Verkeer in Nieuw-Zeeland
Hoe staat het met het wegennet in Nieuw-Zeeland, moet je er links of rechts rijden? Hier vind je praktische info over het verkeer in Nieuw-Zeeland.
Verkeersregels
- Hier worden enkele belangrijke algemene verkeersregels vermeld, waaronder een aantal verkeersregels die afwijken van de Nederlandse.
Veilig rijden
Rijden onder invloed
- Het maximaal toegestaan alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille.
- Voor personen jonger dan 20 jaar geldt een absoluut alcoholverbod.
- Het is verboden te rijden onder invloed van drugs.
Mobiele telefoon
- Het is bestuurders van gemotoriseerde voertuigen verboden tijdens het rijden een telefoon vast te houden.
- Ook appen en dergelijke is verboden.
- Handsfree bellen is wel toegestaan.
Afstand houden
- Bestuurders moeten ruim afstand houden tot hun voorligger. Voor het berekenen van een veilige afstand, kunnen ze als richtlijn de helft van de snelheid nemen die ze rijden en vervolgens de kilometers omzetten in meters: als ze bijvoorbeeld 100 km/h rijden, moeten ze dus minimaal 50 m afstand houden.
Veilig inhalen
- Ga altijd langzamer rijden in de buurt van fietsers. Haal een fietser alleen in als dat veilig kan en houd daarbij indien mogelijk, een zijdelingse afstand aan van 1,50 m.
Veilig rijden op grindwegen
- Houd er rekening mee dat halfverharde wegen, zoals grindwegen, bij neerslag sneller glad worden dan verharde wegen.
- Ga bij tegemoetkomend verkeer zoveel mogelijk links rijden en verminder je snelheid om te voorkomen dat je door opwaaiend stof wordt verblind of dat opspattende steentjes je voorruit beschadigen.
Basisverkeersregels
- Je moet links rijden en rechts inhalen.
Voorrang
- Een bestuurder die een kruising zonder verkeerstekens nadert, moet voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen.
- Een bestuurder die rechtsaf slaat, moet voorrang verlenen aan bestuurders die rechtdoor rijden en bestuurders die linksaf slaan.
- Een bestuurder die bij een manoeuvre de middenlijn van een weg overschrijdt, moet gewoonlijk voorrang verlenen.
- Let op: Op een T-splitsing moet de bestuurder op de weg die eindigt, voorrang verlenen aan bestuurders op de doorgaande weg (ook als deze afslaan), tenzij met verkeerstekens anders wordt aangegeven.
- Een uitrit wordt beschouwd als de eindigende weg van een T-splitsing zonder verkeerstekens.
- Bestuurders die stilstaan bij het verkeersbord Stop moeten voorrang verlenen aan bestuurders bij het verkeersbord Give way en alle andere bestuurders. (Als twee bestuurders op een kruising elk stilstaan bij een stopbord, gelden de normale voorrangsregels.)
- De stopstreep bij het rode stopbord is geel. Bij het driehoekige op de punt staande bord Give way is een witte streep aangebracht. Dit is geen stopstreep en bestuurders zijn dus niet verplicht een stop te maken. Deze strepen komen ook nog in een oude dubbele uitvoering voor.
Rotonde
- Als je een rotonde nadert, moet je voorrang verlenen aan bestuurders die al op de rotonde rijden (bestuurders van rechts). Dit wordt met verkeersborden aangegeven.
- Anders dan in Nederland moeten bestuurders bij het naderen van een rotonde de richting aangeven die zij na de rotonde willen volgen:
- Naar links (een kwart rotonde): volg bij het naderen van de rotonde de linkerrijstrook en geef richting aan naar links.
- Rechtdoor (halve rotonde): volg bij het naderen van de rotonde de linker- of rechterrijstrook en geef geen richting aan.
- Naar rechts (driekwart rotonde): volg bij het naderen van de rotonde de rechterrijstrook en geef richting aan naar rechts.
- Geef bij het verlaten van de rotonde richting aan naar links.
Inhalen
- Op wegen met twee of meer rijstroken in dezelfde rijrichting is links inhalen toegestaan.
