Poëzieroute Almelo
Nederland, Overijssel, Almelo
In Almelo regeert de nuchterheid én de humor. Dat merk je op deze poëziewandeling door het verrassend mooie oude centrum van de voormalige textielstad. In vijftien muurgedichten maken Twentse en nationale dichters van Almelo een stad om in je hart te sluiten.
Deze Poëzieroute is gemaakt door de Stichting Muurgedichten Almelo.
Hond mee: honden zijn aangelijnd toegestaan.
Toegankelijkheid: goed toegankelijk.
Paden: 100% verhard.
Parkeren: de (betaalde) parkeergarage Het Stadsbaken, Stadhuisplein 2 is het dichtst bij het start- en eindpunt van de route. Maar er zin ook enkele langparkeerterreinen waar je de hele dag voor € 6 kunt parkeren.
OV: loop NS station Almelo Centraal uit aan de stadskant. Steek het Stationsplein over naar de Egbert Gorterstraat, loop door en sla RA naar de Haven Noordzijde, tot aan het Marktplein.
- Start de route op het Marktplein en sla LA de Hagengracht in. Houdt waar de weg naar rechts buigt links aan, Willemsgang. Loop naar de kruising met de Schalderoi (op de hoek: Stenen gedicht) en sla RA.
- Sla na 25 meter RA, Grotestraat, en ga de tweede weg LA, Kerkengang (links: Klein Museum). Loop door naar het Kerkplein, houd links aan en buig LA mee naar de Götte en meteen RA naar de Doelengang en sla vervolgens RA op de Doelenstraat (op de hoek met de Molenstraat: Gravenallee).
- De Doelenstraat wordt Gravenallee, loop deze helemaal uit. De weg buigt rechts om het royale park met het eeuwenoude kasteel Huize Almelo heen (tegenwoordig bewoond door de grafelijke familie Van Rechteren Limpurg).
- Ga aan het einde van het pad (bij het beeld van de Paddenstoelenzoekster) LA, Schouwburgplein en verderop RA op de Hagenborgh. Ga na ca. 200 meter LA het Hagenpark in en volg dit pad. Buigt naar rechts en wordt Canisiushof. Sla RA op de Krikkenstraat (halverwege: Leeftocht).
- Volg de Krikkenstraat helemaal RD tot de Grotestraat. Sla LA en meteen weer LA, Hofkampstraat (op de hoek: De stad is nog stil, even verderop aan je rechterhand: Canadezen 1945. En nog een stukje verder aan je linkerhand, bij huisnummer 30: Hoe je het ook bekijkt).
- Loop de Hofkampstraat uit tot aan de Reggestraat, ga hier RA. Loop deze helemaal uit tot aan de Bornsestraat. Ga hier LA en loop naar het Wethouder E. van Dronkelaarplein (Herdenking 4 mei).
- Loop terug, sla RA Reggestraat en neem de eerste straat LA Dinkelstraat. Loop deze uit tot aan het Molenkampspark, loop hier rechts omheen en ga op de Bavinkstraat LA. Sla aan het einde RA, Holtjesstraat en ga RA bij Bartelshoek (op de hoek: Huizen in de binnenstad).
- Volg deze helemaal (aan het einde aan je rechterhand: Brief aan Woningstichting St Joseph). Ga een het einde RD, Korte Prinsenstraat.
- Waar de weg naar links buigt ga je RA, Schuttenstraat (aan het einde aan de rechterkant: Op de fietse). En vervolgens LA de Grotestraat op. Ga over de Almelose Aa en sla RA naar de Koornmarkt tot aan boekwinkel Broekhuis. Sla LA naar Het Kolkje (op de etalageruit aan je linkerhand: Almelo’s Volkslied).
- Loop verder door in Het Kolkje (even doorlopen voorbij de Molenstreng links: Schilder). Sla LA de Molenstreng in, steek de Koornmarkt over en ga RA de Galerij in.
- Ga aan het eind van de Galerij RD (links van Bakker Bart) naar de Wierdensestraat. Blijft op de Wierdensestraat, voorbij het busstation. Sla RA naar De Werf (op de volgende hoek aan je linkerhand:: Drijvende letters van vermicelli).
