Langs het Gein met Mondriaan
Nederland, Utrecht, Abcoude
Net buiten de bebouwing van Abcoude loop je naar het Gein, het pittoreske, door rietkragen omzoomde riviertje dat je langs een aantal locaties voert die Piet Mondriaan aan het begin van zijn carrière schilderde. Zo passeer je de Oostzijdse Molen, café-hostel De Vink en – na een bijzonder bruggetje – de Broekzijder Molen. Hierna buigt het pad de polder in en wandel je via een historische dijk door de polders terug naar het startpunt.
TIP Dit is één van de 30 favoriete wandelingen van gezondheid- en fitnessdeskundige Arie Boomsma uit het 10.000 Stappenboek van de ANWB. De routes zijn 7 tot 8 kilometer lang en voeren door de mooiste steden en natuurgebieden.
Tip: Wandel deze route via de gratis ANWB Eropuit app. Zoek de route in de app via de filters. Onderweg zie je op het kaartje waar je bent, zo kun je niet verdwalen.
Hond mee: op deze route zijn honden toegestaan mits aangelijnd.
Let op: je kunt hier niet gratis parkeren. Het hele stationsgebied is blauwe zone waarin je maximaal 2 uur vrij kunt parkeren.
- Komend vanuit het station LA (kp12, naast kaartautomaat, ri kp13). Via fietsenstalling RD, voetpad langs fietspad (Broekerpad). Bij kp13 RD en na brug LA, via kp73 en kp74 naar kp14, Gein Zuid. <Polderland>
- Van kp14 RD naar kp15, Gein Zuid blijven volgen. Tegenover kp15 ligt De Vink.
- Bij kp15 RD en even verderop LA, Gein via brug oversteken <Wilhelminabrug>.
- Na brug RA (Gein Noord) <Broekzijder Molen>.
- Ter hoogte van huisnr 55 LA, Ruwelswal <Hippe koeien>
- Na brug RD. Het asfaltpad loopt over een historische dijk.
- Bij ANWB-wijzer LA, Doorgaand verkeer. Asfaltpad blijven volgen richting het treinviaduct.<Reigerbos>
- Bij ANWB-wegwijzer Iinks aanhouden, Abcoude/Utrecht, en bij wegwijzer na het spoorviaduct LA, Abcoude. Direct na de brug LA en kiezen: volg het asfaltpad langs de spoordijk of kies eerst het wandelpad door het bos en volg daarna de spoordijk. (Let op: het bospad kan, zeker na regen, modderig zijn.)
- Spoordijk blijven volgen. Na brug links aanhouden, zandspoor richting P.
Na de laatste bebouwing strekt zich rechts het vlakke Hollandse polderland uit. Dat deze streek er ooit totaal anders uitzag, blijkt uit een 11e-eeuws document. Hierin wordt melding gemaakt van de bewoners van Abecenwalde, ‘het woud van Abbako’. Wie deze Abbako – een Friese naam – precies was, blijft schimmig, maar zowel zijn naam als een verwijzing naar het bosrijke landschap waarin hij woonde, leven voort in de naam Abcoude.
Voor de inpoldering waren molens van groot belang. Hier aan de oostzijde van het Gein moet er al in 1486 een hebben gestaan, ongeveer op de plek van de huidige Oostzijdse Molen (Gein Zuid 14). Piet Mondriaan, die nadat hij enkele jaren in Amsterdam had gewerkt omstreeks 1900 het buitengebied ontdekte, keerde regelmatig naar deze molen terug. Tussen 1903 en 1908 heeft hij hem vijfentwintig keer geschilderd. De schilderijen geven een goede indruk van de ontwikkeling die de kunstenaar aan het Gein doormaakte: vergelijk de broze lijnen en gedempte kleuren van Oostzijdse molen aan het Gein bij maanlicht maar eens met het in intense kleuren en trefzekere streken geschilderde Oostzijdse molen bij avond.
Dit monumentale pand, waarin tegenwoordig een B&B is gevestigd, was al in de zeventiende eeuw in gebruik als herberg. Aan het begin van de vorige eeuw was er behalve een hostel ook een café. Voor Mondriaan en zijn schildervrienden, die vanuit Amsterdam te voet of op de fiets naar het Gein kwamen, was het een centrale ontmoetingsplek. Soms huurden ze een roeiboot en werkten ze vanaf het water. Bij een gelegenheid tekende Simon Maris Mondriaan terwijl hij, in buitenkleding een pijp rokend, geconcentreerd aan het tekenen is. Maris tekende ook een cartoon: Mondriaan is, zittend op een fiets en alweer een pijp rokend, met een penseel in de weer om de afmetingen van een molen aan de einder te bepalen. Zijn schilderdoek is op het stuur bevestigd en de fiets wordt door stangen en buizen overeind gehouden. Het zal inderdaad een spotprentje zijn geweest. Toch? Of zou Mondriaan werkelijk zo geschilderd hebben?
