Paarse pracht
Nederland, Limburg, Herkenbosch
Plan deze wandeling rond eind augustus en je raakt verzeild in een paarse explosie. Golvende heidetapijten strekken zich uit tot – ergens in de verte – een rij eikenbomen ‘ho’ lijkt te zeggen. Tevergeefs. Want erachter heuvelt het onverstoord verder. Ook los van de bloeiende hei valt er veel te genieten. Mulle zandpaden slingeren langs vennen, beken en bossen vol wild. Een adder schiet weg voor de voeten, een reusachtige mestkever is niet zo snel; zijn schild en pootjes weerkaatsen blauw in de zon. Tegen het einde hikt de hei nog wat na in losse paarse plukjes. Ze doen je uitgeleide naar de bewoonde wereld.
Hond mee: Het eerste stuk, rondom het bezoekerscentrum, is een losloopgebied voor honden.
Toegankelijkheid: Niet geschikt voor mindervaliden. Dit heeft te maken met de zandpaden over bijna de gehele route. Het stuk over de hei is daarnaast erg smal, en her en der zijn er paaltjes waar je over moet of door klaphekjes en poortjes waar geen rolstoel door kan. Daarbij is de route vrij lang.
Paden: deze route voert voor 99% over onverharde (zand)paden.
Start, na een kijkje te hebben genomen bij Bezoekerspoort De Meinweg, bij 62 en wandel via 39–28–27, de IJzeren Rijn, 52 en 51 naar het Melickerven. Loop even Duitsland in naar 50, de Herkenbosscherheide, 67, de Rolvennen en 66. Ga bij knooppunt 66 linksaf over een houten paal de hei op, over een smal pad naar het ven Vossekop. Negeer het houten voetpad (brug) aan de linker zijde. Na 2 km, bij een bosrand, buigt het pad bij een grote dikke naaldboom en een bank naar links. Neem in die bocht het pad rechtsaf met houten paal. Daarachter ligt het Elfenmeer. Vervolg de wandeling door het bos. Ga door het klaphek bij het veerooster. Na 1 km bij een kruising van zandpaden ga je rechtsaf. Na enige tijd (ongeveer 1 km) passeer je weer een veerooster. Na 50 m staat aan de rechterkant een knooppuntpaaltje. Ga linksaf, licht naar beneden, naar 65, over de Lange Luier. Dan via 61–64–63 naar het startpunt 62: de bezoekerspoort en De Boshut.
Het voormalige Bezoekerscentrum De Meinweg is het uitgangspunt van deze wandeling. Dit opvallende, duurzaam uitgevoerde gebouw uit 1999 verloor in 2013 zijn hoofdfunctie. Rijksbezuinigingen troffen ook Staatsbosbeheer, waardoor er voor personeel van het bezoekerscentrum geen geld meer beschikbaar was. Voorheen waren hier verduidelijkende tentoonstellingen over De Meinweg en een informatiebalie waar boswachters alle vragen konden beantwoorden. Nu heet de locatie een ‘bezoekerspoort’ en is brasserie De Boshut de belangrijkste gebruiker. Achterin het gebouw huizen nog altijd enkele medewerkers van Staatsbosbeheer. Gezamenlijk wordt geprobeerd om de bezoekers zo goed mogelijk van informatie te voorzien. U kunt dus nog steeds terecht met vragen over het 1800 hectare grote Nationaal Park in het bijzondere terrassenlandschap (www.staatsbosbeheer.nl, www.np-demeinweg.nl). Mogelijk komt u ook nog iets te weten over de aardbeving in 1992 (zie tekst hieronder). Het was de zwaarste beving ooit in ons land. Alleen al in Roermond waren vierhonderd woningen beschadigd. Gelukkig bleef het bij materiële schade. Toch staat de beving nog steeds in alle geheugens gegrift. Vraag er maar eens naar bij een willekeurige dertigplusser uit de streek. De brasserie is in elk geval een aanrader, voor of na afloop van uw wandeling. Het heeft een mooi terras, een picknickweide en veel speelvoorzieningen voor kinderen, zoals een klimroute tussen de bomen.
