De leukste bezienswaardigheden van Tsjechië
Bezoek de Praagse Burcht, vaar door de 90 meter diepe Edmundkloof en wandel naar de hoogste waterval van het land in het Reuzengebergte. Dit zijn de leukste bezienswaardigheden van Tsjechië.
Wat te doen in Tsjechië?
Tsjechië ligt in het hart van Europa en is een zelfstandige republiek sinds 1989 toen het zich afscheidde van Slowakije na de val van de Berlijnse Muur. Zowel rustzoekers en cultuursnuivers als liefhebbers van actieve vakanties komen aan hun trekken in de natuur van onder andere Boheems Zwitserland en historische plaatsen zoals Velehrad. Leuke bijkomstigheid: je krijgt hier nog waar voor je geld! Slenter over de Karelsbrug in Praag en proef pils in Pilsen, waar deze drank vandaan komt. Neem een weldadig bad in een van de warmwaterbronnen in Karlovy Vary en verken het nog redelijk onbekende Moravië. Maak kennis met de leukste bezienswaardigheden van Tsjechië.
1. De vorstelijke warmwaterbronnen van Karlovy Vary
De stad Karlovy Vary ligt aan de voet van het vulkanische Ertsgebergte en heeft twaalf warmwaterbronnen, waaronder Vridlo, die alle spa’s voorziet van badwater. De rest van de bronnen leveren heilzaam drinkwater. Keizer Karel IV ontdekte de eerste bronnen tijdens een jachtpartij in 1350, bouwde er een koninklijk jachtslot en stichtte de stad. Boheemse koningen trokken erheen om in het heilzame water te badderen en de plaats kreeg al snel een luxe reputatie. In de loop van de eeuwen bezochten adel en beroemdheden de stad. Napoleon, Chopin, Beethoven en Goethe horen in het illustere rijtje.
Aan het zout- en zwavelhoudende bronwater wordt geneeskrachtige waarde voor stofwisseling en spijsvertering toegeschreven. Karlovy Vary is een van de bekendste kuuroorden in Europa en na Praag, de belangrijkste bezienswaardigheid van Tsjechië. De Keizerlijke Baden, witte spa-paviljoens en verschillende zuilenrijen van hout en smeedijzer herinneren aan het chique verleden. Het bronwater wordt ook gebotteld. Proef het lokale mineraalwater, waarvan Mattoni de bekendste is.
2. Astronomische precisie in Praag
Dwaal door de historische straten van de Tsjechische hoofdstad Praag en ontdek monumenten in uiteenlopende bouwstijlen. Wandel over de Karelsbrug, gebouwd door Keizer Karel IV in de 14e eeuw. De 516 meter lange brug verbindt het oude centrum (Stare Mesto) met de wijk Kleine Zijde (Mala Strana), die door de Moldau-rivier gescheiden zijn. Straatmuzikanten en souvenirverkopers delen de brug met dertig christelijke beeldhouwwerken. Vanaf de brug heb je een fraai uitzicht op de Praagse Burcht, net achter de Kleine Zijde op een heuvel van 60 meter hoogte gebouwd.
Het 11e-eeuwse Oude Stadsplein is het hart van de stad. De astronomische klok op het gotische Oude Stadhuis trekt veel belangstelling. De wijzerplaten geven de tijd maar ook de dagen, de sterrentijd en de stand van de zon en de maan aan. Elk hele uur openen twee deurtjes op de 66 meter hoge klokkentoren en trekt er een minuut lang een parade van kleine figuren van de twaalf apostelen voorbij.
3. Piepkleine huisjes bij de Praagse Burcht
In het land van ruim twaalfhonderd kastelen en burchten is de 9e-eeuwse Praagse Burcht een icoon. Het is met een voorzijde van een halve kilometer een van de grootste kastelen ter wereld en met paleizen, kerken, tuinen en musea meer een stadswijk. De gotische kathedraal met de bijna 100 meter hoge zwarte torens staat centraal in het complex en rijst boven de stad uit.
Neem een kijkje in het Gouden Straatje, dat ook onderdeel uitmaakt van de Praagse Burcht. Het lijkt uit een sprookjesboek ontsnapt. De elf gekleurde stenen huisjes (nu souvenirwinkels) dateren uit de 16e eeuw, oorspronkelijk gebouwd voor de wachters van de koning. Later hebben hier goudsmeden (de naamgevers van de straat), alchemisten, boogschutters en dichters gewoond. Ook de beroemde schrijver Franz Kafka woonde hier, op nummer 22. Pas op: de huizen zijn piepklein en de deuropeningen niet afgestemd op onze tegenwoordige lengte.
4. Door de kloven van Nationaal Park Boheems Zwitserland
Ironischerwijs tegen de grens met Duitsland ligt het Nationaal Park Boheems Zwitserland. Een ruig terrein van dichte bossen, diepe valleien en surrealistische rotspartijen kenmerken dit natuurgebied. Wandel over de smalle paden, langs – en soms door – de rotsen en kijk op de open plekken uit over het uitgestrekte groene landschap. Tip: Langs wandelroute E3 ligt de Pravcicka-boog, met een lengte van 26 meter en een hoogte van 16 meter een van de grootste natuurlijke bogen van Europa.
