Hoe kleed je je als wandelaar?
Droog en warm onder alle weersomstandigheden
Als wandelaar wil je comfortabele kleding aan die niet in de weg zit, je droog houdt én warm, maar waarin je ook niet snel gaat zweten. Daarom is het drielagensysteem bedacht, de beste manier om je te kleden als je gaat wandelen.
In het drielagensyteem is de eerste onderlaag bedoeld om je vooral droog te houden door transpiratievocht af te voeren, de tweede laag - de tussenlaag - om je extra warm te houden als het buiten wat kouder is. En de derde, buitenste laag beschermt je tegen de wind en de regen. Meer in detail gaat het als volgt:
Laag 1: onderlaag
We beginnen met de onderlaag die je op je lichaam draagt. Het wordt nog wel eens over het hoofd gezien, maar dit is misschien wel de belangrijkste laag in het systeem en vaak ook de goedkoopste. Hoofddoel van deze laag is om je droog te houden door transpiratievocht zo snel mogelijk afvoeren. Ideaal hiervoor is de zogenaamde thermokleding, want dit is heel goed in staat transpiratievocht af te voeren. Het afvoeren van zweet is belangrijk, want als je lichaam vochtig is, koel je veel sneller af. Dat merk je meteen als het fris is buiten of als je even stilstaat en pauzeert. Thermokleding is gemaakt van wol - meestal merinowol, omdat dit niet prikt - polyester of een combinatie van beiden. Voordeel van wol is dat het veel minder snel gaat stinken dan synthetische vezels. Het nadeel is dat het ondanks zijn stevige prijs toch niet zo slijtvast is. Daarom worden er steeds meer onderkleren aangeboden met een mengeling van synthetische stoffen en merinowol, om zo het beste van twee werelden te combineren. Afhankelijk van het seizoen kun je kiezen voor een dikker of dunner shirt of lange of korte mouwen. Zoek je iets warms, kies dan ook iets wat nauw aansluit op je lichaam. Hoe nauwer de pasvorm hoe warmer namelijk. In dit type onderkleding zit vaak ook meer stretch om toch voldoende bewegingsvrijheid te hebben. Voor zomerse omstandigheden mag het best iets losser zitten.
Bekijk alle thermokleding in de webshop.
- Kunstvezels als polyester en polypropyleen houden weinig of geen vocht vast en zijn daarom zeer geschikt als eerste laag. Wol ook: het kan veel vocht opnemen en blijft zelfs in natte toestand goed isoleren. Een nadeel van kunstvezels kan de ontwikkeling van zweetgeur zijn. Merinowol gaat veel minder snel stinken, maar is duurder en geeft niet bij iedereen een fijn gevoel op de blote huid.
- Omdat ondershirts en -broeken soms lang worden gedragen, kunnen ze behoorlijk vuil worden. Een toegestane wastemperatuur van in ieder geval 40°C wordt daarom aanbevolen.
- Omdat de eerste laag goed moet aansluiten op het lichaam, zonder te knellen, is het nuttig om voor aankoop daadwerkelijk te passen. Het shirt mag daarbij niet te kort zijn in de rug en goed kledingadvies bij het passen is altijd welkom.
- Tot slot is sportondergoed tegenwoordig verre van alleen een onder- of winterkledingstuk: het shirt ziet er, wanneer gedragen als enige laag, steeds toonbaarder uit. Dit maakt zo'n shirt het hele jaar door zowel prettig als functioneel tijdens het wandelen.
Laag 2: tussenlaag
De tweede laag is je isolerende laag. Deze houdt je extra warm door je eigen lichaamswarmte vast te houden. Vaak wordt hier een fleece voor gebruikt. Fleece is een soort kunstwol. Heel belangrijk is dat ook deze laag het transpiratievocht weer kan doorgeven naar buiten toe. Een katoenen trui valt daarom weer af. Een wollen variant kan wel, maar is vaak zwaarder en volumineuzer. Fleece is heel licht en compact en tegelijk heel warm. Handig als het in je rugzak mee moet. In de zomer kun je kiezen voor een dunne en dus minder warme uitvoering. In de winter ga je uiteraard voor een iets dikker en dus ook beter isolerend model. Er is voor elk wat wils.
Bekijk alle fleecevesten in de webshop.