- Een tram mag aan de linkerzijde worden ingehaald. Bestuurders mogen een stilstaande tram, waar passagiers in- en uitstappen, niet voorbijrijden.
- Bestuurders mogen een stilstaande schoolbus, waar passagiers in- en uitstappen, niet sneller passeren dan met 20 km/h.
- Inhalen is verboden op wegen met een ononderbroken gele lijn in het midden.
Verkeerslichten
- Verkeerslichten met een rode, gele of witte T (tram) of B (bus) zijn bedoeld voor het openbaar vervoer. Deze lichten gelden ook voor fietsers, bromfietsen en motoren in die gevallen dat zij van een rijstrook voor trams of bussen gebruik mogen maken.
Geluidssignalen
- Het geven van geluidssignalen is alleen toegestaan om ander verkeer te waarschuwen.
- In de bebouwde kom is het geven van geluidssignalen tussen 23 en 7 uur verboden, tenzij het gaat om een noodgeval.
Parkeren
- Het is verboden te parkeren aan de rechterkant van de weg (tegen de rijrichting in), ook in parkeervakken aan de rechterkant. In een straat met eenrichtingsverkeer mag je wel aan de rechterkant parkeren.
- Het is ook verboden om je voertuig te parkeren op onder andere de volgende plaatsen:
- Langs een onderbroken gele streep aan de kant van de weg.
- Binnen 0,5 m van een brandkraan (te herkennen aan een gele cirkel op de weg met daarin een gele rechthoek en de zwarte letters FH (Fire Hydrant)).
- Binnen 6 m van een kruising, voetgangersoversteekplaats of een bord dat een tram- of bushalte aangeeft.
- Op een Clearway (aangegeven met borden).
Infrastructuur
- Beide hoofdeilanden beschikken over een goed wegennet. Zowel de verharde als de onverharde wegen worden goed onderhouden.
- Veel wegen tussen steden bestaan slechts uit smalle tweebaanswegen.
- Alleen in afgelegen streken zijn onverharde wegen.
Verkeersveiligheid
- Het rijden op de smalle, bochtige en heuvelachtige wegen in Nieuw-Zeeland vereist enige gewenning. Houd rekening met scherpe bochten en steile weggedeelten.
- Houd tijdens het rijden in plattelandsgebieden rekening met overstekende koeien en schapen. Met verkeersborden wordt ook gewaarschuwd voor wilde dieren op en langs de weg, zoals kangoeroes, koala's, kiwi's en pinguïns.
- In bergachtige gebieden is rijden in het donker is risicovol door het ontbreken van vangrails.
Pechhulp
Pech
- Sta je op een gevaarlijke plek stil, bel dan het algemene alarmnummer 111.
- Bel de ANWB Alarmcentrale voor ondersteuning. Ga na welke pechhulp wordt vergoed in Nieuw-Zeeland met het Wegenwacht Europa Plus-pakket.
- Rijd je in een huurauto, bel dan altijd de verhuurder. In je huurcontract vind je gewoonlijk het nummer van de lokale wegenwacht die je bij pech kunt bellen.
- Mogelijk kan de Nieuw-Zeelandse automobielclub NZAA je verder helpen.
Ongeval
- Breng eerst jezelf en andere betrokkenen in veiligheid en zorg voor eventuele gewonden.
- Bel het landelijke alarmnummer 111.
- Je bent verplicht een ongeval waarbij gewonden zijn gevallen, binnen 24 uur te melden bij de politie. Zie police.govt.nz voor meer informatie.
- Bij een aanrijding ben je verplicht je persoonlijke gegevens en verzekeringsgegevens uit te wisselen met de andere betrokkenen.
- Rijd je in een huurauto, bel dan direct de verhuurder.
- Bel de ANWB Alarmcentrale.
ANWB Alarmcentrale
- Tel. +31 70 314 14 14
- Ga naar anwb.nl/alarmcentrale voor meer informatie over pechhulp of hulpverlening aan betrokkenen bij een ongeval in het buitenland.
Nieuw-Zeelandse automobielclub
- NZAA (New Zealand Automobile Association): aa.co.nz
- Tel. 0800 500 222 of mobiel 222