- De Werf gaat over in de Klara Zetkinstraat, ga het water over en sla RA naar de Rosa Luxemburgstraat. Loop tot de eerste straat aan je linkerhand (op de hoek van de Hagenstraat: In Almelo).
- Vervolg de Rosa Luxemburgstraat en je komt weer uit op het Marktplein waar de route begon.
Almelo ontstond in de 11e eeuw op een kruispunt van land- en waterwegen. Maar de bloeitijd van de stad ligt in de 17de en 18de eeuw, toen de textielindustrie groeide dankzij de introductie van de stoommachine (1830). Hoewel de textielindustrie in de 20e eeuw grotendeels verdween, zijn er nog steeds historische gebouwen die herinneren aan deze periode, zoals de villa's van de textielbaronnen. Almelo is de thuisbasis van voetbalclub Heracles, er is een Historisch Museum en een fraaie Grote Kerk uit de 15e eeuw.
Ik lig als een schip op de rede
Van een stad die eeuwen bestaat.
Ik ben vastgelegd aan een heden
Maar draag een verleden naam.
Ik huis hier tussen mijnmuren
Zoals mensen binnen hun huid.
Ruimte kijkt uit door mijn ramen
Ik ben voor de mensen gebouwd.
Gerrit Kouwenaar (1923 – 2014) was een Nederlands dichter, prozaschrijver, vertaler en journalist. Hij maakte deel uit van de Vijftigers, een groep jonge dichters in Nederland en België die vanaf eind jaren ’40 van de vorige eeuw van zich liet horen. Hun poëzie kan worden gezien als een reactie op de zakelijker poésie parlante uit de jaren ’30. Gerrit Kouwenaar was eveneens verbonden aan het tijdschrift Reflex, kwam in contact met de Experimentele Groep in Holland en later met het kunstenaarsgezelschap Cobra.
Naast me woont een klein museum
In de stad
En toch zo achteraf
Gaan bezoekers
Door de tuin.
Luid klinken stemmen
In de lichte lucht
Ze bedekken oude tegels
Een vlinder vlucht
Voor zoveel liefde
Naast me woont een klein museum
Stemmen klinken
In de lichte lucht.
Klein museum is een gedicht van Hendrikje Koersen (1944), pseudoniem van Henny Smit. Het is aangebracht op Het Wevershuisje in de Kerkengang.
Hendrikje Koersen is een Almelose dichter. Zij heeft enkele poëziebundels op haar naam staan, waaronder ‘De witte boot’. In 1983 is in Almelo aan Hendrikje Koersen de poëzieprijs van het Oosten uitgereikt.
Het Wevershuisje is gevestigd in een van de oudste pandjes van de binnenstad. Het is prachtig gerestaureerd en behouden gebleven als een klein museum van de (textiel)geschiedenis van Almelo en van oude ambachten die nagenoeg uitgestorven zijn.
Een warme zomer waarin alles rijp
En vol en gonzend van bijen leek.
Boven aan de weg. Je stond er stil, keek
Om en zag de lage tuinen binnen handbereik.
Het licht hing stil en zilverachtig geel
Leek zich tegen een membraan te vleien,
Hield de bomen en de wilde bijen
Achter de heg bijeen tot een geheel.
Hoe lang en nauwgezet je het beziet,
Dit ogenblik, de vorm waarin het komt,
Zo glanzend, lijfelijk en afgerond,
Waarom het blijft begrijp je niet.
Het gedicht Gravenallee van Hanneke van Schooten (1946) is in november 2016 aangebracht op de muur van het hoekhuis Molenstraat/Doelenstraat; daar waar de Gravenallee begint. Om deze laatste reden sluit het gedicht mooi aan bij de locatie rond het kasteel Huize Almelo. Het gedicht is oorspronkelijk gepubliceerd in de poëziebundel ‘Dit landschap zien’ (Uitgeverij De Beuk, Amsterdam 1990).
Mijn verlangen
Naar het volmaakte
Wordt telkens verstoord
Door de aantrekkingskracht
Van het onvolmaakte
Op de oostelijke (4a) en westelijke (4b) zijde van het transformatorstation aan de Krikkenstraat vinden we twee dichtregels uit Leeftocht van Adriaan van Dis (1946). Realisatie en onthulling: december 2016.
