De mooiste natuur van Australië

Maak kennis met de dwergpinguïns op Phillip Island en bedwing de granieten kliffen van Freycinet op Tasmanië. Snuif de vochtige lucht gevuld met eucalyptusdruppels op in de Blue Mountains en ga op zoek naar vriendelijke krokodillen in Katherine Gorge. Dit is de mooiste natuur van Australië.

‘Down Under’, in het op het zuidelijk halfrond gelegen Australië, vind je een bonte verzameling natuurfenomenen. Met een breedte van zo’n 4000 kilometer en een lengte van gemiddeld 2000 kilometer is Australië dan ook niet alleen een land, maar een continent. Er zijn acht verschillende klimaatzones: van het tropische noorden tot het alpenklimaat in de bergen van het zuidoosten. Dat brengt een enorme variatie aan landschappen en bijbehorende flora en fauna met zich mee. Van het regenwoud in Lamington National Park tot de woestijn bij Kings Canyon en van de oranje rotsformaties in de Bungle Bungles tot de besneeuwde bergen van Tasmanië. Dit zijn de mooiste natuurgebieden van Australië (van oost naar west en van noord naar zuid).

1. Lamington National Park: ‘the green behind the gold’

Dichtbegroeide, vochtige jungle in een bergachtig landschap doorspekt met vijfhonderd watervallen en snelstromende beekjes, waar talrijke vogelsoorten een concert verzorgen: dat is Lamington National Park. Dit natuurgebied ligt in het achterland van de Gold Coast in de staat Queensland en maakt deel uit van het Gondwana Rainforest. Men spreekt over dit gebied als ‘the green behind the gold’ (het groen achter het goud), verwijzend naar het groene regenwoud achter de gouden stranden van de kust.

Maak een rondwandeling over de 17,4 kilometer lange Tool,oona Circuit Trail. Behalve de Tooloona Gorge en dertien watervallen zie je onderweg ook oerbomen als Antarctische beuken, die tot 2000 jaar oud kunnen worden en waarvan de stammen begroeid zijn met mos en orchideeën. Onderweg heb je vanaf Wanungara Lookout een panoramisch uitzicht over de Lipinwood Valley onder je en Stradbroke Island in de verte. Spot tijdens je bezoek aan het park de mooie geelnekprieelvogel en de groene katvogel.

2. Eucalyptusdruppels in het Blue Mountains National Park

De over de bergen hangende blauwe gloed waar de Blue Mountains naar zijn genoemd, is vooral zichtbaar bij vochtig weer. Druppeltjes van de natuurlijke oliën van de 95 verschillende soorten eucalyptusbomen, waaronder de krabbelgom, vullen dan de atmosfeer. Op anderhalf uur rijden ten westen van Sydney vind je dit populaire nationale park, waar beboste ravijnen en rotsformaties het landschap typeren en de knalrode telopea-bloemen je in de lente verwelkomen.

Begin je ontdekkingstocht bij Echo Point Lookout en kijk uit over de Jameson Valley en The Three Sisters, drie iconische rotspilaren. Voor een avontuurlijke tocht van 5 kilometer wandel je op eigen gelegenheid hiervandaan naar beneden en neem je de 998 steile treden van de Giant Stairway naar de voet van de ruim 900 meter hoge Sisters, waarna je verder het dal in loopt naar Scenic World. Stap hier in de tandradbaan die je over een helling van 52 graden naar 1030 meter hoogte brengt waar je overstapt op de kabelbaan terug naar Echo Point. 

3. Koddige pinguïns op Phillip Island

Philip Island – net iets groter dan Terschelling – ligt voor de kust bij Melbourne in de Bass Strait en is met een brug (voor alle verkeer) met het vasteland verbonden. Het is bekend vanwege de ‘penguin parade’ op het Summerland Peninsula aan de westkant van het eiland. Hierbij komen elke avond bij zonsondergang honderden dwergpinguïns uit de zee het strand op wandelen. Na een drukke dag vissen op zee komen ze thuis om hun hongerige kuikens te voeden en de nacht in hun holen in het zand door te brengen. 

Koop een kaartje voor de parade online of in het bezoekerscentrum en zoek een plekje op de speciaal hiervoor gebouwde tribunes op het strand. Iedereen speurt in de golven en wacht op de eerste bewegingen van het waggelende volkje. De 30 centimeter grote en 1 kilo wegende pinguïns paraderen vervolgens, luid krijsend, voor hun vertederde publiek langs. Let op: het is niet toegestaan om te fotograferen, omdat dat het natuurlijke proces zou verstoren. 

