Verkeersregels in Noord-Macedonië

Voorrangsregels

Op een kruising moet je voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen, tenzij met verkeerstekens anders wordt aangegeven.

Rijden onder invloed

Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille. Voor bestuurders die minder dan 2 jaar een rijbewijs hebben, geldt een absoluut alcoholverbod (0,09 promille). Een passagier onder invloed mag niet voorin worden vervoerd.

Rotonde

Als je een rotonde op wilt rijden, moet je voorrang verlenen aan de bestuurders die al op de rotonde rijden. De rotondes in Noord-Macedonië zijn voorzien van verkeerstekens die de voorrang regelen.

Parkeren

• Op veel plaatsen kun je parkeren bij een parkeermeter waar je met contant geld of een betaalkaart kunt betalen.
• In Skopje, Dojran en Strumica zijn parkeerzones waar je betaald kunt parkeren. Je kunt betalen via een sms'je of een parkeerkaartje (kraskaartje), dat je onder andere kunt kopen bij een kiosk.

Toeteren

Binnen de bebouwde kom en ’s nachts is het geven van geluidssignalen alleen toegestaan als er direct gevaar voor een aanrijding bestaat. Buiten de bebouwde kom mogen bestuurders overdag ook geluidssignalen geven als ze willen inhalen.

Verlichting

Het voeren van dimlicht of dagrijlicht (ook led) overdag is verplicht. Let op, in tunnels, bij slecht licht en bij slecht zicht is dagrijlicht niet voldoende en moet dimlicht worden vervoerd.

Veilig wandelen

Voetgangers moeten buiten de bebouwde kom zoveel mogelijk aan de linkerkant van de weg lopen als een voetpad ontbreekt, behalve in bijzondere situaties of als dat gevaar voor ze oplevert (bijvoorbeeld in een blinde bocht of op een heuvel). Mensen die met een fiets, bromfiets of motor aan de hand lopen, moeten echter aan de rechterkant van de weg lopen.

ANWB Advies: Iedereen die in het donker, bij weinig licht of bij slecht zicht langs de weg loopt, wordt met klem geadviseerd een reflector, kleding met reflecterende strepen of een reflecterend veiligheidsvest te dragen.

Rijden in de bergen

Op smalle bergwegen heeft stijgend verkeer voorrang op dalend verkeer. Meer informatie over veilig rijden in de bergen vind je hier.

Verkeerslichten

Het verkeerslicht knippert aan het einde van de groene fase voordat oranje wordt getoond.

Let op: bij voetgangersoversteekplaatsen op een kruising gaat het licht voor voetgangers soms op groen wanneer ook het licht voor afslaand verkeer op groen gaat. Bestuurders van voertuigen moeten in dat geval voorrang verlenen aan de voetgangers op het zebrapad.

Slepen

• Slepen op snelwegen is uitsluitend toegestaan tot de dichtstbijzijnde afrit.
• De afstand tussen de trekkende en de gesleepte auto moet 3-5 m zijn bij gebruik van een kabel en 3 m bij gebruik van een sleepstang.
• De trekkende auto moet aan de voorkant een gevarendriehoek voeren en de gesleepte auto aan de achterkant.

Mobiele telefoon

Het is bestuurders van gemotoriseerde voertuigen verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon of andere communicatieapparatuur vast te houden. Je mag wel handsfree bellen.

Kinderen in de auto

• Kinderen tussen de 2 en 12 jaar mogen niet voorin zitten.
• Kinderen tot 2 jaar mogen met de rug naar voren voorin in een kinderzitje worden vervoerd. De airbag moet dan uitgeschakeld zijn.
• Kinderen jonger dan 5 jaar, moeten in een goedgekeurd en passend kinderzitje op de achterbank worden vervoerd.

ANWB Advies: De ANWB raadt je aan om ook kinderen die 5 jaar of ouder zijn, maar kleiner zijn dan 1,50 m, overeenkomstig de Europese Richtlijn voor het vervoer van kinderen in de auto, te vervoeren in een goedgekeurd en passend kinderzitje of op een goedgekeurde en passende zitverhoger.

Passagiers

Het is in Noord-Macedonië verboden om een passagier die onder invloed van alcohol of drugs voorin de auto te vervoeren.

Flitspaalsignalering

Je mag geen radardetectieapparatuur meenemen en gebruiken. In apparatuur (zoals navigatieapparatuur en telefoons) moet de functie voor signalering van vaste flitspalen of trajectcontroles zijn uitgeschakeld.

Huisdieren

Bij het vervoer van een huisdier kun je het beste uitgaan van artikel 5 in de Nederlandse Wegenverkeerswet (WVW 1994). Volgens dit artikel moet een huisdier zodanig vervoerd worden dat dit niet tot gevaarlijke situaties of verkeershinder kan leiden. Lees hier meer informatie over hoe je jouw huisdier zo veilig mogelijk vervoert in de auto. 

