Stadswandeling Dokkum
Nederland, Friesland, Dokkum
‘In 754 werd Bonifatius bij Dokkum vermoord’, wie kent niet dit zinnetje uit de oude schoolboeken. Ook dat het een van de elf Friese steden is, is bekend. Maar daarmee houdt het wel op en is Dokkum voor de meeste mensen een ‘witte vlek’ – en dat is jammer. Want niet alleen heeft dit knusse stadje een enorme winkeldichtheid, het is een van de eerste beschermde stads- en dorpsgezichten van ons land. Binnen de bolwerken staat het tjokvol monumenten. Bolwerken? Jazeker! Dokkum was ooit een admiraliteitsstad en strategisch belangrijk. Wandel mee en ontdek.
Tip: Wandel deze route via de gratis ANWB Eropuit app. Zoek de route in de app via de filters. Onderweg zie je op het kaartje waar je bent, zo kun je niet verdwalen.
Toegankelijkheid: deze route is niet geschikt voor mindervaliden, vanwege hoogteverschillen, hobbelige klinkerpaadjes over de bolwerken, vaak met steile hellingen ernaast, en bruggetjes met steile oprit.
Hond mee: tijdens deze route zijn honden aangelijnd toegestaan.
In 2021 riep de Kampioen de hulp in van de ANWB-leden op zoek naar de allermooiste vestingstad van Nederland. Bijna 70.000 mensen stemden op hun favoriete vestingstad. Dokkum eindigde in de Top vijf, samen met Gorinchem, (winnaar), Hulst, Bourtange en Sittard. ‘De vestingbolwerken van Dokkum zijn volledig intact’, oordeelde de jury. ‘Je kunt ze aaneen rijgen tot een mooie wandeling rondom het centrum. Met overal zicht op de stadsgracht, de molens (twee stuks, allebei nog in bedrijf en te bezichtigen) en – via fraaie doorkijkjes - de stad met monumentale gebouwen (143) zoals de Waag. Bijzonder: de stadswal is bebouwd met huisjes. Je zult daar wonen!’
Alternatieve parkeerplaats bij de bibliotheek; ga in dat geval op de Harddraversdijk rechtsaf (bij fietsknooppunt 73 richting fietsknooppunt 1), dan kom je vanzelf langs P ‘De Harddraver’.
1. Loop vanaf P ‘De Harddraver’ naar de weg en ga op de Harddraversdijk rechtsaf richting het centrum (zwarte handwijzer). Aan je linkerhand ligt het Dokkumergrootdiep. Ga direct na de Halvemaanspoortbrug linksaf (weg oversteken), de witte Kettingbrug over (‘Verboden toegang uitgezonderd fietsers’) en meteen na de brug weer linksaf, klinkerpaadje langs het water. Je loopt nu op het Zuiderbolwerk met aan je linkerhand het water van de ringgracht, waarin het water van het Dokkumer Grootdiep en de Strobosser Trekfeart samenvloeien. Aan je rechterhand is een klein kerkhof met eeuwenoude bemoste grafstenen.
2. Aan het einde van het pad linksaf, het water van de Zuidergracht volgen en bij de brug (Woudpoortbrug) rechtdoor langs het kanon. Blijf het pad langs het water volgen. Net vóór Molen de Hoop, links van het toegangshek, het smalle voetpaadje in. Je maakt een rondje over het bolwerk om de molen heen. Aan het einde linksaf, pad langs het water vervolgen, naar de tweede molen. Neem ook hier weer het voetpaadje rond het bolwerk en Molen Zeldenrust (let op de molenstenen die nog onder de molen liggen) om van het uitzicht en het vestinggevoel te genieten.
