De mooiste bezienswaardigheden van de Bourgogne
De streek waar de uitdrukking ‘een Bourgondisch leven leiden’ is ontstaan. Hier in de Bourgogne overheersen de uitgestrekte wijngaarden van Côte d’Or en de ongerepte natuur van het natuurpark Morvan. Ontdek de mooiste bezienswaardigheden van de Bourgogne.
Wat te doen in Bourgogne?
De Bourgogne is terecht een van de meest iconische streken van Frankrijk. Een regio vol schilderachtige wijndorpjes, historische steden en ongerepte natuur. Zoals de restanten van de ooit zo glorieuze Gallische stad Bibracte in het ongerepte natuurpark Morvan en het bedevaartsoord Vézelay. Rijd de wijnroute tussen Dijon en Beaune af en proef de befaamde Chardonnay en Pinot Noir, waar de Bourgogne bekend om staat of maak een stop in de wijnhoofdstad Beaune. Een bezoek aan de ondergrondse grotten van Bèze en de Abdij van Fontenay mag ook zeker niet ontbreken tijdens je reis. Dit zijn de mooiste bezienswaardigheden van de Bourgogne.
1. Terug naar de tijd van de Kelten in Bibracte
In het natuurpark Morvan steken de granietrotsen ruim 900 meter boven het heuvelachtige landschap uit en storten de watervallen naar beneden. In het zuiden van het park ligt een van de bekendste bezienswaardigheden van de Bourgogne: Mont Beuvray. Deze 821 meter hoge berg neemt je mee terug naar de tijd van de Kelten. Hier werden, diep verborgen in het bos, de grondvesten van de ooit zo glorieuze Gallische stad Bibracte uit de 2e eeuw v. Chr. blootgesteld.
De stad Bibracte was met ruim tienduizend inwoners de hoofdstad van de Kelten. Toen in 52 v. Chr. Vercingetorix werd uitgeroepen tot koning van de Gallische coalitie, verenigden meerdere Keltische volken zich in Bibracte om in opstand te komen tegen de Romeinen. In de 19e-eeuw werd de oude hoofdstad ontdekt en sindsdien worden er nog steeds restanten opgegraven. Zoals de murus gallicus (Gallische muur), die diende als vestingmuur, gebouwd van hout of steen met greppels om de Romeinen op afstand te houden.
2. Beaune: wijnhoofdstad van de Bourgogne
In het hart van het wijngebied Côte d’Or ligt de wijnhoofdstad van de Bourgogne: Beaune. Een charmante stad met een ommuurd centrum, waar je smult van de klassiekers uit de Bourgondische keuken en proeft van de streekwijnen. Zoals de bekende rode wijn Pommard (Pinot Noir) die perfect samen gaat met de époisses, een van Frankrijks sterkst ruikende kazen. Tip: houd je ogen in het centrum van Beaune goed open, want bij elke wijnboer waar je een bordje met het kwaliteitskeurmerk De Vignes ziet, mag je gratis zonder afspraak van de wijnen proeven.
Bezoek Musée de Vin de Bourgogne en leer alles over de bekende Bourgondische wijnen en hun productie. Kijk voordat je het museum in gaat naar het 16e eeuwse gebouw, dat door de combinatie van hout en steen een opvallende uitstraling heeft. Binnen in het historische pand loop je via een interactieve route door het museum, waarbij je door middel van proeven en ruiken alles leert over de wijncultuur van de Bourgogne.
3. Het leven van de monniken in de Abdij van Fontenay
De Bourgogne was in de late Middeleeuwen een imperium. De restanten van deze welvarende tijd pronken tegenwoordig nog steeds in het landschap. Een van de meest indrukwekkende bezienswaardigheden is de Abdij van Fontenay. De oudst bewaarde Cisterciënzer-abdij ter wereld (gesticht in 1118), gelegen in een bos- en moerasgebied vlakbij Auxerre. De Franse Revolutie (1789–1799) leidde tot het vertrek van de monniken en de verwaarlozing van de abdij.
Begin 20e eeuw kwam de abdij in handen van de Familie Aynard, die sindsdien de meer dan 900 jaar oude architectuur in haar oorspronkelijke glorie heeft hersteld. De abdij geeft perfect weer hoe de Cisterciënzer-monniken leefden: gelukkig met eenvoud, gebed en werk. Loop net zoals de monniken eeuwen geleden door de groene binnentuinen, de zandkleurige kloostergangen en het scriptorium waar de manuscripten werden geschreven. Tip: combineer de Abdij van Fontenay met een bezoek aan La Grande Forge de Buffon (14 kilometer verderop), een ijzersmederij uit 1772 opgericht door de natuurhistoricus Georges-Louis Leclerc.
4. Langs de weelderige wijnranken van Dijon en Beaune
Tussen de plaatsen Dijon en Beaune loopt een weg dwars door de wijngaarden. Deze 60 kilometer lange Route van de Grand Crus slingert langs 38 pittoreske wijndorpen, zoals het middeleeuwse dorp Pommard, dat voor een derde uit wijngaarden bestaat. Hier geniet je van stevige pinot noirs, die al in de 11e-eeuw geliefd waren onder de Ridders van de Sint-Jansorde en Napoleon. Leuk weetje: het is in Pommard zelfs illegaal om witte druiven te verbouwen.
Houd er rekening mee dat de route op de fiets ongeveer een dag in beslag neemt. Het eerste deel van de route loopt van Dijon tot Corgoloin, een gebied dat bekend staat om de Chambertin wijnen, met kruidige vleugen van zoethout. Onderweg wisselen bossen en wijngaarden elkaar af. Het tweede gedeelte leidt je van Ladoix-Serrigny naar de berghelling van Maranges. Hier proef je de Montrachet wijn, met een smaak van tropisch fruit en vanille.
