De mooiste bezienswaardigheden van Hongarije
Speel een potje schaak in je zwembroek in Boedapest en proef de lokale wijnen van de regio Badacsony. Bewonder de art-nouveau-architectuur in Szeged en bezoek de burcht van Eger. Dit zijn de meest bijzondere bezienswaardigheden van Hongarije.
Wat te doen in Hongarije?
Hongarije ligt in Centraal-Europa, ten oosten van Oostenrijk en is ruim twee keer zo groot als Nederland. De Donau-rivier stroomt er van noord naar zuid doorheen. Het land was in 1989 het eerste dat begon met het figuurlijk openen van het IJzeren Gordijn na het uiteenvallen van de Sovjetunie. Neem een kijkje op de poesta in het Hortobágy Nationaal Park en proef de pittige halászlé-soep in Szeged. Bezoek het chocoladecarnaval in Pécs, bekijk de lippizanerpaarden in Nationaal Park Bükk en relax aan een strand langs het Balatonmeer. Dit zijn de mooiste bezienswaardigheden van Hongarije.
1. Hongaarse wijnen rondom het Balatonmeer
In het westen van Hongarije ligt het Balatonmeer. Het meer heeft een langgerekte vorm en ligt op 100 meter boven zeeniveau, omgeven door vulkanische bergen die tot 350 meter hoger zijn. Door de geringe diepte van maximaal 11 meter loopt de watertemperatuur in de zomer op tot 25 graden. Omdat Hongarije geen zeekust heeft is het Balatonmeer de strandbestemming. Zoek overdag een plekje op het 15 kilometer lange zandstrand van Siófok en stort je later in het bruisende nachtleven van deze badplaats.
Verken de wijngaarden rondom het meer, zoals in de regio Badacsony. De vruchtbare vulkanische grond en het door het meer iets gematigde landklimaat zorgen voor gunstige omstandigheden voor de wijnbouw. Wijn werd hier al door de Romeinen gemaakt in de 3e eeuw. De regio staat vooral bekend om de witte wijnen. Tip: proef een glaasje van de frisse Olaszrizling-wijn, terwijl je uitkijkt over het Balatonmeer en de glooiende wijngaarden.
2. Schaken in een badhuis in Boedapest
Boedapest is de hoofdstad van Hongarije en gezegend met een magnifieke ligging aan de Donau. De rivier deelt de stad in tweeën en tien bruggen verbinden deze delen weer. Aan de westkant ligt het heuvelachtige stadsdeel Buda en aan de oostkant het vlakke Pest. In Buda bepaalt het koninklijke Burchtpaleis, dat 70 meter boven de Donau-oever uittorent, de horizon. In Pest valt deze eer te beurt aan het gotische Parlementsgebouw dat met 268 meter lengte en 118 meter breedte het grootste parlementsgebouw ter wereld is.
Breng een bezoek aan een van de 125 badhuizen in Boedapest, gebouwd over evenzoveel natuurlijke warmwaterbronnen. Het grootste badhuis – met achttien zwembaden – is het neobarokke Széchenyi, daterend uit 1913. Dompel onder in een van de baden of daag iemand uit voor een potje schaken dat op stenen tafels in het 30 graden warme water wordt gespeeld. Ga op zaterdagavond naar dit badhuis en geniet van een bijzondere ‘Sparty’: een Dance-feest in het zwembad.
3. De oerbewoners van Nationaal Park Bükk
Op een gemiddelde hoogte van 900 meter in het Bükkgebergte ligt het Nationaal Park Bükk. In het dichtbeboste karstgebergte van dit noordelijke park zijn in de loop van miljoenen jaren door het oplossen van kalksteen door regenwater ruim vijftig grotten gevormd. Deze gaan gemiddeld een paar honderd meter diep de bergwand in en werden in de prehistorie bewoond. Het zijn dan ook grote open ruimtes die bescherming bieden tegen de elementen. In de Istallosko-grot zijn archeologische vondsten gedaan waaronder skeletten van neanderthalers en botten van oerbizons, mammoeten en holenberen.
Stap in het dorp Szilvásvárad aan boord van de smalspoortrein en rijd 5 kilometer over een hoogteverschil van 300 meter naar boven. Wandel terug langs de Szalajka-rivier met enkele stroomversnellingen, neem een kijkje in een van de grotten en maak kennis met de beroemde witte lippizanerpaarden (bekend van de Spaanse Rijschool in Wenen) in de Szilvásvárad-stoeterij of in de omliggende weilanden.