Deze keer viel de keus niet op een gedicht, maar op mooie literaire regels. Ze passen perfect bij dit rafelige en onvolmaakte, maar toch mooie stukje Almelo. Om de imperfectie door te voeren, is gekozen om de regels handmatig aan te brengen in een (on)regelmatig schoolschrift.
De stad is nog stil
Tegen elkaar en een muur
Slapen twee fietsen.
De haiku van Tjitske Jansen (1971) vinden we sinds september 2015 op de hoek van de Grotestraat Zuid en de Hofkampstraat. Dit is in de directe nabijheid van veel horecagelegenheden in een autovrije straat, waar vaak veel fietsen staan. Een gedichtje als knipoog.
Het is een geschenk van decoratieschilder Freddy Hoevers aan de stad en aan de Stichting Muurgedichten Almelo voor haar inzet en inspanningen om de stad te verfraaien.
Tjitske Jansen volgde een beeldende kunst- en theateropleiding. Ze schrijft theaterteksten en poëzie. Haar gedichten las ze onder meer voor op Lowlands, Saint Amour en de Nacht van de Poëzie.
Plataan jij stond al
Voor het raam toen ik
Nog niet wist hoe je heette.
Trost was ik pas
Toen ik je blad zag
Op die epauletten
En iemand me daarbij vertelde
Dat dat de vlag was van de helden.
Het gedicht ‘Canadezen, 1945’ van Judith Herzberg refereert aan de bevrijding van Nederland na de tweede wereldoorlog.
Het gedicht op deze plek heeft een diepe betekenis. Precies hier stortte op 23 september 1944 tegen middernacht een Engelse Lancaster bommenwerper neer. De piloot was onderweg van Duitsland naar Engeland. De christelijke basisschool en het daarnaast gelegen woonhuis werden volledig verwoest. Zes bewoners en zes van de acht bemanningsleden kwamen om het leven.
Hoe je het ook bekijkt
Linksom
het blijft wat je er zelf in ziet
Het is niet anders dan toen
en nu
het blijft een ogenblik
van verwondering
Je staat er even bij stil
en gaat weer verder
het ongewisse
tegemoet
Dit gedicht, aan de gevel van zijn woning, is in 2018 onthuld door de Almelose dichter Willem van Dooren, ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag.
Het gedicht, -lees vooral de eerste woorden aandachtig-, verscheen eind 2023 in zijn bundel ‘geschiedschrijving’.
Willem van Dooren is actief betrokken bij de Stichting Muurgedichten Almelo en de jaarlijkse Willem Wilmink Dichtwedstrijd. Samen met zijn dichtmaat Jaap Besteman, schrijft en leest hij voor op poëzie-bijeenkomsten en op scholen, van basisschool tot volwassen onderwijs.
Elk jaar nodigt de Werkgroep Herdenking 4 mei Almelo, scholieren voor voortgezet en beroeps-onderwijs uit, deel te nemen aan de gedichten- rapwedstrijd die het landelijke comité uitschrijft. Aan de hand van het landelijke thema, zetten scholieren hun gedachten aan oorlog en vrede, in dichtvorm op papier. Het winnende gedicht wordt voorgelezen tijdens de Nationale Herdenking op het Wethouder van Dronkelaarsplein en blijft een jaar lang gepubliceerd op de standaard tegenover het oorlogsmonument.
Die huizen in de binnenstad,
waarvan je eens een sleutel had.
Elk wonen voel je als voorgoed,
totdat je toch verhuizen moet.
Je naambord bij een andere bel
en na wat weken went het wel.
Je treft je oude huizen aan
en kunt er niet naar binnen gaan.
Ze staan er nog precies als toen
hun huiselijke plicht te doen.
Ondanks de reuma in hun hout
worden ze heel erg langzaam oud
en halen ’t jaar 3000 wel
als ’t goed blijft gaan met Stadsherstel.
Die huizen in de binnenstad,
waarvan je eens een sleutel had,
waar nu een ander slaapt en eet,
die nog van geen verhuizen weet.