Daarnaast zijn er nog veel meer voordelen van fleece ten opzichte van katoen. Fleece:
- neemt vrijwel geen vocht op;
- rekt en krimp nauwelijks en lubbert niet uit;
- heeft een kleiner pakvolume;
- weegt minder;
- transporteert waterdamp (zweet) sneller naar buiten;
- is makkelijk te wassen en droogt vlotter;
- is duurzamer (vrijwel onverslijtbaar).
En fleece heeft nog een andere voordelen: het ziet er aantrekkelijk uit, is in vele variaties te koop en voelt fijn aan. Omdat fleece voor 100% uit kunstvezels bestaat kan gerecycled polyester, uit bijvoorbeeld PET-flessen, goed verwerkt worden tot fleece. Het enige nadeel is dat het materiaal niet winddicht is. Dus een lekkere bries kan alle warmte eenvoudig wegblazen. Een fleecevest kan daarom dienst doen als buitenste laag, maar functioneert optimaal als tussenlaag onder een buitensportjack.
Fleece is er in verschillende soorten:
- In enkelzijdige (buiten- of binnenkant) en dubbelzijdige uitvoering.
- In verschillende diktes. Als aanduiding voor de dikte wordt vaak een getal gebruikt dat het gewicht (gram/per m2 stof) aangeeft. '200' is de standaarddikte en geschikt voor de meeste activiteiten in alle seizoenen en verreweg het interessants voor de wandelaar. Het dikkere '300' is alleen zinvol onder winterse omstandigheden.
- De dunne '100'-uitvoering is interessant voor sporters die zich behoorlijk inspannen. Gecombineerd met een elastische vezel sluit het goed aan op het lichaam. Het wordt dan ook zeer gewaardeerd door klimmers, langlaufers, schaatsers en fietsers.
Laag 3: buitenlaag
De derde laag is je beschermende laag, ook wel 'hardshell' genoemd (een Engelse term voor een ademende, waterdichte jas). Hoofddoel van deze laag is je warm te houden door je te beschermen tegen de koude wind. Én je droog te houden door je te beschermen tegen regen of sneeuw. Tegelijkertijd moet ook deze laag weer je zweet doorlaten en dat laatste is geen gemakkelijke taak. Om dat voor elkaar te krijgen, zit er een speciale technische laag in - membraan geheten - die vocht van binnen naar buiten kan doorlaten, maar vocht van buiten tegenhoudt. Een bekend voorbeeld is Gore-Tex, maar er zijn tegenwoordig vele varianten, waaronder ook goedkopere. Ook al kunnen hardshells transpiratievocht doorlaten en zijn ze als het ware ‘ademend’, voor mensen die veel zweten of als je je flink inspant (bijvoorbeeld als je een berg beklimt), zal ook een hardshell zijn beperkingen blijven hebben. Daarom zijn jassen (en in mindere mate ook broeken) met ventilatieritsen een echte aanrader. Deze derde laag is de duurste in je hele systeem. Ben je van plan om ook in slecht weer buiten te blijven komen, dan loont het wel de moeite om hier in te investeren.
Bekijk alle wandeljassen in de webshop.
Het regenjack, ofwel de derde laag, vormt het onmisbare sluitstuk van het drie-lagen systeem bij outdoor-kleding. Zeven details bepalen in belangrijke mate het comfort en de waterdichtheid van iedere regenjas, goedkoop of duur:
-
Pasvorm. Een regenjas mag niet te strak zitten want je moet er een trui of fleecevest onder kunnen dragen. Maar te ruim is ook niet goed, want dan geef je koude lucht te veel de ruimte. Check de pasvorm daarom in de winkel.
- Capuchon. Die mag een fijne vormvaste klep hebben en dient verstelbaar te zijn, zodat de klep niet voor de ogen kan zakken. Check ook of de gezichtsopening klein kan worden gemaakt zonder het zicht te verliezen, en of de capuchon goed met je hoofd meedraait.
- Kraag. Die moet als het nodig is goed strak kunnen worden getrokken rond de hals. Als dit niet mogelijk is dan kan daar lichaamswarmte ontsnappen en regen juist naar binnen druppelen.
- Manchetten en zoom. Met verstelbaar klittenband op de manchetten en verstelbaar elastiek in de zoom laat je het jack goed op het lichaam aansluiten zodat regen en koude lucht niet naar binnen kunnen komen. Ook taille-elastiek zorgt voor betere isolatie. Tegelijkertijd kun je ook al die zaken los gooien voor extra ventilatie.