4. Aboriginal rotstekeningen in het Grampians National Park

Het groene en bergachtige Grampians National Park ligt in het binnenland van de staat Victoria. Op een hoogte van 1167 meter torent Mount William boven de rest van het park uit. Vanaf de parkeerplaats voert een steil pad naar de top van de berg, waarbij je over een lengte van 1,8 kilometer het bijna 300 meter grote hoogteverschil overbrugt. Op de top wordt je moeite beloond: de bomen en struiken zijn op deze hoogte tot dwergformaat gereduceerd, dus niets belemmert je 360 graden uitzicht: rotsige bergkammen, beboste flanken en valleien met hier en daar een dorp strekken zich voor je uit. 

Overhangende rotspartijen boden de inheemse bevolking vroeger bescherming tegen de elementen, getuige de duizenden rotstekeningen die zij hier achterlieten. Neem een kijkje bij de Billimina Shelter waar het Jardwadjali-volk naar schatting 20.000 jaar geleden hun bevindingen met rood pigment op de rotswanden schilderden. Bewonder de vele stokfiguren, dierensporen en horizontale strepen – waarschijnlijk ter aanduiding van terugkerende gebeurtenissen.

5. Vriendelijke krokodillen in Nitmiluk National Park 

Het Nitmiluk National Park staat ook wel bekend als Katherine Gorge en bevindt zich in het Northern Territory. De Katherine River sleep in de loop van miljoenen jaren de 15 kilometer lange kloof uit in het Arnhem Land Plateau, waardoor nu de oranjerood gekleurde zandstenen wanden recht vanuit de rivier tot wel 90 meter oprijzen. Je ervaart de spectaculaire schoonheid van dit natuurgebied het beste tijdens een kanotrip. In de rivier komen – in principe ongevaarlijke – zoetwaterkrokodillen voor. Je moet alleen niet in de buurt van hun nesten komen op de strandjes langs de rivier. Houd de hiervoor geplaatste informatieborden in de gaten! 

Neem een duik in de verschillende poelen van de Katherine Hot Springs, aan de oever van de rivier in de plaats Katherine, met een watertemperatuur tussen de 25 en 30 graden. Tip: bezoek het park in het droge seizoen (tussen april en oktober), omdat de Katherine River anders te snel en gevaarlijk stroomt.

6. Doe de ‘Rim Walk’ in het Watarrka National Park

Een vroege ochtendwandeling is de beste manier om de 1 kilometer lange Kings Canyon, onderdeel van het Watarrka National Park in het ‘Red Centre’ van Australië, te verkennen. De zon is maar net van achter de kim opgekomen, de temperatuur is nog aangenaam en de canyonwanden kleuren steeds roder onder de eerste zonnestralen. Een hagedis schiet weg onder een steen en een zebravink zoekt bescherming in een palmboom.

Volg de ‘Rim Walk’, een 6 kilometer lange (en circa 4 uur durende) rondwandeling waarbij je alle facetten van Kings Canyon beleeft. Je klimt via een natuurstenen steile trap 150 meter omhoog naar de rand van de canyon. Hier kijk je uit over The Lost City, een serie rotsformaties die op ruïnes van een stad lijken. Je daalt verderop af naar de Garden of Eden – een weelderige oase met poeltjes en palmen – en klimt aan de andere kant van de kloof weer naar boven om zo terug te keren naar het begin.

7. Per 4WD naar het afgelegen Purnululu National Park

Grote toeristenmassa’s zul je in het afgelegen Purnululu National Park in het noorden van Western Australia niet vinden. Dit natuurgebied is uitsluitend per 4WD te bereiken, is alleen geopend in het droge seizoen tussen april en november en er zijn weinig faciliteiten. Maar het landschap is overweldigend, met valleien, ravijnen en bijzondere rotsformaties, waar vooral dingo’s zich thuis voelen. 

Het bekendste deel van het park is de Bungle Bungle Range, een als grote bijenkorven gevormde rotsformatie. De oranje en zwarte horizontale strepen op het zandsteen, maken het nog specialer. Maak de schitterende wandeling vanaf de Picaninny-parkeerplaats naar Cathedral Gorge (4 kilometer retour). Deze neemt je mee, tussen de 200 meter hoge ‘bijenkorven’ door, naar een halfopen grot: een natuurlijk amfitheater, met een fris poeltje in het midden en een fantastische akoestiek. Tip: ga voor de zonsondergang naar het uitkijkpunt Kungkalanayi, een vlakte met lichtgroene spinifex-planten op de voorgrond en de fel oranje oplichtende Bungle Bungles daarachter.

