Rijden in de zomer
Van hittegolf tot plensbui
In de zomer kun je met de auto voor rare verrassingen komen te staan. Dat hoeft niet langer, dankzij deze (hitte)tips. Tijdens de zomerdagen met hoge temperaturen kan het al snel warm worden in de auto. Je kunt bijvoorbeeld last krijgen van een oververhitte motor of een accu die niet meer werkt.
De Wegenwacht geeft tips
Een lange periode van warm en droog weer, lichte regen én resten olie, rubber en stof; een mix die zorgt voor een dunne, slijmerige gladde laag op de weg. Gelukkig wordt het vuil bij harde regen weer weggespoeld. Lees een aantal tips om te voorkomen dat je last hebt van zomerse gladheid op de weg.
Let op de temperatuurmeter. Loopt de motor warm? Schakel dan terug en draai meer toeren. Zet de airco uit, draai de kachel op de warmste stand en zet de blower vol aan, dan kan de motor z’n overtollige warmte kwijt. Loopt de auto nu nóg steeds warm? Dan toch stoppen en motor laten afkoelen.
Laat je remmen gangbaar maken
Wanneer je in Nederland rijdt staan je achterremmen over het algemeen stil. Bij uren rijden of bij rijden met zware belading kunnen ze oververhit raken, waardoor ze vast gaan zitten. Dit komt met name voor bij auto's met remschijven achter. Laat ze dus voor vertrek gangbaar maken.
Controleer voor vertrek de koelfan
Het komt vaakt voor dat de koelfan al maanden kapot is, maar in Nederland heb je hier geen last van. Bij zware belasting en lange files merk je dit pas. De koelfan is heel eenvoudig thuis te controleren: laat de motor een kwartiertje draaien nadat de auto meer dan een kwartier gereden heeft. Voordat de motor warm wordt moet hoorbaar de fan inslaan en de motortemperatuur zal dalen.
In de schaduw parkeren scheelt een hoop, maar kan niet overal en altijd. Een zonnescherm werkt ook heel effectief. Laat voordat je wegrijdt de ergste warmte uit de auto ontsnappen door alle ramen te openen.
Het verkeerd gebruiken van de koppeling zorgt vaak voor pechgevallen bij lange ritten naar de vakantiebestemming. Automobilisten doen vaak heel erg hun best om met zo min mogelijk wielspin of schokken aan te sluiten in de file. Dat gaat het beste door de koppeling een heel klein beetje op te laten komen. Als je dit langdurig doet, bij bijvoorbeeld files of de berg wordt de koppeling te heet, gaat deze roken en stinken en ontstaat er vanzelfsprekend paniek. In zo'n geval is hulp van sleep of garage niet nodig, een half uurtje laten afkoelen op een parkeerstrook is vrijwel altijd voldoende. De stank zal wel nog een aantal dagen in de auto blijven hangen. Als je dan een garage bezoekt zal de monteur concluderen: "dat is de koppeling" en daar is dan geen woord van gelogen. Indien de koppeling nog normaal aangrijpt is vervangen niet noodzakelijk.
Zorg er dus voor dat je de koppeling 'ruw' laat opkomen. Laat liever de banden even slippen dan de koppeling.
De fabrikant van je auto geeft op welke bandenspanning je moet hebben voor welke belading. Die informatie staat op een sticker, die vaak aan de binnenkant van de dorpel of je tankdopklep zit (staat ook in het instructieboekje). Vooral de spanning van de achterbanden moet worden aangepast, omdat die het meest afhangt van de zwaarte van de belading.
70 of 80 rijden in z’n vijf? Prima en lekker zuinig in vlak Nederland met een lege auto, maar niet op vakantie! Zelfs een helling op de Péage of Autobahn kan met een volbeladen auto al te veel zijn: de motor loopt warm of begeeft het. Heel veel Nederlanders komen zo met pech te staan. Laat de auto dus niet in z’n vijf omhoog zwoegen, maar schakel terug naar de vierde of derde versnelling en draai meer toeren. Omlaag rij in dezelfde versnelling als omhoog. Dus ben je op een berg in zijn twee omhoog gekomen, ga dan ook in zijn twee naar beneden. De auto remt zo op de motor en dat spaart de remmen.
Toch pech? Weer of geen weer, met Wegenwacht is de beste pechhulp altijd dichtbij.
Deel deze pagina