- Hoofdrits. Als die van zichzelf niet waterdicht is, moet hij een overslag hebben. Dubbele overslagen houden al het water tegen. Een enkele overslag mag over de volle lengte met klittenband vast kunnen worden gezet. Zo niet dan kan de wind alsnog vocht door de rits heen blazen.
- Zakken. Met een rits afsluitbare steekzakken zijn het handigst. Goede flappen over die ritsen voorkomen inregenen. Check of de steekzakken voor jou op een prettige hoogte zitten.
- Extra ventilatie. Bij sommige regenjassen zitten er onder de oksels ritsen, of zit er een gaasvoering in de zakken. Beiden zorgen voor extra ventilatie. Absoluut noodzakelijk zijn deze extra's niet, maar besef dat zelfs de allerbeste ademende stof niet op kan tegen een openstaande rits.
Ook de regenbroek hoort bij het drielagensysteem. Weinig wandelaars zijn echter lyrisch over dit outdoor kledingstuk. Je trekt hem daarom alleen aan als het écht regent en hij moet je minimaal droog houden tot aan je schuilplaats. Maar pas op: wacht niet te lang met aantrekken want een natte wandelbroek onder je regenbroek droogt slecht. Op de fiets komt zo'n regenbroek overigens ook van pas. Pasvorm en instap spelen een ondergeschikte rol, hij moet vooral licht, heel klein en goed betaalbaar zijn.
Softshell
De softshell is een populair geworden wandeljas, die eigenlijk tussen de tweede en de derde laag in valt. Een softshell heeft het isolerende karakter van de tweede en het winddichte karakter van de derde laag, zonder waterdicht te zijn. Voordeel ervan is dat het ademend vermogen veel hoger ligt dan bij een hardshell. Daarom kiezen veel wandelaars eerder voor een softshell dan een hardshell. Een kleine regenbui kan de softshell namelijk ook wel aan en ook sneeuw is niet direct een probleem. Hou er wel rekening mee dat je nog steeds regenkleding moet mee te nemen voor als het weer ineens omslaat.
Heb je geen bescherming tegen de regen nodig, maar wel tegen de wind? Dan kun je ook voldoende hebben aan een zogenaamde windbreker of 'windjack'. Weegt niets, neemt geen ruimte in, kost weinig.
Welke laag wanneer?
Ook al spreken we van het drielagensysteem, het is natuurlijk niet zo dat je altijd drie lagen aan moet hebben. In de zomer is het perfect normaal om maar in één laagje rond te lopen. Het belangrijkste is dat je het principe snapt en je je kleding snel kunt aanpassen aan wisselende weersomstandigheden.
Essentieel voor het op peil houden van je lichaamstemperatuur is wel dat je direct iets extra's aantrekt wanneer je dreigt af te koelen (bij weersomslag maar zeker zo belangrijk: voordat je gaat uitrusten) en dat je iets uittrekt voordat de temperatuur op dreigt te lopen. Voor optimale werking van het drielagensysteem mag je nooit te lang wachten met iets aan- of uittrekken. Je gaat dan te veel transpireren of krijgt het te koud, waarna je lichaam onnodig veel werk moet verrichten om weer op de gewenste temperatuur te komen.
Wandelbroek
Wandelen in een spijkerbroek kan onder de meeste omstandigheden natuurlijk prima. Het verschil met een echte wandelbroek is dat die laatste lichtgewicht, flexibel en sneldrogend is. Wel zo prettig als het regent.
In de zomer kun je een short kiezen en in de winter een lange broek. Voor de tussenseizoenen kun je eventueel een afritsbroek nemen. Op die manier heb je én een short én een lange broek bij. Ga je op stap in echt koude omstandigheden, dan kun je ook voor een (licht) gevoerde broek kiezen.
Wandelschoenen
We eindigen met misschien wel het allerbelangrijkste kledingsstuk voor de wandelaar: de wandelschoenen. Het verschil met een 'gewone' stadsschoen, is dat er in 'echte' wandelschoenen vaak meer schokdemping zit, ze iets meer ondersteuning geven en meestal een dieper zoolprofiel hebben. Hierdoor heb je bijvoorbeeld meer grip op een modderige helling.