8. ‘The Staircase to the Moon’ in Broome

Broome ligt aan de noordwestkust van Australië en was tot begin 20e eeuw het centrum van de parelvisserij. Nog steeds zijn er parelkwekerijen te bezoeken, maar de belangrijkste bezienswaardigheid in Broome is de zogenaamde ‘Staircase to the Moon’. Dit unieke natuurverschijnsel doet zich voor bij volle maan tussen maart en oktober. Het maanlicht dat boven Roebuck Bay schijnt, vormt een streeppatroon vanwege het deels natte en droge wad. Dit lijkt dan op een ladder of trap van de zee recht naar de maan – een bijzondere gewaarwording.

Het is heerlijk relaxen aan het 20 kilometer lange zandstrand van Broome, op het schiereiland aan de Indische Oceaan. Kijk niet vreemd op als er plots een karavaan van kamelen over het strand voorbijkomt. Een fata morgana? Nee, kamelen komen in Australië inderdaad voor, al horen ze niet tot de inheemse dieren van het land. Tussen halverwege de 19e en begin 20e eeuw werden er zo’n twintigduizend ingevoerd om de verkenning van de Outback (het binnenland) te vergemakkelijken. 

9. Nambung National Park: versteende figuren in de woestijn

Het levert een mystiek beeld op: de als versteende figuren in de woestijn staande rotspilaren van The Pinnacles in het Nambung National Park. Vooral bij zonsopgang en zonsondergang, wanneer de duizenden – gemiddeld 3 meter hoge – kalkstenen rotsen lange dunne schaduwen werpen in het omringende zand, is het een prachtig schouwspel. Het park beslaat een landstrook van 20 kilometer lengte en 8 kilometer breedte vanuit de kust, ten zuiden van de plaats Cervantes in Western Australia en bestaat behalve uit zandwoestijn, uit een kuststrook met heidevelden, strand en lage duinen.

Neem een kijkje op het strand bij bijvoorbeeld Kangaroo Point, waar zich bij zonsopgang en zonsondergang regelmatig kangoeroes verzamelen, op zoek naar voedsel in het struikgewas aan de duinrand. En na het eten is het goed rusten – lui uitgestrekt op het strand. Leuk weetje: de typisch Australische diersoorten kangoeroe en emoe zijn afgebeeld op de Australische munten. Zij kunnen namelijk beide nauwelijks achteruitlopen: symbool voor het streven naar vooruitgang.  

10. De granieten kliffen van Freycinet National Park

Voor een bezoek aan het Freycinet National Park reis je af naar de oostkust van Tasmanië. Dit eiland is ruim anderhalf keer zo groot als Nederland en ligt 240 kilometer ten zuidoosten van het vasteland van Australië, hiervan gescheiden door de Bass Strait. Het nationale park ligt op het gelijknamige schiereiland en heeft een prettig klimaat, dat zich laat vergelijken met dat in Zuid-Frankrijk. In Freycinet vind je zowel grillige kliffen en woeste golven als kalme inhammen met kleine zandstranden.

Voor zowel bergwandelaars als steile wandklimmers is de granieten bergketen The Hazards de grootste attractie van het park. Deze bergrug bestaat uit vijf pieken, waarvan Mount Dove met 485 meter de hoogste is. Klimmers leven zich uit op de kliffen die verticaal uit de zee oprijzen, zoals de 50 meter hoge White Water Wall. Liever een ‘gewone’ bergwandeling? Onderneem de Wineglass Bay en Hazard Beach-rondwandeling (11,6 kilometer), met een prachtig uitzicht over het turquoise water van de baai.

11. Woudreuzen in Mount Field National Park
 

Midden op het eiland Tasmanië ligt het Mount Field National Park, een bosrijk en bergachtig gebied, met de 1434 meter hoge Mount Field West als hoogste punt. Het is een van de meest toegankelijke nationale parken in Australië, op slechts een uur rijden vanaf de stad Hobart. Het was het eerste nationale park in de staat (1916) en heeft als grootste ‘claim to fame’ de 58 meter hoge cascade-waterval Russell Falls die op een van de eerste 19e-eeuwse postzegels prijkte. Het park is vooral populair bij wandelaars, maar trekt van juli tot september ook wintersportliefhebbers naar het skigebied Mount Mawson waar drie sleepliften zijn. 

Het regenwoud van Mount Field National Park herbergt behalve enorme varens de imposante moerasgombomen, die gemiddeld 75 tot 80 meter hoog worden. Het is de op een na hoogste boomsoort ter wereld, na de Amerikaanse sequoia’s. Volg vanaf het bezoekerscentrum de Tall Trees Walk, een korte rondwandeling van 1 kilometer, en bewonder deze bijzondere woudreuzen.