Scharrelen op de Heuvelrug
Nederland, Utrecht, Hollandsche Rading
Foto: Utrechtse HeuvelrugTussen Hollandsche Rading en Soest ligt een zeer geliefd wandelbos. Er staan veel naaldbomen, die in de zomer het zonlicht tegenhouden en waaronder in de herfst de dennenappels voor het oprapen liggen. Ook de loofbossen en de lanen met eiken en beuken trekken kijkers. In het semikoninklijke dorp Lage Vuursche – waar prinses Beatrix woont op Kasteel Drakensteyn – is in elk restaurant wel een stevige pannenkoek te scoren.
Hond mee: op de gehele route zijn honden toegestaan, mits aangelijnd (zoals op Landgoed Pijnenburg, door Lage Vuursche en bij drukke overgangen en gedeeltes over asfalt). Langs de Lange Duinen vlak bij Soest mogen honden los.
Toegankelijkheid: deze route is niet geschikt voor mindervaliden vanwege de onverharde paden.
Paden: deze route voert voor 85% over onverharde paden.
N.B. Reist u met de auto en wil je met het ov terug van het eindpunt naar waar je bent begonnen, hou dan rekening met enige reistijd (ca. 50 min.). Parkeren: Parkeerplaats Vuurse Dreef (Vuurse Dreef 68, Hollandse Rading).
1. Vanaf station onder snelweg door, Vuursche Dreef. Na 150 m LA over parkeerplaats. RD langs bord ‘Goois Natuurreservaat’. Na klimmetje, op splitsing links aanhouden. 1ste pad RA, rood-witte markering (witte steen met rode pijl) nr. 2. Op viersprong RD rood-witte markering nr. 3. Na 350 m, op kruising van paden, LA (blauwe pijlen volgen), dan LA op brede zandweg (blauwe pijl). Na ca. 80 m bij witte steen met rode pijl nr. 6 schuin rechts het wandelpad langs de dalrand evenwijdig aan het zandpad volgen. Bij kruising van paden RD. Bij wandelknooppunt 31 (witte paal met rode 7) RA volgen. Bij wandelknooppunt 32 (witte paal met rode 8) RA. Hier zijn twee opties:
a) bij paaltje rood-witte routemarkering ofwel naar beneden het zand-dal inlopen en rechtsom wandelpad rond het dal volgen en na bijna helemaal rond gelopen te zijn weer omhoogklauteren en RA het bos in. Na 35 m LA bospad op (blauwe pijl en rood-witte routemarkering).
b) bij paaltje rood-witte routemarkering bovenlangs de dalrand RD lopen en verderop het bos in. Na 100 m LA bospad op (blauwe pijl en rood-witte routemarkering).
Dit bospad loopt langs een greppel rechts. Einde pad LA (blauwe pijl). Voor bord fietsknooppt 82 RA, langs fietspad. Einde pad, bij P-20015, op asfaltweg LA. Bij splitsing Vuursche Dreef en Karnemelksweg (bij P-21356 en fietsknooppt 98) LA. hier de blauwe pijltjes verlaten. Volg Vuursche Dreef met bocht naar rechts (Let op: kan druk zijn!).
2. Kruising met Aanlegsteeg RD, halfverhard pad (huisnr 121, P-21780). Langs slagboom hekje. (Hoofd)pad RD volgen en zijpaden negeren. Pad buigt na ca 200 meter naar links (zie rood-witte markering op paaltjes). Einde pad LA (bij Natuurvriendenhuis Koos Vorrink, fietspad). Kruising, bij P-20024, RA, fietspad.
3. Einde pad langs parkeerterrein in Lage Vuursche, RA, Dorpsstraat. Einde dorp, nog 20 m RD op onverhard wandelpad aan de linkerzijde, eerste smalle pad LA. (Nog voor de parkeerplaats.)
4. Nu in beukenbos. Pad RD volgen tot zwart hekwerk. Vervolg dit naar rechts buigende pad langs het hek. Bij onverharde weg naast fietspad LA. Lange bomenlaan, zijpaden negeren. Einde met de bocht mee naar links en daarna eerste RA, door metalen herkwerk Landgoed Pijnenburg. RD lopen tot provinciale weg.
5. Provinciale weg oversteken naar 't Spiehuis, Pijnenburgerlaan. De weg helemaal aflopen. De weg buigt twee keer naar links en naar rechts en buigt aan het eind haaks naar rechts langs een rij huisjes aan de linkerhand. Langs sluitboom (rechts in de hoek info bord 'Laag-Hees' en poeltje) en direct LA. Na 1,4 km betonweg kruisen, langs sluitboom van Landgoed Op Hees (beukenlaan) RD. Rood-witte markering volgen. Viersprong negeren, dus RD. Na 700 m langs slagboom RD brede laan kruisen. Ruiterroute oversteken, RD. Na 500 m kruising bij bankje RD weg vervolgen. Met de bocht mee naar links en na 300 m bij kruising RA (rood-witte markering). Einde LA. Als het pad stopt weg vervolgen langs asfaltweg (paralel aan spoorweg). In Soest bij P-21676 RA, spoorweg kruisen. Na 50 m in het bos LA (het pad vóór het paaltje met blauw-gele markering!). Hier verlaat u de rood-witte markering. Vervolgens eerste RA en na 10 m op splitsing rechts aanhouden. Je passeert twee palen met een blauwe kop. Ga RD.
