Redders op zee-route Veere
Nederland, Zeeland, Veere
Deze wandelroute voert je dwars door het rustige natuurgebied Veerse Kreek naar het levendige Veere en weer terug over de dijk langs het Veerse Meer. Zo gemoedelijk als het plaatsje oogt op een zonnige dag, zo heftig ging het er soms in het verleden aan toe. Monumenten herinneren aan noordwesterstormen, schipbreuken en dappere reddingsacties. Nog steeds helpt de KNRM vanuit Veere zo’n 70 keer per jaar watersporters uit de problemen.
Deze route is gemaakt in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM).
Hond mee: de hond mag aangelijnd mee.
Toegankelijkheid: de route is niet toegankelijk voor mindervaliden vanwege de lengte, de (soms modderige) graspaden, diverse trappen en het trekpontje halverwege de route.
Paden: 40% onverhard (graspaden).
Parkeren: Je kunt gratis parkeren op het parkeerterrein bij Jachthaven Oosterwatering aan de Polredijk (Polredijk 13B, Veere), tevens startpunt van de route.
- Vanaf de parkeerplaats zie je het KNRM reddingstation (alleen te bezoeken op Nationale Reddingbootdag). Loop vanaf de parkeerplaats de dijk op en ga RA op het fietspad langs de Polredijk. Steek na 600 m LA de weg over en volg schuin RA naar beneden de Kraaienestweg (Bouw Veerse Gatdam). Je loopt door tot wandelknooppunt (wkp) 95 (paaltje aan de rechterkant van de weg). Ga hier LA en volg de wandelknooppunten 35 – 15 – 14 – (op T-splitsing met de Kreekweg LA) - 16 – (bij splitsing LA de Kreekweg volgen) - 17 – 76 – (RA trekpontje) - 71 – 13 – 11. De route tussen de knooppunten wordt aangegeven met groene bordjes met een gele pijl.
- Ga bij wkp 11 de trap op, de dijk over en de trap weer af. Je kijkt uit op het Kanaal door Walcheren. Hier was vroeger het Oude Boothuis. Vervolg je route LA richting wkp 12. Ga na het huisje LA het parkeerterrein af, de trap op, de straat over en schuin RD over het wandelpad ri kerk. Ga voor de kerk RA, Oudestraat, en ga LA het wandelpad op door de poort in de muur. Ga aan het einde van dit pad het poortje door en RA, Kerkstraat.
- Ga op de Markt weer RA. Aan het einde zie je links op nummer 44 en 46 de Reddershuisjes. Ga LA op de Oudestraat, beklim aan het einde (Oranjeplein) de trap en loop LA over de dijk langs het water (wat een mooie plek om de Reddingshelden te herdenken!). Loop door tot de Campveerse Toren. Ga RA door de poort ri de kanonnen en LA op het Havenhoofd. Volg dit met de bocht mee tot je op de Kaai komt.
- Op de hoek van de Kaai en de Markt vind je het Reddersmonument (een gevelsteen). Aan de overkant van de haven, voor restaurant De Werf, lag vroeger de reddingboot Maria Carolina Blankenheym. Loop RD langs de haven en steek deze RA over via de Koningin Beatrixbrug (in de Haven van Veere lag vroeger de Admiraliteit). Ga RD het Bastion op, ga met de bocht mee naar rechts en ga met de trap de dijk op en aan de ander kant weer naar beneden.
- Loop RD naar het water en ga daar LA. Volg dit pad tot vlak voor de tweede steiger. Daar ga je LA de dijk op en bovenop de dijk RA over het graspad. Volg dit pad tot het Inundatiemonument. Ga RA de trap af naar de parkeerplaats tevens startpunt van de route.
In 2024 bestaat de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) 200 jaar. Een indrukwekkende mijlpaal. Al twee eeuwen lang staat de KNRM paraat voor iedereen die in de problemen komt op het water. Of het nu een zeeman in nood is, een vermiste surfer of een zeiljacht met een gebroken mast door harde wind, de bemanning van de reddingboten is 24 uur per dag stand-by om levens te redden, ongeacht de weersomstandigheden.
In 1824 was het redden van schipbreukelingen verre van vanzelfsprekend. Het kostte een tragische scheepsramp en een zeldzame reddingspoging, waarbij zes redders verdronken, voordat er een georganiseerd reddingswezen met reddingstations langs de kust ontstond. Er is veel veranderd in die 200 jaar: van roeireddingboten naar snelle motorboten en van kurken reddingvesten naar speciale overlevingspakken. Wat door de jaren heen onveranderd is gebleven, is dat KNRM’ers het werk geheel kosteloos en vrijwillig doen. De KNRM opereert al sinds de oprichting zonder steun van de overheid en kan haar levensreddende werk doen dankzij donateurs, nalatenschappen en giften.
