Kleingeld tot het maken van de metershoge letters aan de andere kant van de rivier, ter hoogte van de veerpont: ‘TOT HIER’ geeft aan waar de grens van het Romeinse rijk lag. Het was de bedoeling dat aan deze kant van de rivier de tekst ‘TOT DAAR’ zou komen te staan, maar de provincie Utrecht vond het niet passen in het landschap. Daardoor staat er nu slechts een half kunstwerk.
Bij de strategisch belangrijke splitsing van de Rijn en de Lek moet bijna wel een Romeins grensfort hebben gestaan, maar fundamenten zijn nooit aangetoond. Wel zijn aan de overkant van de rivier Romeinse wapens, helmen en mantelspelden gevonden. Wijk bij Duurstede bloeide pas op na het vertrek van de Romeinen: onder de naam Dorestad werd het een van de belangrijkste handelsplaatsen in Noordwest-Europa. In Museum Dorestad leer je meer over de stadsgeschiedenis, inclusief de Romeinse tijd (nieuw adres: Markt 24, museumdorestad.nl).
Buiten het stadscentrum van Wijk bij Duurstede fiets je door nieuwbouwwijk De Horden. Bij de aanleg is uitgebreid archeologische onderzoek gedaan. Daaruit bleek dat hier in de Romeinse tijd circa 25 boerderijen hebben gestaan, netjes geordend in met greppels aangegeven vakken. Aan de noordkant van het dorpje was een grafveld, met vooral crematiegraven uit de periode 120-220 n.Chr. Bijzonder is dat families vaak bij elkaar werden begraven. Het grafveld bevindt zich deels onder de boomgaard links van het fietspad genaamd Overloop.
Voorbij knooppunt 56 komt de Kromme Rijn in beeld: nu een idyllisch slingerende beek, vroeger een machtige grensrivier van zo’n 100 m breed. Langs de zuidoever stonden wachttorens en liep een verharde weg, maar door het opschuiven van de rivier is daar weinig van teruggevonden. Op vaste afstanden langs de weg stonden mijlpalen, waarop reizigers konden zien hoever het nog was naar de volgende legerplaats. Als herinnering heeft de provincie Utrecht in 1997 een aantal moderne grenspalen langs de limes neergezet.
De Romeinen kozen vaak een natuurlijke barrière als grens van hun rijk. In Nederland was dat de rivier de Rijn. Het tegenhouden van een vijand met water bleek zo succesvol, dat er later diverse waterlinies in Nederland werden aangelegd. Zo’n linie bestond uit een brede strook grond die bij oorlogsdreiging onder water kon worden gezet. Forten en geschutstellingen bewaakten de zwakke plekken. Na knooppunt 41 passeer je het Fort bij Rhijnauwen, in 1867-1869 gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze linie liep van Muiden tot aan de Biesbosch en beschermde de steden in het westen van Nederland.
Vanaf fietsknooppunt 38 kun je de route verlengen door naar de Domtoren te fietsen (2,5 km heen en terug). Je volgt dan de bordjes richting knooppunt 31. Het middenschip van de Domkerk stortte in 1674 in tijdens een razende storm en werd nooit herbouwd. Daardoor staan de toren en de rest van de kerk nu los van elkaar. Op het plein daartussen zijn vanaf 1929 resten van een Romeins castellum ontdekt. Het heette Traiectum en werd tussen 40 en 50 n.Chr. gebouwd van hout en aarde. Net als veel andere grensforten werd ook dit castellum rond 200 n.Chr. versterkt met uit Duitsland aangevoerde tufsteen.
De resten van het fort liggen nog altijd onder het Domplein. En helemaal bijzonder: die kun je daar gaan bekijken én aanraken. Je volgt daarvoor de kleine trap in het midden van het plein naar DOMunder, een spectaculaire attractie die je meeneemt langs de geschiedenis van het plein. Je ziet onder meer Romeinse muren, wapens, een bronzen spiegel en een mantelspeld. Ook het instorten van de kerk komt voorbij.
Bij fietsknooppunt 98 kun je de fiets neerzetten en links door het hek naar castellum Fectio wandelen. Het fort werd al heel vroeg gebouwd, mogelijk in 4 of 5 n.Chr. De Romeinen waren toen nog volop bezig met veroveringen. Op het hoogtepunt waren hier circa duizend man gelegerd en mogelijk was er ook een vlootbasis. Betonnen blokken markeren de plattegrond van het fort uit de laatste fase (315 n.Chr.). Teksten, archeologische vondsten en grafstenen vertellen het verhaal van het fort en het dagelijks leven van de legionairs. Ook passeer je een wachttoren en resten van de vicus, een burgerdorp buiten de omwalling.
Fiets vanaf knooppunt 98 een richting 39 en je passeert het Fort bij Vechten, dat tegelijk met het Fort bij Rhijnauwen werd gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bij de werkzaamheden zijn tal van Romeinse voorwerpen gevonden. Die vormen de basis voor de Romeinse collectie van het Waterliniemuseum in het fort, waar je alles leert over castellum Fectio en de waterlinie.
De recreatiebossen van Nieuw-Wulven, aan de noordrand van Houten, zijn aangelegd op oude landbouwgrond van de Romeinen. Een Romeinse fruitakker en een speelplaats in de vorm van castellum Fectio herinneren hier nog aan. Een op deze plek gevonden Romeins theatermasker inspireerde kunstenaars Eric Klarenbeek en Maartje Dros tot het maken van het levensgrote masker aan het einde van het bos.
Na een hele serie nieuwbouwwijken markeert een kerktoren de oude kern van Houten. Rechts van de toren is in de bestrating van de Burgemeester Wallerweg de plattegrond van een Romeinse villa weergegeven. In 1957 zijn hier sporen gevonden van drie achtereenvolgende boerderijen uit de Romeinse tijd. De laatste was van steen en werd rond 150-175 n.Chr. gebouwd. De ramen waren voorzien van glas en waarschijnlijk was er vloerverwarming. Er moeten ook andere gebouwen zijn geweest, maar de resten daarvan liggen nog altijd onder de huidige dorpskern verborgen.
Het Romeinse rijk werd bewoond door een bonte mix van volken en stammen. En die spraken elk hun eigen taal. Dat roept de vraag op: hoe communiceerden al die mensen met elkaar? Antwoord: in het Latijn. Althans in het westelijk deel van het enorme Romeinse rijk; in het oosten was de voertaal Grieks. Bedenk daarbij dat de meeste oorspronkelijke inwoners van deze regio niet konden lezen of schrijven. Zij spraken dan ook een vereenvoudigde versie van het Latijn, ook wel ‘vulgair Latijn’ of ‘Volkslatijn’ genoemd. Ze leerden deze omgangstaal van soldaten en van stamgenoten die veel contact met de Romeinen hadden. Voor de schrijftaal hadden de Romeinen een eigen alfabet ontwikkeld, gebaseerd op het Grieks. Dat alfabet gebruiken wij nu nog steeds, zij het met enkele aanpassingen. Zo kende het klassieke Latijn geen verschil tussen de letters i en j en tussen de letters u en v. En gelukkig hebben we ook de Romeinse cijfers niet overgenomen, want MMXXIII leest een stuk lastiger dan 2023.