Een automaat kiest zelf de juiste versnelling. Maar als je merkt dat de auto steeds tussen twee versnellingen heen en weer schakelt, is het goed om even in te grijpen. Kies dan handmatig voor een (lagere) versnelling, zo voorkom je dat de temperatuur van de olie stijgt. Ook draait de waterpomp er harder door, ook dat zorgt voor verkoeling.
De juiste (lagere) versnelling is belangrijk bij het afdalen. Zo helpt de motor mee bij het afremmen en hoef je niet constant het rempedaal in te trappen. Kies in principe voor dezelfde stand als waarin je omhoog bent gereden. In praktijk gebruik je stand D1, D2 of L1 en L2 van een automaat alleen maar in de bergen. In alle andere situaties volstaat stand D(rive).
Veel automaten hebben een sportstand waarbij de versnellingsbak later opschakelt en eerder terugschakelt.
Het enige wat werkt is krachtig remmen en gas loslaten. Rijd daarna met een lagere snelheid door. Verhoog nooit de snelheid.
Controleer op de eerstvolgende parkeerplaats de bandenspanning, belading, kogeldruk en pas alles zo nodig aan. Hier lees je wat je kunt doen om slingeren te voorkomen.
Wil je graag oefenen met het rijden met een caravan? De ANWB organiseert cursussen voor beginnende en gevorderde caravanrijders. Hier leer je in de praktijk hoe je de combinatie ook in noodsituaties beheerst.
Caravan- en aanhangwagentraining
Op de meeste doorgaande bergroutes zijn hellingen niet steiler dan 12%. Echte pukkels kom je vooral tegen als je van die routes afwijkt. Op deze weggetjes ben je beter af met een relatief smalle caravan.
Een stabilisatorkoppeling slijt (en kraakt) alleen maar tijdens het rijden over bochtige bergwegen. Schakel hem daar dus (tijdelijk) uit.
Neenm contact op met de eigenaar. Die heeft meestal wel een een tractor of sterke 4WD waarmee hij de caravan op zijn plek zet.
De terugrijautomaat van een (afgekoppelde) caravan is pas uitgeschakeld als de handrem echt tot het laatste tandje is aangetrokken.