Dat er een brug is om het riviertje over te steken is prettig voor de wandelaar, maar de schipper mag daardoor niet gehinderd worden. Vandaar dat het sinds de veertiende eeuw verboden was om lage bruggen over een vaarroute te maken. Dat wil zeggen, als die een vaste oeververbinding vormde; een ophaalbrug, dat mocht. Anders moest de brug de hoogte in. Zo ontstond de ‘kwakel’, een voetgangersbrug met een hoog horizontaal middendeel en aan weerszijden schuine loopplanken waarop steuntjes voor de voeten zijn gespijkerd. Deze bruggen kwamen overal in ons land voor. Het Noord-Hollandse dorp De Kwakel dankt er zelfs zijn naam aan. Of ze altijd erg solide waren? De suggestie dat er een link bestaat tussen ‘kwakel’ en ‘kwakkelen’ doet het ergste vermoeden. Hoewel... de Wilhelminabrug dateert uit 1908 en draagt, na enkele renovaties, nog altijd fier de naam van onze toenmalige vorstin.
Tussen 1905 en 1907 ontstond het grootste deel van Mondriaans schilderijen aan het Gein. Verschillende motieven schilderde hij meerdere malen. De Broekzijder Molen (Gein-Noord 41) schilderde hij tweemaal. Interessant is dat hij niet zozeer de molen als geheel schilderde, maar vooral gefascineerd leek door de geometrische figuren die door de weerspiegeling in het water ontstonden: op een van de werken vormen de wieken en hun weerspiegeling duidelijk een ruit. Vergelijkbare beeldverkenningen maakte hij toen hij het huis op Gein Noord 55 schilderde. De ruit wordt nu gevormd door de dakrand en zijn weerspiegeling. Overigens schilderde Mondriaan dit pand, net als de molen, niet vanaf deze kant maar vanaf de andere zijde, mogelijk vanuit een roeiboot op het water.
In de grazige polderweiden en in natuurgebied De Hoge Kade loopt een bijzonder ras koeien. In tegenstelling tot andere runderen zijn de Gasconne-koeien namelijk nooit met andere rassen gekruist. Ze worden daarom wel oerrunderen genoemd; de Franse term is race rustique. Kenners roemen de Gasconnes om hun pure, smaakvolle vlees. De dieren zijn eigendom van boerderij Lindenhoff in Baambrugge. Diervriendelijkheid staat hoog in het vaandel: de koeien behouden hun horens – waar zie je dat nog, tegenwoordig – en lopen rond in een kudde, zoals ze dat van nature gewend zijn. En al behoren ze tot een oeroud ras, de koeien zijn hypermodern. Je kunt ze namelijk volgen via een eigen Facebookpagina. Kijk maar eens op www.facebook.com/koeiengaasperzoom.
Deze dijk vormt sinds 1285 de grens tussen Utrecht en Holland. Als Gijsbrecht II Van Amstel dat jaar het noordelijke deel van Amstelland, dat hij in leen had van de bisschop van Utrecht, niet aan Floris V was kwijtgeraakt, had deze grens een stuk noordelijker gelegen. De graaf van Holland lijfde het gebied echter in en sindsdien is de dijk de grens tussen de twee bestuursgebieden. Omdat hier twee polders aan elkaar grensden, hebben er lange tijd twee dijken parallel aan elkaar gelopen: de Ruwelswal aan de noordzijde en de Hollandse kade aan de zuidzijde. De dijken zijn inmiddels samengevoegd tot één brede dijk, de afzonderlijke namen bestaan beide nog.
Achter de rietkragen en beboste eilandjes rechts van de dijk ligt de Amsterdamse woonwijk Reigerbos. De naam herinnert aan het moerasbos dat zich hier uitstrekte en eeuwenlang een grote kolonie reigers herbergde. Bij het zien van een reiger beginnen wij tegenwoordig niet direct te watertanden, maar in de Middeleeuwen zette de adel, nadat zij met valken en jachthonden sportief een dagje in het Reyghersbosch gejaagd had, graag de tanden in met saffraan en gember bereid reigervlees. De lekkernij moest exclusief blijven, zodat tegen stropers zeer streng werd opgetreden. Door de voortschrijdende ontginning is het bos in de loop der tijd verdwenen. Met het bos verdween de reigerkolonie. Hoewel ... er zijn berichten dat de vogels de bomen van het Gaasperpark en De Hoge Dijk als nestlocatie ontdekt hebben.