Breuklijnen
Geologisch gezien bestaat De Meinweg uit vier terrassen, van elkaar gescheiden door een drietal steile overgangen: de Peelrandbreuk, de Meinwegstoring en de Zandbergstoring. Het hoogteverschil tussen het hoogste en laagste terras is wel 50 m. De oorsprong van de terrassen ligt miljoenen jaren geleden bij het verschuiven van de continenten. Afrika begon onder Europa te schuiven en de Alpen ontstonden. Hierbij kwamen krachten vrij die via het Rijndal in noordelijke richting stuwden. Dit leidde circa driehonderd miljoen jaar geleden tot de Peelrandbreuk, gevolgd door beide secundaire breuken. De beweging diep in de aarde zal nooit stoppen, langs de Peelrandbreuk rommelt het nog steeds. Dit was goed voelbaar bij de aardbeving op 13 april 1992.
Ontmoeting met wild
En ineens staat daar zo’n robuust dier tussen de bomen. Zijn grote, brede rug loopt naar achteren een beetje af, net als bij een bizon. Hij past prachtig in het landschap. We hebben het natuurlijk over het wilde zwijn. En in De Meinweg leven er veel. Het is een indrukwekkende ervaring er een tegen te komen. Misschien rennen er wel frislingen achteraan – de allerjongste biggen, je weet wel, met van die gestreepte pyjamaatjes. De grootste kans om ze te zien heb je in de avondschemering. De zwijnen hebben zich dan de hele dag schuilgehouden in hun leger en staan te popelen om op zoek te gaan naar voedsel. Loop vooral, al kijkend, op gepaste afstand door. Als je blijft staan, zullen ze zich uit de voeten maken. (www.zoogdiervereniging.nl/wildzwijn)
Tegenwoordig ligt de IJzeren Rijn er roestig bij. Bossen hei bedekken de rails en de knoestige bielzen, een wroetplek er pal naast verraadt dat de zwijnen nog maar net zijn vertrokken. Vanzelfsprekend is dit echter niet. Er zijn mensen die de oude goederenspoorverbinding uit 1879 tussen Antwerpen en het Duitse Ruhrgebied weer in gebruik willen nemen. Een nijpend tekort aan vrachtwagenchauffeurs en gebruikelijke files op de weg liggen hieraan ten grondslag. De Belgen zijn vóór, Nederland en Duitsland staan niet te trappelen. Met het aanzwengelen van de discussie staat de weldadige rust van De Meinweg op de tocht. Milieuonderzoek wijst uit dat reactivering onomkeerbare schade zal toebrengen aan de natuur. Onder andere de slangen en dassen lopen dan ernstig gevaar. Dat er drie landen betrokken zijn bij deze discussie, maakt besluitvorming lastig. Zelfs bij het beschikbaar stellen van geld voor onderzoek komen de drie partijen er niet altijd uit. De stand van zaken in 2015 was dat er onderzoek gedaan zou worden naar een variant die via Venlo loopt. Dat zou de rust in De Meinweg bewaren.
Rechts van je zie je de eerste ondiepe uitlopers van het Melickerven. Dit is slechts een voorproefje. Steek het zandpad over en het diepe, mysterieuze ven verschijnt in al zijn glorie. Frêle libellen hangen boven het water, af en toe overstemt een kikkerserenade hun zachte gebrom. Het ven is bedekt met velden van lelies. En overal weerspiegelt het water de bomen en het riet. Het is een goed heenkomen voor allerlei soorten watervogels als de wilde eend, de fuut, het waterhoen en de waterral. Ook is het een uitgelezen plek voor heikikkers en rugstreeppadden. Zij leiden een grensoverschrijdend leven, want het ven ligt voor een deel op Duits grondgebied.
Kenners noemen de Herkenbosscherheide wel het mooiste stuk van Nationaal Park De Meinweg. Mee eens? Je wandelt er dwars doorheen en raakt vast in de ban van die glooiende en voortrollende paarse zee.