Een andere boswandeling (2 kilometer lang) brengt je vanuit het plaatsje Hrensko naar de opstapplaats van een tocht per platbodemboot door de soms maar enkele meters brede Edmundkloof. Dit is een van de kloven in het park die door de Kamenice-rivier in het zandsteen zijn uitgeslepen. De schipper laveert over de rivier door middel van punteren wat een rustgevend geluid voortbrengt. De met mos begroeide kliffen rijzen tot 90 meter vanaf de oevers steil omhoog. Laaghangende mist draagt bij aan de mystieke sfeer.
5. Pilsen: de bakermat van het ‘vloeibare goud’
Tsjechen proosten door ‘na zdraví’ te zeggen en dat doen ze vaak, want Tsjechië is een echt bierland, of eigenlijk een pilsland. Neem een kijkje in de Pilsner Urquell-brouwerij in de plaats Pilsen en leer meer over het brouwproces tijdens een rondleiding. In 1892 verkocht men hier het allereerste pils, het ‘vloeibare goud’. Bezoek de kelders en brouwerij en leer over de gebruikte brouwmethode. Proef aan het eind van de rondleiding de ongefilterde Pilsner Urquell, direct uit het vat, die niet in cafés te verkrijgen is.
Ook de 19e-eeuwse Gambrinus Pilsner-brouwerij staat in Pilsen. Zij bieden een cursus biertappen, mocht je nog een stapje verder willen gaan. En voor de allergrootste bierliefhebbers is er in Pilsen de Purkmistr Pilsen Beer Spa, waar je jezelf letterlijk onderdompelt in de hier gebrouwen drank. Maak daarna even pas op de plaats in een van de lokale restaurants en probeer ‘smažený sýr’ (gefrituurde kaas met tartaarsaus).
6. Tsjechië’s hoogste waterval in het Reuzengebergte
In het noorden van Tsjechië, op de grens met Polen, ligt het Reuzengebergte (Nationaal Park Krkonoše). Het park dankt zijn naam aan een lokale legende die verhaalt over een reus die in het gebergte zou leven. Het letterlijke hoogtepunt van het park – en van het hele land – is de 1602 meter hoge Snezka. In de winter laten wintersporters hun sporen achter in de sneeuw en de rest van het jaar halen wandelaars, bergbeklimmers en mountainbikers hier hun hart op.
Er zijn honderden kilometers aan gemarkeerde routes in het gevarieerde landschap. Bergen, valleien en veenmoerassen wisselen elkaar af en hier en daar zorgen watervallen voor verfrissing. Tip: wandel vanaf het plaatsje Spindleruv Mlyn in een uur naar het uitkijkpunt voor de 148 meter hoge Pancavsky Vodopad-waterval die trapsgewijs in vier delen het groene Labsky dul-dal instroomt. Het pad naar deze hoogste waterval van Tsjechië zigzagt tussen rotsblokken en langs kliffen.
7. De rust van onontdekt Moravië
De groene streek Moravië, in het oosten van Tsjechië, is genoemd naar de erdoorheen stromende Morava-rivier. Tegen de grens met Slowakije ligt de bergachtige regio Walachije, gekenmerkt door een mozaïek van bossen en weiden. Rustzoekers genieten in dit nog vrij onbekende deel van Tsjechië. Schapen zijn hier in de meerderheid en hun herders zwaaien de scepter. De geur van jeneverbesbomen en bosbessenstruiken voert de boventoon en uit hout opgetrokken kerken en huizen sieren het landschap.
Bezoek de plaats Velehrad met het okergele barokke cisterciënzer-klooster, dat uit de 13e eeuw dateert. Neem een kijkje in de bijbehorende basiliek: het 5520 pijpen tellende orgel is imposant en het gedetailleerde houtsnijwerk van de koorbanken is letterlijk en figuurlijk ‘monnikenwerk’ geweest. Boven de ingang prijkt een afbeelding van een adelaar. Deze was het symbool van het Groot Moravische Rijk waarvan het huidige Moravië de kern vormde en dat zich in de 9e en 10e eeuw tot in Duitsland en Oostenrijk uitstrekte.
8. Wonderlijke rotsformaties in het Boheems Paradijs
De vertaling van Český Ráj is Boheems Paradijs. En dat is niet verwonderlijk, want rotsformaties, naaldwouden, kastelen en dorpjes wisselen zich af in deze streek. Český Ráj heeft een oppervlakte van 180 vierkante kilometer en ligt op ongeveer een uur rijden van de Tsjechische hoofdstad Praag. In honderden miljoenen jaren deden vorst, wind, water en vulkanische activiteit hun werk en ontstonden er tientallen meters hoge rotszuilen die een uniek schouwspel opleveren.
Een van de bekendste natuurgebieden in het Boheems Paradijs is Prachovské Skály. Al in 1933 werd Prachovské Skály verklaard tot natuurreservaat en is hiermee een van de oudste natuurreservaten van Tsjechië. De meest populaire route start en eindigt bij de ingang Dolní Pokladna. Deze wandeling voert 3,5 kilometer lang door nauwe rotsspleten, kleine doorgangen en smalle trappetjes langs zeven uitzichtpunten tussen meer dan driehonderd rotszuilen. Even afkoelen tijdens de tocht? Neem dan een duik in een van de naast elkaar gelegen Jinolickémeren, net onder de Prachovské-rotsen.