Trainen voor de fietsvakantie
Fietstips waarvan je meteen ook gezonder wordt
Een fietsvakantie kan enkele dagen duren, maar ook vele weken. Waar de ene fietser fluitend 100 kilometer per dag trapt, vindt een ander 50 kilometer wel genoeg, want: ‘Het moet vakantie blijven hè?’ Je kunt vanaf thuis vertrekken, op je eigen fiets en met een volledige kampeeruitrusting, maar ook eerst naar – bijvoorbeeld – Salzburg of Praag reizen, waar een huurfiets op je wacht, waarmee je van hotel naar hotel trapt. Kortom, de ene vakantie is de andere niet. Maar voor welke fietsreis je ook kiest, je er geniet er pas echt van als je er ook de juiste conditie voor hebt. En om die conditie te krijgen, geven we hier zeven tips.
Trainen voor een fietsvakantie
1. Begin al vroeg
Probeer al ver voor je vakantie een goed beeld te krijgen van wat je qua fietsen wilt doen. Hoeveel kilometer per dag? Met of zonder bepakking? Op vlak terrein of in de bergen? Op wat voor fiets? En vraag je hierbij af: kan ik dat wel? Is het antwoord nee, lees dan vooral verder.
2. Ga fietsen!
Door in de sportschool aan je conditie te werken, versterk je je spieren en raak je overbodig gewicht kwijt. Maar fiets(vakantie)conditie bouw je toch vooral op door gewoon te gaan fietsen: naar je werk, om boodschappen te doen, naar familie of vrienden enzovoort. Bijkomend voordeel: je krijgt later niet snel last van typische fietspijntjes als zadelpijn of dode vingers.
3. Plan (én maak) langere tochten
Tijdens een fietsvakantie zul je wennen aan de fiets, het fietsen zelf en het rijden met bepakking. Voor iedereen met een gezond lichaam zullen conditie en vorm vanzelf beter worden. Maar … als je ’s morgens op dag 2 nog moe bent van dag 1, valt er die dag weinig te genieten. Zorg daarom voor een goede basisconditie. Blok hiervoor ver voor je vakantie de nodige dagen in je agenda en maak op die dagen ook écht langere tochten. Ook als het een beetje miezert en indien mogelijk al op de fiets waarmee je straks op vakantie gaat.
4. Maak een meerdaagse trip
Nogmaals, de beste training voor het maken van een fietstocht is het maken van een fietstocht. Daarom raden wij aan om voorafgaand aan een fietsvakantie enkele tripjes van twee of meer dagen te maken. Niet alleen het lichaam moet in vorm komen, ook de geest moet wennen aan het maken van een tocht. Je hoeft niet ver, begin met een meerdaagse tocht in Nederland.
5. Bouw het langzaam op
Fiets in een tempo dat je lang vol kunt houden, forceer niets. Maak je bijvoorbeeld nu al met gemak een tocht van 50 kilometer, maar hoop je straks zo’n 80 kilometer per dag te fietsen, bouw het dan langzaam op. Steeds 5 of 10 kilometer erbij, afhankelijk van hoe gemakkelijk het gaat. Een handig hulpmiddel hierbij is de ANWB-fietsknooppuntenplanner. Neem ook bagage mee, goed verdeeld over de tassen en steeds wat meer. Check tijdens deze ritten of je prettig zit, of dat wellicht (de stand van) het zadel of het stuur nog moet worden gewijzigd.
6. Mag het iets meer zijn?
Bij een georganiseerde fietsreis van hotel naar hotel is een spontane rustdag meestal niet mogelijk. Maar bij zo’n vakantie is wel al vooraf bekend hoeveel kilometer er voor elke dag op het programma staan. Die afstand moet je dus kunnen fietsen. Met gemak en liever zelfs iets meer. Want wie in ons land al moeite heeft met pakweg 70 kilometer, zal dat zeker ook in een ander land hebben. En daar zijn er waarschijnlijk onderweg dan ook nog bezienswaardigheden die om tijd en energie vragen.
7. Korter & harder
Oké, je fietst dus in een gemakkelijk vol te houden tempo, en steeds een afstand waarmee je jezelf niet overbelast. Zo went je lichaam aan niet al te zware, langdurige inspanning. Toch geven we ook nog deze tip: maak af en toe een korte tocht van - bijvoorbeeld - 2 uur in een hoger tempo. Zo versterk je de spieren en bouw je reserves op, wat je zal helpen in heuvelachtig terrein of tijdens een dag met veel wind tegen. En nu we het toch over heuvels hebben: hier nog 6 tips voor het bedwingen van een col van naam.