6. Bij zandvlakte (Lange Duinen) LA. Volg LA de bosrand over het bospad of zandvlakte tot de picknicktafel op het zand. Bospad (blauwe paaltjes) volgen rechts langs horeca/speeltuin tot fietspad. Hier RA het fietspad op. Na 100 m op driesprong links aanhouden (blauwe paaltjes).
7. Fietspad RA volgen. Einde fietspad, in Soest LA, Klinkerweg. Eerste straat LA, Larixlaan. Deze met bocht mee naar rechts vervolgen (negeer hierbij de afslag LA eveneens Larixlaan). Op kruising RD, Plasweg. Voor de kerk, tegenover huisnr 39B, LA, Plasweg. Steeds RD. Einde weg RA, langs spoorweg. Einde weg, achter de Ossendamweg, station Soest-Zuid.
Het laatste deel van de plaatsnaam Hollandsche Rading is een deftige weergave van ‘raaiing’, ofwel ‘grens’. Hier ligt de grens tussen de (voorheen) rivalen Holland en Utrecht. Eeuwenlang maakten ze ruzie en voerden ze oorlogen over de precieze plaats van de grens, tot ze in 1719 met stenen palen tussen Eemnes en Loosdrecht de zaak voorgoed vastlegden. Iets westelijk van de route zijn enkele van deze palen te zien. Hollandsche Rading ligt ook op een landschappelijke grens tussen het Hollandse veenweidegebied en de Utrechtse Heuvelrug. De rand van de heuvelrug is hier en daar aan de vochtige kant, waardoor er vochtminnende heidesoorten kunnen groeien, zoals dop- en struikheide. Halverwege augustus krijgt die zijn fotogenieke paarse kleur.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn er in het Maartensdijkse Bos veel
douglassparren aangeplant. Deze spar is vooral door de vorm van de kegels, die in het najaar in groten getale vallen, te onderscheiden van de andere: de kegels zijn langwerpig, rond en elk schubje heeft drie tanden. Het bos verandert de laatste jaren langzaam in een gemengd en gevarieerd bos van naald- en loofbomene; vele tinten groen in de zomer en een uitgebreid kleurenpalet in de herfst.
Een wandeling door de bossen rond Lage Vuursche wordt door veel wandelaars gecombineerd met een pannenkoek. Daar kun je in dit dorp ook bijna niet omheen. De pannenkoekentraditie begon in 1865, toen de vrouw van Willem van Oosterom pannenkoeken tot specialiteit maakte van de eerste herberg van Lage Vuursche, het huidige café-restaurant De Lage Vuursche.
Voorbij Lage Vuursche loop je door een groot, keurig aangelegd beukenbos. Hier groeien (van de nazomer tot en met de herfst) veel bekende paddenstoelen zoals de vliegenzwam (rood met witte stippen) en verschillende soorten boleten. De beukenrussula met een okergele tot strokleurige hoed is een soort die zich speciaal tussen de beukenbladeren thuis voelt. Niet van proeven: de smaak is scherp en brandend.
Hamsteren
Op koude, heldere herfstdagen kun je er maar beter op bedacht zijn: er kunnen dan massaal eikels uit de bomen vallen en een tussenlanding op je hoofd maken. De beukennootjes zitten tijdens hun val nog in hun schil en komen dus minder hard aan. De beuken- en eikenlanen op deze wandeling leveren een flink deel van het winterdieet van de reeën die er leven. Eekhoorns en muizen begraven de eikels en beukennootjes en eten ervan tot de natuur in het voorjaar weer verse (en lekkerder) waar verschaft. Net als mensen vergeten ze weleens waar ze iets bewaren. Daar profiteren de eiken en beuken dan weer van. Hun vruchten vallen nooit ver van de boom, maar dankzij de muizen en eekhoorns verspreiden ze zich.
Het binnenste van de beukennootjes is ook voor ons eetbaar: rauw uit het vuistje, of gebakken in een klontje boter.
Op Hees is een halfopen natuurgebied dat voor een deel agrarisch wordt gebruikt. Aan de met dikke eiken en beuken omzoomde lanen grenzen weiden en akkers die door houtwallen van elkaar gescheiden worden. Boven de akkers cirkelen buizerds en haviken rond, op zoek naar een te verschalken vogeltje, konijn of ander zoogdier. Een bijzondere bewoner, terug van weggeweest, is de das. Deze leeft in burchten die bestaan uit langzaam uitdijende ondergrondse gangenstelsels. De kans er een te zien, is klein. Ze zijn schuw en vertonen zich vooral ’s nachts. Dassen zijn alleseters, maar hun wintervoorraad bestaat vooral uit wortels en herfstvruchten. Pas als de grond hard bevroren is, trekt de das zich met een volle buik terug in zijn burcht. Hij ligt daar dan opgerold tussen bladeren en mos.
De Lange Duinen zijn als een toetje vlak voordat je Soest bereikt. Sommige zandkammen zijn begroeid met gras, mos, korstmos en vliegdennen, maar grote delen bestaan uit ‘levend’ stuifzand: na een flinke storm ziet het landschap er iets anders uit en komen boomwortels soms deels bloot te liggen. Leven is hier moeilijk: het kan ’s nachts ijskoud en overdag snikheet zijn en er zit weinig voedsel in de bodem. De groene zandhagedis en de zandloopkever kunnen daar wel tegen.