In vroeger jaren konden de wateren voor de Walcherse kust bij storm veranderen in een levensgevaarlijke kolkende watermassa. Strandde er een schip op één van de vele verraderlijke zandbanken of ondieptes, dan waren schipbreukelingen vaak ten dode opgeschreven. Rond 1875 was er op Walcheren maar één reddingboot, in Zoutelande, die zelden uitvoer. Op zee zeilde een reddingschokker uit Zierikzee om tijdig schepen in nood te kunnen helpen. In 1898 richtten Veerse inwoners de Veerse coöperatie op, waarvan schippers lid konden worden. De coöperatie voerde diverse reddingen uit, maar werd niet vaak ingezet en werd uiteindelijk begin 20ste eeuw opgeheven.
Vóór de industriële revolutie werd het reddingswerk gedaan met houten roei- en zeilreddingboten. Aan het begin van de industriële revolutie werd op bestaande reddingboten een motor ingebouwd. Maar pas in 1912 werd de eerste echte motorreddingboot gebouwd: de Maria Carolina Blankenheym. Het schip deed achtereenvolgens dienst in Vlissingen en Breskens en vanaf 1946 in Veere, waardoor hier een volwaardig reddingstation ontstond. De boot werd gevaren door beroepsschipper Jan Minneboo, een beroepsmachinist en enkele vrijwillige matrozen. Er werden tientallen reddingen mee verricht. Zo werd de boot ingezet tijdens de Watersnoodramp van 1953 voor evacuaties en om goederen over te brengen. Legendarisch was de redding van de bemanning van de ss. Ebro. Dit schip strandde op 11 januari 1958 middenin een noordwesterstorm op de Banjaard (een stelsel van zandplaten voor de Zeeuwse kust). Schipper Jan Minneboo en zijn bemanning trotseerden metershoge golven in de donkere nacht om de 19-koppige bemanning in veiligheid te brengen. Het leverde hen een medaille van de Reddingmaatschappij op.
In 1961 werd Veere van de zee afgesloten en de reddingboot verplaatst naar Burghsluis. In 1995 werd reddingstation Veere heropend met een nieuwe reddingboot. In 2002 werd het huidige drijvende boothuis 't Kuipertje in gebruik genomen in de jachthaven Oostwatering.
KNRM reddingstation Veere ontstond na de Tweede Wereldoorlog. Veere had toen nog een open verbinding met de Noordzee via het Veerse Gat. Omdat daar veel koopvaardijschepen passeerden, lag Veere zeer strategisch voor een reddingstation. Na de watersnoodramp in 1953 en het voltooien van het Deltaplan werd het Veerse Gat afgesloten. De reddingboot verhuisde naar Burghsluis. Door de groei van de pleziervaart en de watersport werd het reddingstation in Veere in 1995 heropend. Er werd een oud houten boothuisje bij de sluis in gebruik genomen. Zeven jaar later werd het huidige drijvende boothuis gebouwd op het terrein van Watersportvereniging De Arne aan de Oosterwatering. Het boothuis is twintig meter lang en biedt ruimte aan de reddingboot, een technische ruimte en een bemanningsverblijf. De reddingboot ligt permanent aan de walstroom met continue verwarming van de motor(olie). Zo kan in geval van nood direct worden uitgevaren. Boothuis ’t Kuipertje is het vijfde drijvende boothuis van de KNRM, naar een ontwerp van KNRM bouwkundige Jan Timmerman uit Callantsoog. De reddingbootbemanning komt elke maandag bijeen voor oefening. Eén keer per jaar, op Nationale Reddingbootdag, kun je er een kijkje nemen. De reddingboot Oranje, waarmee tegenwoordig wordt gevaren, is negen meter lang, zelfrichtend en heeft een topsnelheid van vierendertig knopen (63 km/u). Het schip kan onder alle weersomstandigheden uitvaren. Iets wat meer dan zeventig keer per jaar gebeurt. Per keer kunnen er twintig geredden worden meegenomen.
Op 27 april 1961 werd met de plaatsing van een laatste caisson het Veerse Gat voorgoed afgesloten van de Noordzee. Een nieuwe stap in de Deltawerken. De caissons werden gebouwd in een polder achter de Oostwatering. Na voltooiing werd de polderdijk doorbroken en liep de geul vol zeewater waarover de caissons op hun plaats konden worden gebracht.
Het Veerse bos en de Veerse kreken ontstonden bij de inundatie van Walcheren aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Rondom de getijdengeulen werd bos aangeplant en ontstond een vogelrijk wandelgebied. Tussen de elzen, berken, iepen, eiken en essen kun je van alles spotten: kuifeenden, kleine karekieten, rietzangers, kleine zilverreigers en heel veel roof- en zangvogels (zoals de wielewaal). Ook de flora is interessant. De keverorchis groeit hier. En ook heksenkruid, nagelkruid en fluitenkruid. In het grasland kun je heelblaadjes, brunel en pinksterbloem aantreffen.