De keuze voor het gedicht, Huizen in de binnenstad van Willem Wilmink, is niet alleen toepasselijk vanwege de titel en het onderwerp, maar ook vanwege de sterke band die Wilmink had met Almelo. Het is in juni 2013 aangebracht in de Holtjesstraat.
Willem Wilmink (1936 – 2003) werd in Enschede geboren en doorliep het Christelijk Lyceum in Almelo. Hij studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam en publiceerde poëzie in literaire tijdschriften als Maatstaf en Tirade. Vanaf 1970 scheef hij voor tv-programma’s, zoals Klokhuis, de Film van Ome Willem en Sesamstraat.
Meneer, het huis waarin ik woon
En waar geen venster sluit,
daar hou ik het met vrouw en zoon
niet al te lang meer uit.
Wel heb ik er als timmerman
wat aan gerepareerd,
Maar ’t werd er weinig beter van,
want alles is verweerd.
Hierbinnen waait het met dit weer
en ’t lekt zelfs in de krib.
Er valt, terwijl ik dit noteer,
een sneeuwvlok op mijn lip.
De oude kachel doet het niet:
ik krijg de klep niet los.
Het enige wat warmte biedt,
zijn een ezel en een os.
Vandaar, meneer, dat ik u schrijf:
heeft u geen huis ofzo?
Meneer wij willen alle vijf
zo graag naar Almelo.
In november 1994 bestond de Almelose Woningstichting Sint Joseph 75 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum schreef Willem Wilmink een humoristische en unieke brief in dichtvorm. Deze brief in dichtvorm is niet opgenomen in de talrijke bloemlezingen van zijn oeuvre.
De Woningstichting stelde met plezier deze muur van een wooncomplex beschikbaar voor de ‘brief’.
Bij de onthulling in 2017, droeg Wobke Wilmink, de weduwe van de dichter, het gedicht voor
Mangs,
A’k op de fietse
Fietse,
Dan daenk ik wa es.
Mer meestieds toch nich.
Mer á’k deanke,
Dan daenk ik:
Daenk nich te völ as ’t kan,
Want ie möt nog verdan
‘Op de fietse’, is van Herman Finkers. Sinds 22 april 2022 prijkt het gedicht op de muur van café De Stam, pal naast het pand waar de ouders van Finkers ooit een meubelzaak hadden. Misschien is het daardoor wel een betere plek dan op zijn oorspronkelijke plek bij de Grote Kerk, waar het in 2017 werd onthuld. Finkers schreef het gedicht begin jaren ’80 na een cafébezoek.
Deze Twentse woordkunstenaar is onlosmakelijk verbonden met Almelo. De gevleugelde uitspraak ‘Een stoplicht springt op rood, een ander weer op groen, in Almelo is altijd wat te doen’, stamt uit zijn theatershow ‘EHBO is mijn lust en mijn leven’, uit 1985.
O, Almelo, mien mooi Almelo, Ik bin zo gloepens wies met oe,
Kerl-nog-an-too, dat ik, woar ik ok binen wat ik ok doo,
’t hertke veul tikken Veur oe Almelo
In Almelo, doar hech wiej nie zo an flantuten en dik doon en an status quo.
Bi’j professor of net zo dom as haverstro, iej veult oe plezerig in oons Almelo
De Pius, mien moo, en mister BooBoo
Dee hebt maakt wel ik wörden bin en hoo ik doo.
Nee, der is op de eerde gen städke wat zo vól op miej lik as oons eigen Almelo
Bin zeuvnteen moal scheiden Mer veur oe Almelo,
Hoal ik mien leevn lang ’n trouw libido
Oons Almelo, pröt Plat sobieso
Mar wij kunnen ook Hollands op netjes niveau.
En na maandag komt dinsdag en woensdag enzo…
Ja dat kan allemaal in Almelo.
Na maandag komt dinsdag en woensdag enzo…
Ja dat kan allemaal in Almelo
Op de etalageruit van boekwinkel Broekhuis, prijkt sinds 2017 het ‘Almelo’s Volkslied’ van cabaretier Herman Finkers. Het was een verlaat ‘welkomstcadeau’ aan burgemeester Arjen Gerritsen, die in 2016 is geïnstalleerd. ‘We hadden hier een kaal raam en wilden er wat mee’, aldus de eigenaar van de boekwinkel.
