Waarom je toch BPM betaalt voor elektrische auto’s
Nederlandse overheid introduceert vaste voet voor EV's
Wanneer je een nieuwe auto koopt, dan betaal je niet alleen belasting in de vorm van BTW, maar wordt er ook BPM geheven. Elektrische auto's ontsprongen tot nu toe de dans, maar daar moet nu ook voor worden betaald. Waarom is dat eigenlijk zo?
In 1992 is de wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) ingevoerd. Het is een extra belasting op nieuwe auto’s en motoren, die de bijzondere verbruiksbelasting uit de jaren ’60 vervangt.
In het begin van het nieuwe millennium is gezocht naar manieren om aankoop van zuinigere auto’s te stimuleren. Sinds 2013 is de bpm dan ook vrijwel geheel gekoppeld aan de CO2-uitstoot van auto’s. Dit systeem moet zuinigere auto's financieel aantrekkelijker maken dan auto's met een heel hoog verbruik en dus veel schadelijke uitstoot.
In het huidige bpm-systeem betaal je per gram CO2-uitstoot, waarbij de eerste grammen het goedkoopst zijn. Bij hogere CO2-uitstoot kan het tarief per gram flink oplopen. Voor benzine- en dieselauto’s is er nog een vaste voet. Plug-in hybrides (PHEV’s) kennen een andere tarieven structuur en hebben geen vaste voet.
EV: geen uitlaat dus geen uitstoot?
Omdat er wordt uitgegaan van directe uitstoot (de hoeveelheid CO2 die rechtstreeks uit de uitlaat komt) en indirecte uitstoot niet wordt meegerekend (zoals de uitstoot van energiecentrales bij de productie van elektriciteit) ging men voor volledig elektrische auto’s altijd uit van een uitstoot van 0 gram CO2. Daarom was je vrijgesteld van de vaste voet én de opslag per gram CO2. Met ingang van 2025 werkt de Nederlandse overheid alsnog met een basisbedrag. Dat bedraagt € 667.