3. Aan het einde linksaf de brug over en meteen linksaf trapje af, weer een brug over en rechtsaf. Op de P zo veel mogelijk rechtdoor langs het water blijven lopen. Volgende brug rechtsaf en na de brug meteen linksaf bij de zwarte wegwijzer, Parksterbolwerk. Volg het pad langs de gracht (Hellingpad). 50 Meter voor het volgende bastion ligt links een schutsluis. Bij het bolwerk meteen rechtsaf, Karrepad en rechtdoor, Kloosterbrugje over. Rechts aanhouden, Kloostersingel, langs het water. Bij bruggetje rechtdoor, Achterom. Op het einde bocht naar links, dan bij de witte brugleuning (Hanspoort) het pleintje schuin oversteken en vóór het grote witte huis linksaf, betonnen bak aan je linkerhand.
4. Grachtje aan je linkerhand (Westersingel). Bij bruggetje linksaf, Koekebakkerssteeg. Volgende rechtsaf, boogbrug over het Kleindiep over en linksaf, Vleesmarkt (mis recht tegenover de brug de prachtig versierde gevel met de gouden hand niet). Aan het einde kom je op De Zijl. Aan je rechterhand zie je op de hoek drie trapgevels; op deze plek stond oorspronkelijk het Blokhuis. Ertegenover, aan de overkant van de overkluisde vaart, staat het Raadhuis. In tijden van schaatskoorts is De Zijl het keerpunt van de Elfstedentocht. Steek de dam over en ga rechts van het Raadhuis de Hoogstraat in. Kijk meteen even omlaag: aan het begin van de straat is het wapen van Dokkum in gekleurde klinkers gelegd.
5. Na ca. 90 meter ligt aan je linkerhand de kerk van de Heilige Martinus en de Heilige Bonifatius en Gezellen – een hele mondvol. Ga hier rechtsaf, de Waagstraat in. Aan het einde rechtsaf (aan je linkerhand ligt de Waag, nu horeca), Kleine Breestraat. Op de volgende kruising linksaf, Oosterstraat. Halverwege de straat ligt rechts het Admiraliteitshuis achter een muur. De museumhof is gratis toegankelijk; neem een kijkje en bewonder de hardstenen trapportaal van het Admiraliteitshuis. Weer buiten, ga dan direct rechts het smalle steegje na het gebouw in (even omhoogkijken!), Schoolsteeg. Bij het water linksaf. Aan de overzijde van het Grootdiep ligt een oude scheepswerf. Eerste linksaf, Op de Hoogte.
6. Kruising linksaf, Kleine Oosterstraat. Je loopt nu tegen de zijkant van het Waaggebouw aan. Ga rechtsaf. Neem even een kijkje aan de ‘achterkant’ met deur en gevelsteen: oorspronkelijk was dit de ingang van de militaire wacht. Vervolg je weg over de Grote Breestraat (bordje op het eind) en ga aan het einde linksaf de Boterstraat in. Loop langs de oude stadspomp en rechtdoor langs het fraaie oude trapgeveltje op de hoek. Op het plein (de Markt) staat de ‘IJsfontein’, een van de elf kunstwerken die in 2018 in het kader van ‘Leeuwarden Culturele Hoofdstad’ in alle Friese steden zijn geplaatst. Links staat de Grote of Sint-Martinuskerk. Steek het plein schuin naar rechts over en ga ongeveer ter hoogte van de IJsfontein (vóór het Sint Laurentius Gasthuis) rechts de smalle Marktstraat in.
7. Bij het water rechtsaf (Kloostersingel). Einde linksaf, bruggetje, en rechtsaf, Oranjewal. Links aanhouden, wordt Duvenhoek. Einde linksaf (Aalsumerpoort) en vóór de brug rechtsaf, Noorderbolwerk. Pad langs het water volgen (evt. rondje om het bolwerk), bruggetje over, wordt Oosterbolwerk. Pad langs het water uitlopen en bij het kanon linksaf, Halvemaanspoortbrug over en via de Harddraversdijk terug naar de parkeerplaats.