Winterbanden en sneeuwkettingen

Het gebruik van winterbanden is van 15 november t/m 15 maart verplicht voor alle auto’s, tenzij er sneeuwkettingen in de auto aanwezig zijn en de zomerbanden een minimale profieldiepte hebben van 4 mm (6 mm voor auto’s met vierwielaandrijving). Banden met het sneeuwvloksymbool (3PMSF, 3 Peak Mountain Snow Flake) en daarnaast de aanduiding M+S (M&S, MS) worden als winterbanden beschouwd. De minimale profieldiepte voor winterbanden is 4 mm (6 mm voor winterbanden van auto’s met vierwielaandrijving). Winterbanden moeten op alle wielen worden gemonteerd.

De ANWB adviseert je in de winter een goed geteste ‘echte’ winterband of all-seasonband te gebruiken die is voorzien van de aanduiding M+S en het sneeuwvloksymbool (3PMSF). Voor het rijden in de bergen en bij zwaardere winterse omstandigheden biedt zelfs een goed geteste all-seasonband met een sneeuwvloksymbool vaak onvoldoende grip en veiligheid. Meer informatie op anwb.nl/winterbanden.

Zware voertuigen

Van 15 november t/m 15 maart moeten zware voertuigen (toegestane maximummassa van 3500 kg of meer) zijn voorzien van winterbanden met een minimale profieldiepte van 6 mm, tenzij er sneeuwkettingen worden meegevoerd. Zomerbanden moeten in dat geval ook een minimale profieldiepte van 6 mm hebben.

Sneeuwkettingen

Van 15 november t/m 15 maart moeten in alle voertuigen goed passende sneeuwkettingen aanwezig zijn, tenzij op winterbanden wordt gereden. Sneeuwkettingen moeten worden gebruikt als winterse omstandigheden dat vereisen. De maximumsnelheid voor auto’s met gemonteerde sneeuwkettingen is 50 km/h.

Let op: voor zomerbanden is in deze periode de minimale profieldiepte 4 mm (6 mm voor auto’s met vierwielaandrijving). Sneeuwkettingen moeten ten minste op de aangedreven wielen worden gemonteerd. Sneeuwkettingen zijn niet verplicht voor aanhangers.

Spijkerbanden
Het gebruik van spijkerbanden is verboden voor alle voertuigen op alle wegen.

Meer informatie over sneeuwkettingen en sneeuwsokken op anwb.nl.

Sneeuwschep zware voertuigen

In zware voertuigen (toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg, dus ook campers) moet een sneeuwschep aanwezig zijn.

Gevarendriehoek

In een auto die een caravan of aanhangwagen trekt, moeten twee gevarendriehoeken aanwezig zijn. 

Afmetingen

• Breedte combinatie (excl. spiegels): 2,55 m
• Hoogte combinatie: 4 m
• Lengte aanhanger (excl. dissel): 12 m
• Lengte combinatie: 16,50 m

Let op: Een eventuele fietsendrager achterop wordt meegerekend in de lengte.

Gevarendriehoek

In een auto die een caravan of aanhangwagen trekt, moeten twee gevarendriehoeken aanwezig zijn. 

Fietshelm

Het dragen van een fietshelm is verplicht voor de bestuurder en een eventuele passagier op een elektrische fiets. ANWB adviseert om altijd een fietshelm te dragen. 

Elektrische fiets

Je moet 18 jaar of ouder zijn om op een elektrische fiets te mogen rijden. Je mag alleen een kind vervoeren op een elektrische fiets dat ouder is dan 12 jaar. 

Veiligheidsvest

Fietsers wordt aangeraden om in het donker en overdag bij slecht zicht een reflecterend veiligheidsvest te dragen.

Passagiers

• Het is verboden passagiers op de fiets te vervoeren, tenzij de fiets hiervoor is toegerust met een speciale zitplaats of fietszitje.
• Kinderen jonger dan 14 jaar mogen geen passagier vervoeren.
• Op een fiets mag je een kind tot en met 8 jaar vervoeren in een fietszitje voor of achter op de fiets. Op een elektrische fiets is dit verboden en mag je alleen kinderen ouder dan 12 jaar achterop vervoeren.
• Op een elektrische fiets mogen geen personen worden vervoerd die onder invloed zijn van drugs of alcohol.

Fietsende kinderen

Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet op de openbare weg fietsen. 

Verlichting en overige vereisten

Fietsen moeten zijn voorzien van vaste lampen. Voor op de fiets moet het licht de kleur wit of geel hebben en achter op de fiets de kleur rood. De fiets moet voor een witte en achter een rode reflector hebben. Ook moet de fiets voorzien zijn van goed werkende remmen en een bel. 

Aanhanger

Je mag een aanhanger van maximaal 1 m breed aan een fiets koppelen.

Naast elkaar rijden

Je mag niet met twee fietsen naast elkaar rijden.

Plaats op de weg

Waar fietspaden zijn, moeten ze ook gebruikt worden. Waar fietspaden ontbreken, moet zoveel mogelijk aan de rechterkant van de weg worden gereden. Elektrische fietsen mogen niet harder rijden dan 25 km/h.