5. Dijon: de stad met honderd torens
De hoofdstad van de Bourgogne staat ook wel bekend als ‘de stad met honderd kerktorens’. Ontdek de vele kerken van Dijon tijdens het Parcours de La Chouette. Deze wandeling begint bij het VVV-kantoor (aan de hoofdweg Rue de Forges), is aangegeven door driehoekige pijlen op de grond en leidt je in 22 stappen langs de belangrijkste bezienswaardigheden van Dijon.
Zoals de bekende Notre-Dame kerk uit de 13e eeuw, waarvan de klanken van de kerkklok elk uur door de middeleeuwse straten van Dijon galmen. De kerk is gebouwd op een locatie met weinig ruimte, waardoor de architect gedwongen was een niet gebruikelijke bouwtechniek toe te passen. Het gewicht van de kerk kwam op de pilaren in plaats van op de luchtbogen. Dit in combinatie met de versierde voorgevel met indrukwekkende sculpturen, zoals de 51 waterspuwers, maakt de Notre-Dame een architectonisch hoogtepunt.
6. De sprookjesachtige omgeving van Canal de Bourgogne
In het noordwesten van de Bourgogne slingert een 240 kilometer lang kanaal door het groene landschap. Canal de Bourgogne begint bij de rivier de Seine en kronkelt langs de glooiende heuvels en uitgestrekte velden door naar de vallei van de Yonne. Aan de oevers van het kanaal vind je Château de Tanlay, een protestants kasteel uit de 16e eeuw, geheel in Renaissance bouwstijl. Het kasteel lijkt met de omringende slotgracht, krakende vloeren en antieke hemelbedden zo uit een sprookje te zijn gekomen.
Het uit kalksteen opgetrokken kasteel is al sinds de 17e-eeuw in handen van de familie Tanley en nog steeds door de nakomeling graaf De la Chauvinière bewoond. In de kasteelgangen houden de adellijke voorouders je vanaf hun portretten in de gaten. Op het plafond van de hoektoren bewonder je de indrukwekkende fresco’s waar het Franse hof is afgebeeld als Olympische goden. Het chateau is van april tot november dagelijks te bezoeken (behalve op dinsdag).
7. De ondergrondse schatten van Bèze
Bèze pronkt op de lijst van de zevenhonderd mooiste dorpen van Frankrijk. En terecht: de rivier de Bèze kronkelt hier door het centrum van het dorp en de straten zijn versierd met eeuwenoude bomen en imposante middeleeuwse gebouwen. Daarnaast heeft Bèze zijn bekendheid te danken aan een indrukwekkende vondst van grotten 1 kilometer buiten het centrum.
De grotten van Bèze waren al bewoond sinds de oudheid, maar pas in 1950 werd de ondergrondse rivier ontdekt. Een rivier van 30 meter diep, die zich over een lengte van ongeveer 250 meter door het kalkstenen plateau kronkelt. Het eerste stuk naar de grotkamer is zelfstandig te lopen. Daarna maak je onder begeleiding van een gids een boottocht over de ondergrondse rivier. Om je heen zie je gordijnen van eeuwenoude stalactieten van meer dan 1,20 meter lengte. Het zonlicht dat door de kieren naar binnenvalt kleurt het eerst zo donkere water helderblauw.
8. Vézelay: de stad van de pelgrims
De stad Vézelay bevindt zich op de belangrijke pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. In de 9e eeuw n. Chr. werd in de stad een Benedictijns monnikenklooster gebouwd. Het verhaal gaat dat de monniken in bezit waren van een bot van Maria Magdalena. Al snel trok dit verhaal pelgrims van alle uithoeken van de wereld naar Vézelay. Vanwege de populariteit van het klooster, werd er in de 11e-eeuw besloten dat het te klein was. Het klooster werd omgebouwd tot een abdijkerk, waar uiteindelijk de stad Vézelay omheen is ontstaan.
Bij aankomst in de stad valt je oog meteen op de abdijkerk, ook wel bekend als Sainte Marie-Madeleine. De abdijkerk, die het centrum van de stad domineert, is gebouwd op een heuvel en torent hoog boven de omliggende wijnvelden en weilanden uit. In het portaal van de hoofdingang vind je een van de mooiste bezienswaardigheden van de kerk: het timpaan (een halve boog boven een deur), met Jezus en de twaalf apostelen om hem heen afgebeeld.
9. Wandelen door de valleien van Combe-Lavaux
Het natuurreservaat Combe-Lavaux grenst aan de gemeenten Brochon en Gevrey-Chambertin. Hier wandel je over aangelegde paden door combes: kleine valleien van ongeveer 30 meter breed, die door watererosie zijn ontstaan. De valleien zijn tegenwoordig droog en gevuld met wilde bloemen. Zoals de zeldzame biscutella laevigata, die in de rotsachtige spleten van het reservaat groeit. Deze zachtgele bloem trekt in de zomer talloze vlinders aan.
Als wandelliefhebber ben je in Combe-Lavaux aan het juiste adres. Er zijn meer dan zestien wandelroutes met verschillende moeilijkheidsgraden, waarmee je het ongerepte natuurreservaat ontdekt. Alle routes zijn aangegeven op borden en eenvoudig zonder gids te volgen. Houd tijdens een bezoek aan Combe-Lavaux je ogen goed open. De kliffen en valleien van Combe-Lavaux herbergen een aantal opmerkelijke diersoorten. Zoals de Europese wilde kat, die naar het park komt om te jagen. Maar ook de westelijke groene hagedis en de ringslang die dol zijn op de droge velden bezaaid met struiken.