Wandelend op de Harddraversdijk ligt links de levensader van Dokkum. Oorspronkelijk een smalle zeearm, vormde het Dokkumer Diep de directe verbinding met de Lauwerszee. Op het punt waar de afwateringsstroom van het Dokkumer Ee uitmondde in het Dokkumer Diep ontstond al vroeg een nederzetting. De ooit als Dockinga geschreven naam wordt ook wel geassocieerd met ‘Tockingen’, dat ‘plaats aan een waterstroom (tocht)’ betekent. Het middeleeuwse Dokkum was een handels- en havenstad, in het westen verbonden met de zee, in het oosten met de binnenvaart naar Leeuwarden. Nadat eind 16e eeuw de stadswallen rond Dokkum waren aangelegd, kwam het Dokkumer Diep deels binnen de grachten te liggen: het Grootdiep ten westen en het Kleindiep ten oosten van de nieuw aangelegde sluis, De Zijl. Langzaamaan verzandde echter de zeearm, waardoor in 1645 de Admiraliteit uit Dokkum vertrok.
Vanwege de ligging aan de zeearm was Dokkum tijdens de Tachtigjarige Oorlog een strategisch belangrijke plaats. Het stadje was echter ook kwetsbaar, zoveel was wel duidelijk na de mislukte Staatse bezetting, afgestraft door de bloedige Waalse Furie (1572). Hierbij had het door de Spanjaarden ingehuurde leger de halve stad leeggeplunderd, uitgemoord en platgebrand. Dokkum sloot zich vervolgens in 1579 aan bij de Unie van Utrecht, waarna er rondom de hele stad verdedigingswerken werden aangelegd in de vorm van vestingwallen met vijfhoekige bastions of ‘dwingers’. De vestingwerken zijn uiteindelijk nooit op de proef gesteld.
Op het Zuiderbolwerk liggen de restanten van de Oude Begraafplaats. Vanaf het einde van de 18e eeuw raakte het middeleeuwse kerkhof op de Markt in onbruik. Mede als gevolg van toegenomen kennis over hygiëne en verspreiding van ziektes ging men op zoek naar alternatieven buiten het centrum. In 1823 werden hier de restanten van de remonstrantse dichter Dirk Rafaelsz Camphuysen herbegraven. Zowel op zijn steen, als op de steen van het nieuwe knekelgraf met stoffelijke resten afkomstig van de Markt staat zijn bekendste dichtregel: ‘Daer moet veel strijdts gestreden zijn’. Een drietal psalmen in het Liedboek voor Kerken uit 1975 zijn van zijn hand.
Toen de vestingwerken in 1582 gereed waren, stond er op elk van de zes bastions een molen, zo laat de kaart van Nicolaes Geilekerck uit 1616 zien. Daarvan zijn er nu nog slechts twee over, beide 19e-eeuwse vervangers van de oorspronkelijke houten standerdmolens. Stellingmolen De Hoop, een achtkante bovenkruier uit 1849, is nog steeds maalvaardig, vrijwilligers malen hier af en toe graan. Oorspronkelijk was de molen ingericht als pelmolen; hierbij wordt letterlijk ‘het kaf van het koren gescheiden’. Gerst werd hier verwerkt tot gort, later werd er rijst gepeld. Een pelmolen gebruikt meer kracht, omdat de molenstenen sneller ronddraaien dan bij het gewone maalwerk. Daarom heeft een pelmolen iets schuiner gedraaide wieken – in vaktaal een diepe zeeg – en er kan alleen bij voldoende windkracht (6 Bft) worden gepeld. Veel pelmolens waren daarom ook ingericht om gewoon graan te kunnen malen, zodat ze bij minder wind niet meteen stil stonden.
Een bolwerk verderop staat stellingmolen Zeldenrust uit 1862. Ook deze korenmolen wordt door vrijwilligers nog draaiende gehouden.