4. Szeged: ‘de stad waar de zon altijd schijnt’
De stad Szeged ligt aan de Tisza-rivier in het zuidoosten van Hongarije en is met 2000 uren zon per jaar de zonnigste stad van het land. Dit levert de bijnaam op: ‘de stad waar de zon altijd schijnt’. Szeged werd aan het eind van de 19e eeuw opnieuw opgebouwd na een overstroming die 95 procent van de gebouwen verwoestte. Een nieuwe stad herrees, waar de toen populaire art-nouveaustijl de boventoon voerde. Bezoek het pastelkleurige Reök Paleis, ontworpen voor een waterbouwingenieur, dat is versierd met blauwe waterlelies en golvende oppervlaktes die de beweging van het water verbeelden. Binnen zijn de smeedijzeren trapleuningen met sierlijke bloemmotieven een bezienswaardigheid.
Het zonnige klimaat is geschikt voor het verbouwen van zoete paprika’s waar paprikapoeder van wordt gemaakt, het favoriete kruid van de Hongaren. Zij maken de paprikapoeder liefst zo pittig mogelijk en verrijken hiermee hun culinaire specialiteiten. Probeer de ‘halászlé’, een pittige vissoep – met een blussend glas melk ernaast voor de zekerheid.
5. Bloed bij de wijn in Eger
De stad Eger ligt de Hongaren na aan het hart omdat de inwoners hier de Turken tijdelijk in de 16e eeuw en definitief in de 17e eeuw uit Hongarije verdreven. Symbool voor de heldhaftigheid van de lokale bevolking in de eerste Turkse oorlog is de ‘Egri Bikaver’ (stierenbloedwijn), een rode wijn uit deze regio. Volgens de overlevering lengden de vrouwen van de stad de rode wijn van hun mannen aan met stierenbloed om hen krachtiger te maken, wat tot succes leidde. Bekijk de 40 meter hoge minaret, een overblijfsel van de Turkse invloed, waarop een kruis en een halve maan naast elkaar de tegenwoordige vrede tussen beide landen weergeven.
Daal met een lokale gids af in de kazematten van de 15e-eeuwse gotische Eger-burcht, waar vanuit de verdediging tegen de Turken werd gevoerd. In dit ondergrondse tunnelsysteem konden soldaten onopgemerkt door de vijand van het ene bastion naar het andere bewegen. Loop door de duistere smalle gangen en zie zowel oude kanonnen als high-tech videopresentaties.
6. Een ‘zee van gras’ in Hortobágy Nationaal Park
Het Hortobágy Nationaal Park ligt in het oosten van Hongarije, bij de stad Debrecen. Het is het grootste nationaal park van Hongarije en heeft een oppervlakte van ruim 800 vierkante kilometer, de helft van de provincie Utrecht. Dit natuurgebied levert het beeld waar Hongarije om bekend staat: het in de wind golvende gras van de uitgestrekte steppe (‘poesta’) met grazende kuddes paarden, schapen en langhoornige Marha-koeien. De rondtrekkende herders worden de cowboys van de poesta genoemd. Moerassen en rivieren onderbreken de droge steppe, de ‘zee van gras’. Ooievaars, reigers en kraanvogels maken het plaatje compleet.
Bezoek een stoeterij in dit gebied en bekijk een ruitershow waarbij de cowboys, de ‘csikós’, hun kunsten vertonen en hun zwepen laten knallen in de lucht. Strijk aan het eind van de dag neer in een van de oude herbergen die vroeger als rustplaats voor herders en paarden dienden en proef de goulashsoep, het beroemde gerecht van de poesta.
7. Pécs: de stad met de katholieke moskee
In het zuiden van Hongarije, 30 kilometer van de grens met Kroatië, ligt de stad Pécs. Het Mecsekgebergte beschermt Pécs tegen koude luchtstromen uit het noorden waardoor er in deze regio een mediterraan klimaat heerst. Bezoek de stad in februari wanneer jaarlijks het tweedaagse chocoladecarnaval wordt gehouden, compleet met workshops, demonstraties van chocolatiers uit het hele land en eetbare attracties.
Wandel over het Széchenyiter-plein waar de 16e-eeuwse Pascha Kassim Gasi-moskee de blikvanger is. Dit gebouw is een overblijfsel van de 150 jaar lange Turkse overmacht in de 16e en 17e eeuw. Sinds de Turken verdreven zijn, is het gebouw als katholieke kerk in gebruik. De achterkant van de moskee is uitgebroken om het altaar te bouwen. Islamitische kenmerken zijn bewaard gebleven en christelijke elementen toegevoegd. Lees gedichten uit een 16e-eeuwse Koran, bewonder fresco’s met christelijke motieven en bekijk de ‘mihrab’ (gebedsnis) die naar Mekka is gericht en de wijwaterbakjes gemaakt met stenen van het voormalige naastgelegen Turkse bad.