Hoe bedwing ik een col?
Voor een fietsvakantie in Europa kun je natuurlijk proberen heuvels en bergen zo veel mogelijk te vermijden. Langs bijvoorbeeld de Elbe, de Donau en rond de Bodensee liggen leuke routes. Maar door de bergen kronkelen vaak wel érg mooie wegen. Met een beetje klimervaring trap je door schitterende streken die voor fietsers met slappe kuiten onbereikbaar blijven. Daarom: zes tips voor wie een berg op wil fietsen.
1. Train al ‘thuis’
Bijzonder fanatieke fietsers zwoegen op een hometrainer met bergsimulator, maar de doorsnee-vakantiefietser pakt gewoon zijn fiets uit de schuur en gaat eropuit (zie ook de andere trainingstips). Zoek tijdens trainingstochten al klimmetjes op. Bruggen, viaducten én uiteraard onze eigen heuvels: de Col du VAM in Drenthe, de Holterberg in Overijssel, het Kopje van Bloemendaal in Noord-Holland, de Heuvelrug in Utrecht, de Cauberg in Zuid-Limburg enzovoort.
2. Trap op souplesse
Een viaduct bedwingen, of zelfs de Cauberg, lukt menig fietser nog wel. Puur op kracht, soms staand op de pedalen. Maar om een echte berg of col van naam te bedwingen, trap je beter zo veel mogelijk op souplesse. Schakel daarom naar een versnelling waarmee je vrij gemakkelijk trapt. Niet te zwaar, zodat je minder snel verzuurt – en minder snel afstapt.
3. Beter te langzaam dan te snel
Ga niet te snel van start ̶ ook al ben je dan nog fris ̶ maar kies voor een tempo dat je lang vol kunt houden. Begin je te snel, ook dan verzuren je spieren, en daarvan herstellen kost tijd en kracht. Veel vakantie- of trekkingfietsen hebben evenveel versnellingen als een mountainbike: 21 of meer. Door op steile stukken naar een kleinere versnelling te schakelen en op mindere steile weer naar een grotere, blijf je in hetzelfde tempo trappen.
4. Bouw ervaring op
Welk tempo je lang vol kunt houden, leer je door ervaring. Trap hiervoor niet blind een berg op, maar zoek vooraf op hoe steil en lang een beklimming is. Ga eerst enkele dagen fietsen in Zuid-Limburg, bijvoorbeeld over de Lange Bosweg en Vaalserberg, en dan pas naar de Ardennen, voor de Côte de Wanne en de Redoute. Bevalt dit, denk dan aan de Vogezen, voor de Ballon d’Alsace (1173 m) en Planche des Belles Filles (1140 m). En ga daarna pas naar Andermatt (Zwitserland), Barcelonette (Frankrijk) of een ander dorp tussen fraaie alpencols.
5. Bespaar op gewicht
Hoe minder gewicht, hoe gemakkelijker je omhooggaat. Kijk daarom kritisch naar je bagage en je fiets. Wat kan er weg? Kijk ook ruim van tevoren in de spiegel; elke kilo minder zorgt ervoor dat het klimmen minder kracht kost. Denk maar aan de zak aardappelen die in de supermarkt weinig lijkt te wegen, maar onderweg naar huis steeds zwaarder wordt.
6. Zorg voor een goed humeur
Een veelgehoorde vraag van fietsers die voor het eerst een Alpencol proberen te bedwingen is: ‘Waarom doe ik dit?’ Het beklimmen van een berg is – zeker op een fiets met bagage – immers een vorm van masochisme. Wie al goede zin heeft, wordt nog vrolijker en ziet bij wijze van spreken alle bloempjes juichend in de berm, maar wie al somber is, gaat donkere tijden tegemoet. Zorg dus voor goede zin. Overigens, het bereiken van de top geeft vrijwel altijd een bevredigend antwoord op de hier eerder gestelde vraag. Euforie, daarvoor doe je het.
Een fietsvakantie boeken?
Denk je dat je toe bent aan een avontuurlijke fietsvakantie? Ga voor een rondje Bodensee in Duitsland of ga een paar dagen fietsen in Drenthe met ANWB fietsvakanties. Mooi dichtbij en tussendoor verblijf je in luxe sterrenhotels. Het blijft natuurlijk wel vakantie! Overnacht jij liever op de camping? Bekijk dan eens de compleet verzorgde fietskampeerreizen van ANWB.