Recht tegenover de courtine – de vestingbouwterm voor de verdedigingswal tussen twee bastions – van het Parksterbolwerk ligt de Noorderverlaat uit 1876. De schutsluis reguleerde de waterstand tussen de Ealsumer Feart (Aalsumervaart) en de Parkstergracht. De vaart vormt de verbinding tussen Dokkum en het oude riviertje de Paesens, dat bij Paesens-Moddergat uitwatert op het Wad. Het was een van de vele zijtakken die zorgde voor droge voeten in het Friese buitengebied en de dorpen, in dit geval het terpdorp Aalsum, over water verbond met de stad.
Dokkum had vier poorten: de Halvemaanspoort in het oosten, de Woudpoort in het zuiden, de Aalsumerpoort in het noorden en de Hanspoort in het westen. De namen van de drie eerste poorten zijn terug te vinden in de bijbehorende brugnamen, alleen de Hanspoort is tegenwoordig een straatnaam. Naar verluidt was tijdens het Spaanse beleg van de Waalse Furie (1572) juist bij deze poort de zwakke plek in de verdediging ontstaan. De Staatse verdedigers waren gevlucht, waardoor de Walen door onbewaakte Hanspoort de stad binnen konden komen. Nadat de verstevigde vestingwerken in 1582 gereed waren, weerklok dagelijks letterlijk de avondklok. Het was het signaal voor iedereen die zich op dat moment in de omgeving bevond dat zij om 22 uur binnen de stadspoorten moesten zijn. Om die historie in ere te houden worden nog steeds elke dag tien minuten voor ‘sluitingstijd’ de klokken geluid.
Op de plek van het brugplein lag in de 16e eeuw ook daadwerkelijk een zijl (sluis). Deze werd in 1583 gebouwd, kort na het gereedkomen van de stadswallen, en scheidde het zoute water van het Dokkumer Grootdiep van het zoete water van het Kleindiep. Tevens beschermde de sluis de aanlegplaatsen van de beurtschippers van de binnenvaart naar Leeuwarden tegen de wisselende waterstanden van eb en vloed. Dit is nog te herkennen aan het verschil in hoogte van de kades: ten westen van De Zijl zijn ze laag en ten oosten ervan hoog, want berekend op springvloed. Met de aanleg van het ruim 10 kilometer oostwaarts gelegen schut- en spuisluizencomplex van de Dokkumer Nieuwe Zijlen kwam in 1729 een eind aan de invloed van de getijden in de Dokkumse wateren.
De overkluisde Zijl vormt het hart van Dokkum. Aan het plein stond ooit het blokhuis, een klein middeleeuws verdedigingswerk dat strategische plekken moest bewaken, zoals in dit geval een knooppunt van waterwegen. Oorspronkelijk van houten balken (‘blokhuis’ is vergelijkbaar met ‘blokhut’) werden de blokhuizen in de loop van de middeleeuwen van steen gebouwd. Op de plek van het blokhuis staan nu drie 17e-eeuwse huizen met markante trapgevels.
Recht ertegenover staat het Raadhuis. Tegen het eind van de 13e eeuw was Dokkum de vierde Friese plaats die stadrechten kreeg, waarna de welvaart toenam. Op de plek van het raadhuis stond oorspronkelijk een adellijke stins, het Bleau Mockemahuis, waarvan alleen de kelders nog resten. De stins werd in 1606 verkocht aan het stadsbestuur. Die verbouwde het grondig – het moest een gebouw van allure worden – waarna het in 1610 in gebruik werd genomen als stadhuis. Boven de ingang prijkt het wapen van Dokkum. Ook aan het begin van de winkelstraat, rechts van het Raadhuis, is het wapen van Dokkum in klinkers gelegd. De maansikkel in het stadswapen verwijst naar de Vijfde Kruistocht van 1219, waarbij de Dokkumers een glansrol vervulden bij het veroveren van de Toren van Damiate (Egypte). Ook de naam van de Halvemaanspoort is een verwijzing naar deze gebeurtenis.