Toen in 1995 de (her)oprichting van de KNRM Veere vorm kreeg werd er een geschikt onderkomen gezocht voor de reddingboot. Een houten boothuis bij het sluizencomplex van Veere - uitvalsbasis van de Waterpolitie - werd voor 1 euro overgenomen en verbouwd. De bemanning, overlevingspakken en ander materieel werden ondergebracht in de brandweerkazerne. Hiermee was een snelle inzet van de reddingboot gegarandeerd. Het houten boothuis stond op de plek waar nu historische schepen uit de Zeeuwse bruine vloot liggen. Deze houten Zeeuwse vissersvaartuigen, zogenaamde Hogaarzen, gingen voorheen vanuit de Stadshaven de Noordzee op om te vissen.
In 1951, ruim vijf jaar na de oprichting van het reddingstation, werden aan de Markt (op nr. 44 en 46) twee woningen gebouwd voor de beroepsschipper en zijn machinist. Zo konden ze in noodgevallen snel aan boord zijn van de reddingboot. In de jaren vijftig hadden alleen de burgemeester, huisarts en schipper van de reddingboot een telefoon. Bij een alarm fietsten de vrouw en/of kinderen van de schipper een rondje door de stad om de rest van de bemanning op te roepen.
Rond de 16e eeuw stond bij Fort den Haak in Vrouwenpolder een vuurbaken voor schepen die het Veerse Gat binnen wilden varen. Het onderhoud werd betaald door Veere. Ook op de Campveerse Toren en op de inmiddels afgebroken Montfoortse toren stonden lichten om de haveningang aan te duiden. De onderhoudskosten werden betaald uit het vuur- en bakengeld of lantaarngeld dat door schippers werd opgehoest. Na de ontmanteling van Fort den Haak (1809) werden ook de vuurbakens ontmanteld.
Velen danken hun leven aan redders die bij hulpacties hun eigen leven riskeerden. Een van die redders was Jan van Meerendonk (1799, Zierikzee), die dit deed in een tijd waarin het georganiseerde reddingwezen nog niet bestond. Hij redde talloze mensen van de verdrinkingsdood vanaf zijn loods/vissersboot. Als 19-jarige redde hij bij de Erasmusbrug in Rotterdam al een vrouw die tussen wal en schip was gevallen. In 1820 werd hij schipper op het recherchevaartuig van ’s Rijksbelastingdienst en volgden er tal van reddingsacties. In 1839 werd hij door Koning Willem I benoemd tot Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1859 ontving hij van Willem III opnieuw een medaille. Ook Frans Naerebout (1748, Veere) was een legendarische figuur. Zijn grootste heldendaad verrichtte hij juli 1779 toen hij, samen met zijn broer, 71 van de 100 schipbreukelingen van het fregatschip Woestduyn uit Batavia wist te redden. Ook Egbert van Hoepen (1834, Veere) werd om zijn reddingen vele malen Koninklijk onderscheiden. Hij was schipper op de reddingboot Maria Carolina Blankenheym. Zes van zijn zoons traden in zijn voetsporen.
Het reddersmonument (een gevelsteen/plaquette) op de hoek van de Markt en de Kaai is gerealiseerd op initiatief van een aantal Veerse inwoners. Zij hadden een nauwe band met het reddingwezen en wilden een blijvende herinnering aan de redders realiseren. Het natuurstenen kunstwerk verbeeldt het werk van de reddingboot en redders en refereert aan de redding van de bemanning van de sleepboot Ebro in 1958. Het werd gemaakt door de Middelburgse Toos van Holstein.
Op 8 januari 1488 vaardigde Maximiliaan van Oostenrijk de ‘Ordonnantie op de Admiraliteit’ uit - een permanente marine-organisatie voor de Nederlanden. De zetel van deze Admiraliteit kwam in Veere, destijds een belangrijke strategisch gelegen vlootbasis. Daarmee ligt de bakermat van de Nederlandse marine in Veere! De marine moest de Nederlanden beschermen tegen oorlogsdreiging.
Van 1945 tot 1961 lag de motorreddingboot Maria Carolina Blankenheym hier aan de kade ongeveer ter hoogte van het huidige Restaurant De Werf.
In 1990 werden er in Walcheren vijf oorlogsmonumenten geplaatst waaronder het inundatiemonument Veere. Op deze plek bombardeerden de geallieerden in 1944 de dijk waardoor delen van Walcheren onder water kwamen te staan. Hierdoor kon de vijand zich moeilijk verplaatsen. Het abstracte kunstwerk is gemaakt door beeldhouwer David van der Kop. De kleuren verwijzen naar water (blauw), de dijken (groen) en de zon (geel). Het monument verbeeldt de chaos en verwoesting van de oorlog.