Grote delen van het park zijn een waar paradijs voor de adder. Zo ook bij de Rolvennen, midden in de hei. Deze enige inheemse gifslang van Nederland voelt zich thuis in vochtige delen van de heide met pollen pijpenstrootjes en gagelstruiken. Hij leeft graag op een overgang met kale plekken tussen korte vegetatie – hier kan hij zich lekker opwarmen uit de wind en in de zon – en hogere begroeiing waarin hij bij dreigend gevaar kan vluchten. De meeste kans om er een tegen te komen heb je in het voorjaar. Dan heeft hij zijn overwinteringsplaats verlaten en ligt hij in de luwte van een pol heerlijk te zonnen en op krachten te komen. Je herkent hem aan zijn zigzagstreep over de rug. Bordjes bij de Rolvennen waarschuwen voor de aanwezigheid van adders. Hoewel ze minder gevaarlijk zijn dan vaak wordt aangenomen, is het toch goed ze met rust te laten. Bij nadering, die ze vaak al merken door het trillen van je voetstappen, zullen ze schielijk maken dat ze wegkomen. Maar een in het nauw gedreven adder kan mensen aanvallen. In het algemeen is zijn beet niet dodelijk. Medische behandeling is wel essentieel! De Rolvennen zijn ontstaan door het afgraven van hoogveen voor de turfwinning. Nu groeien er geurige gagelstruiken, te herkennen aan de bruinige takjes. ’s Winters kleuren die opmerkelijk rood. Bij wrijven ruiken de blaadjes kruidig. Bladeren en takjes werden vroeger gebruikt om insecten als muggen en luizen van het lijf te houden. In het ven bloeien witte lelies die in augustus mooi afsteken tegen de paarse heideachtergrond. En ’s zomers sieren de witte watjes van veenpluis de oevers. Er staat een uitnodigend bankje, een volmaakte plek om even een pauze in te lassen.
Langzamerhand komt er weer een ven in zicht. Het is de Vossenkop. Deze zou zijn naam te danken hebben aan de vorm van zijn omtrek, die iets wegheeft van het profiel van de kop van een vos.
Het hele wateroppervlak van het Elfenmeer is in de zomer bekleed met waterlelies. Alle waterkronkels rond het eiland en langs het riet gaan eronder schuil. Grote kans dat er de nodige associaties met de Efteling bovendrijven. Het is niet moeilijk je voor te stellen hoe er elfjes in de kelken van de witte bloemen dansen. Alleen is het hier rustig en stil, zijn de bloemen echt en zijn het geen elfen, maar libellen die dansen. Er wordt wel beweerd dat dit grote ven aan zijn naam is gekomen door de aanwezigheid van elfen. Over libellen gesproken, in Nederland komen zeventig soorten voor, waarvan er maar liefst 48 in De Meinweg zijn aangetroffen! Ze zijn meestal actief bij warm weer en vliegen van april tot in november. (www.libellennet.nl)
De zandweg van de Lange Luier is frappant recht. Van oudsher is dit een belangrijke doorgangsweg van Herkenbosch naar het achterliggende gebied. Al in de late middeleeuwen kapten streekbewoners hout op gezamenlijke gronden, ze weidden hun schapen en runderen en verzamelden strooisel voor de potstallen. De naam Meinweg is ontstaan uit de term ‘gemeine weide’. Langs de Lange Luier liggen vroegere graslandjes en akkers haaks op de weg. Zij stammen uit de tijd van de bouw van de steenkolenmijn Beatrix aan de andere kant van het park in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Er zou een heel nieuw dorp verrijzen. Exploitatie van de mijn zou immers zorgen voor een toename van economische bedrijvigheid. Veel percelen waren al verkocht voor de woningbouw. Maar de winning van aardgas in het noorden van Nederland zette een streep door dit draaiboek; mijnbouw was niet langer rendabel. De werkzaamheden op de staatsmijn werden gestaakt, schachttorens opgeruimd en schachten afgesloten. Mijnwerkersdorp Berkenrode kwam er niet. Was deze bouw doorgegaan, dan zou De Meinweg er nu totaal anders hebben uitgezien! In de loop der tijd is het als natuurgebied verder ontwikkeld.