Nadat in 1588 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een feit was, zocht de in 1596 opgerichte Friese Kamer van de Admiraliteit een geschikte vestigingsplaats. De Admiraliteit was de voorloper van de marine, zij zochten dus een plek met toegang tot zee. Omdat Groningen meebetaalde, viel de keuze op Dokkum, vanwege de verbinding met de Lauwerszee. Lang duurden de hoogtijdagen van Dokkum niet. Door het dichtslibben van het Grootdiep, in combinatie met de inzet van grotere oorlogsschepen zagen de Friese Admiraliteit zich genoodzaakt om uit te wijken naar Harlingen, dat geschiktere voorzieningen had. Het Admiraliteitshuis uit 1618 doet tegenwoordig dienst als museumgebouw. De hof aan de achterzijde is vrij toegankelijk, hier kun je nog de hardstenen toegangsportaal met gevelversiering bewonderen.
Het huidige waaggebouw werd in 1754 gebouwd met een dubbelfunctie. De zuidzijde (‘achterzijde’) was ingericht als militaire wachtpost. Op de gevelsteen boven de deur verwijst de tekst “Weegt en Waakt” hiernaar. Ook het wapen van Friesland, tussen twee leeuwen geplaatst, wijst op een grotere functie dan de plaatselijke waag. De Zuidelijke Nederlanden zijn in die tijd de Oostenrijkse Nederlanden, de Oostenrijkse Succesieoorlog was net in 1748 tot een einde gekomen, maar er waren oplopende spanningen in Europa. Na het plotselinge overlijden van Willem IV in 1751, was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tijdelijk zonder stadhouder. Zijn zoon en opvolger was op dat moment slechts 3 jaar oud. Genoeg redenen om uit voorzorg militairen in de stad te legeren.
Aan de andere zijde van het gebouw prijkt een rijkversierde gevelsteen met het wapen van Dokkum. Hier was de ingang van de boterwaag, die een ouder bouwwerk uit 1593 verving. En ook dat gebouw verving waarschijnlijk weer een oudere waag; er zijn vermeldingen van het schoonmaken van oude stenen toen deze werd gebouwd. Ook is er nog een oude ijzeren waagbalans met het jaartal 1572 bewaard gebleven, waarschijnlijk van dat eerdere waaggebouw.
Je staat hier eigenlijk op de noordelijke van de twee oerterpen waarop Dokkum is ontstaan. Vondsten bieden aanwijzingen dat de plek al in de Romeinse tijd werd bewoond. Vanaf de vroege middeleeuwen stond hier een abdij, van waaruit in de 13e eeuw de kruistochten vertrokken waar Dokkum een glorieuze rol in zou spelen. De contouren van deze abdij zijn terug te vinden in de bestrating op het plein. Nadat de stad in 1580 in Staatse handen kwam, werd ook de kerkhervorming doorgevoerd. De Bonifatiusabdij werd opgeheven en de bouwvallige abdijkerk gesloopt. In documenten wordt vermeld dat de Grote toren op de Markt voor 190 gulden ‘op afbraak’ werd verkocht. De Kleine Kerk aan het plein werd bevorderd tot Grote of Sint Martinuskerk en grondig gerestaureerd met stenen van de abdijkerk. De vloer werd geplaveid met oude grafstenen. Eeuwenlang was het plein rond de kerk een kerkhof, dat pas begin 19e eeuw naar de rand van de stad werd verplaatst.
Een deel van de abdij werd in 1610 verbouwd tot een weeshuis, dat in 1758 werd voorzien van een gevelsteen. Het gebouw huisvest nu een hotel. Schuin rechts ervan staan de lage gebouwen van het Sint-Laurentiusgasthuis uit 1839, dat onderdak bood aan zeven weduwen en bejaarden. Midden op het plein staat als blikvanger de moderne IJsfontein, een van de elf fonteinen die in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 in alle Friese steden werden geplaatst.