In de ban van het mos
Nederland, Noord-Brabant, Reusel
De Reuselse Moeren is een van de laatste hoogveengebieden van Nederland. Er wordt van alles aan gedaan om dat te behouden. Zo zijn er stuwen aangelegd in de sloten om het waterpeil hoog te houden. En er zijn hekken geplaatst om te voorkomen dat ongewenste banden of voeten het gebied doorkruisen. Dat alles ter bescherming van slechts één plantje: het veenmos. De route voert door bossen, weilanden en langs moerassen, pal tegen de Belgische grens. Onderweg leert u meer over het bijzondere en tegelijkertijd onopvallende veenmos.
N.B. Na langdurige regenval kunnen delen van de route onder water staan en niet (goed) begaanbaar zijn!
Hond mee: tijdens deze hele route zijn honden aangelijnd toegestaan.
Toegankelijkheid: deze route is niet geschikt voor mindervaliden, vanwege de natte en/of drassige paden, zmalle zanpaden, weilanden etc.
Paden: deze route voert voopr 90% over onverharde (bos)paden die nat en drassig lkunnen zijn als het geregend heeft.
Parkeren: Parkeren is niet mogelijk aan de Postelsedijk, maar wel aan het zandpad waar de wandelroute begint. Je mag de auto hier gewoon in de berm zetten. Ook bij Taverne D'n Ouwe Brandtoren (Burg. Willekenslaan 2) kun je parkeren, maar vanaf hier is het 2,4 km naar het startpunt van de wandelroute.
Routebeschrijving:
De route is bewegwijzerd met knooppunten. Het startpunt (knooppunt 62) ligt aan het zandpad recht tegenover de boerderij Postelsedijk 11b. Als je dit zandpad volgt, vind je knooppunt 62 na ca. 125 meter aan de linkerzijde.
Je volgt de knooppunten 62 – 61 – 83 – 63 – 62.
NB. Tussen knooppunt 61 en 83 is er een splitsing waar geen pijl bij staat. Beide paden komen 200 meter verderop weer bij elkaar en gaan als één pad verder.
Boerderijen en akkerlanden vol maïs. Dat is wat opvalt aan het begin van de route, vooral aan uw rechterzijde. Maar kijk ook eens naar links, want daar liggen de bossen, die tussen 1910 en 1940 zijn aangelegd. Er groeien vooral veel dennen. Saai is het er niet, want in de dennenfamilie komt veel variatie voor. Zo komen hier Noord-Amerikaanse weymouthdennen voor, die te herkennen zijn aan hun lange, afhangende naalden. Het hout van deze dennen is lichter dan dat van de meer traditionele dennensoorten. Daarnaast groeien er veel Corsicaanse dennen, die ook wel bekendstonden als ‘de broodbomen van de Kempen’. Dat komt omdat ze snel groeien en zo voor een hoge houtopbrengst zorgen. De dennen met onregelmatige en gespreide boomkruinen zijn Oostenrijkse dennen. Ze kunnen goed tegen wind en worden daarom in de kustgebieden veel gebruikt als natuurlijk windscherm. Wie goed kijkt, ziet tussen de naaldbomen overigens steeds meer eikenbomen omhoogschieten.
Na het bos wordt het aanmerkelijk natter. Links bevindt zich het overblijfsel van het grotendeels afgegraven hoogveengebied de Reuselse Moeren. Het hoogveen ontstond door toedoen van een van de oudste landplanten op aarde: het veenmos. Dit plantje groeit op een bijzondere wijze. De planten sterven steeds aan de onderkant af, terwijl de bovenkant blijft doorgroeien. In het zure water waarin het veenmos groeit, kunnen afbraakbacteriën nauwelijks leven, zodat afgestorven veenmos niet kan worden afgebroken. Hierdoor kon in het verleden een dikke veenlaag ontstaan. Omdat dit veen boven de waterspiegel ligt, heet het hoogveen. Ongeveer vijfhonderd jaar geleden bestond een groot deel van Nederland uit veenmosgebieden. Dat veranderde in de 19e eeuw toen men massaal de veengebieden introk om turf te steken. Ook in de Reuselse Moeren is dat gebeurd.
Bij knooppunt 83 verlaat de route even het moerasgebied om de Grensweg te volgen, die – de naam zegt het al – de grens vormt tussen Nederland en België. Vroeger ging het moerengebied in België gewoon verder. Maar sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de Belgen honderden hectaren van het ontoegankelijk gebied ontgonnen en in cultuur gebracht. Het verschil tussen de linker- en rechterkant van de Grensweg is dan ook groot. Rechts: boerenland. Links: bomen die stamdiep in het pikzwarte water staan.
Vanwege de kwetsbaarheid van het gebied is het grootste deel van de Reuselse Moeren ontoegankelijk. U loopt daarom langs de randen van het hoogveengebied, waarin lavendelhei, beenbreek, klokjesgentiaan en kleine veenbes groeien. Heikikkers, bruine kikkers en groene kikkers zorgen er voor flinke kwaakconcerten en wie goed oplet, komt misschien een gladde slang tegen, want die laat zich ook wel eens aan de randen van het reservaat zien. In het landschap is nog steeds te zien waar de afvoerpaden van het turf liepen. Deze lagen hoger en worden nu begroeid door berken. In de tweede vogelkijkhut (De Kiekkaaste) kan de verrekijker weer uit de tas.
Vanuit de vogelkijkhut gaat het verder over een kaal ogend stuk land. Het is een ontginning uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Staatsbosbeheer heeft de grond aangekocht als buffergebied voor de kwetsbare veengronden. Veenmos gedijt namelijk alleen op voedselarme en vochtige grond. En dat is meestal niet de grond die boeren kunnen gebruiken. Gelukkig werken in dit gebied boeren, tuinders en waterbeheerders samen. De Vaartloop die u passeert is daarvan een goed voorbeeld. Ooit is die aangelegd ter afwatering van het veen. Nu is hij voorzien van stuwen, zodat het water meer tijd krijgt om de grond in te zakken. Op deze manier wordt de voorraad grondwater vergroot en kan men verdroging van het gebied voorkomen. En dat is weer erg fijn voor het veenmosplantje.