Herman Finkers is in zijn nopjes met de manier waarop zijn volkslied op het raam van de boekhandel staat. ‘Het is echt prachtig gedaan’, vindt hij. ‘Het volkslied is per toeval ontstaan. Ik kwam erachter dat Almelo nog geen volkslied had. En dan geldt, wie het eerst komt die het eerst maalt. Dus ik heb gewoon een volkslied geschreven.’
Naarmate ik de einder nader
zie ik het stilletTwinkelen van water
En bladeren in najaarslicht
Inzicht in lichtval
verleent de diepte hoogte
en eindigheid
Een vergezicht
‘Schilder’ is de titel van het muurgedicht dat sinds 27 januari 2023 op een pand in het Kolkje is aangebracht. Het gedicht is van Willem M. Visser. Hij heeft het gedicht opgedragen aan de Almelose kunstschilder Seino Nijland, die op deze plek 48 schilderijen maakte. Iedere zaterdag stond Seino hier te schilderen tussen het winkelend publiek.
Willem Visser schreef het gedicht in 2003. Op een literaire bijeenkomst, waarop ook Seino Nijland aanwezig was, heeft hij het voorgedragen. Seino ‘aanvaardde’ het gedicht, -hij was er blij mee-, maar voelde zich niet vereerd. Van eer moest Nijland niets weten, aldus de dichter.
Daar fietst trager dan zijn medeweggebruikers de dichter
Slechts het vallen van het blad lijkt zwevend
zonder wind in de buurt van zijn voortbewegen te geraken
Buiten ruikt het naar de soep uit mijn jeugd
waarin letters dreven die ik er met mijn vork omzichtig uitviste
De zachte en weke substantie vormde woorden als vuur en rook
op de rand van mijn bord.
Woorden die voor ons reeds in schoonschrift op het schoolbord waren voorgegaan.
‘Drijvende letters van vermicelli’ is van de Udense dichter Maarten van den Elzen. Het is aangebracht op de muur van een appartementencomplex voor ouderen. De herinnering aan lettervermicelli in de soep brengt velen weer terug naar hun jeugd.
Maarten van den Elzen is uitgever en dichter. Hij was vijf jaar stadsdichter van Uden en publiceerde tot nog toe elf bundels. Tien van zijn gedichten zijn op muziek gezet en 25 zijn vertaald in het Engels. Het gedicht ‘Drijvende letters van vermicelli’ komt uit zijn in 2014 verschenen bundel, getiteld ‘Een Wak in de Werkelijkheid’.
Men ziet er hier en daar nog het verleden:
een kerk, een laan, een grafelijk kasteel
maar verder rest voor de passant niet veel
dat wijst op een der oudste Twentse steden.
De macht van de textielindustrieel
is gaandeweg de tijd voorgoed vergleden.
De haven, plek van noeste nijverheden,
vormt thans vaak een plezierjachtafereel.
Die stad, soms weinig serieus genomen
om haar vermeende plattelandsniveau.
biedt eigentijds bedrijf naast rust en bomen.
Moderne stad in groene regio
Wie daar van elders niet naartoe wil komen.
die blijft maar weg, da’s lekker rustig zo…
… in Almelo.
Gerard Haverkort heeft een niet te onderschatten rol gespeeld in het culturele leven in Almelo. Jarenlang was hij spreekstalmeester van het cultureel café van de Weezebeekkring, vanaf 1996 organisator en gedurende 15 jaar juryvoorzitter en dragende kracht van de Willem Wilmink Dichtwedstrijd, alsmede voorman en inspirator van het Almelose dichtgenootschap De Keerkring. Hij leverde tekstuele bijdragen aan politieke cafés en radioprogramma’s van de lokale omroep en hij schreef én presenteerde theatervoorstellingen en eindejaarsconferences.
Gerard Haverkort publiceerde diverse dichtbundels, zowel privé (op basis van 50 jaar dichterschap) als met de Keerkring.