De mooiste bezienswaardigheden van Umbrië
Loop onder de stadspoort door in Perugia en pak de veerboot naar Isola Maggiore in Lago Trasimeno. Haal je gekkendiploma in Gubbio en bereik samen met de pelgrims de stad Assisi. Dit zijn de mooiste bezienswaardigheden van Umbrië.
Wat te doen in Umbrië?
Umbrië is rijk bedeeld met een heuvelachtig landschap vol cipressen, olijfbomen, vijgenbomen en wijngaarden. Dat begint dus al goed. Tel daar de rijke historie in de Etruskische, Romeinse en middeleeuwse dorpen en steden bij op en er zijn redenen genoeg om deze regio te verkennen. Het is een van de dunst bevolkte gebieden van Italië en staat ook bekend als het ‘groene hart’ van het land. Voel de spetters bij de Marmore-waterval, daal af in de antieke waterput van Orvieto en geniet van de kleurrijke natuur in het Nationaal Park Monti Sibillini. Dit zijn de mooiste bezienswaardigheden van Umbrië.
1. Gubbio: steile straten voor de gekken
Gubbio, in het noordoosten van Umbrië, bestaat uit een aaneenschakeling van opvallend steile straten. De stad is dan ook als het ware geplakt tegen de hellingen van de Monte Ingino. Piazza Grande is het centrum van de stad en met 520 meter hoogte een van de hoogste punten. Het plein is maar aan drie zijden bebouwd. Aan de vierde zijde zorgt een bijna anderhalve meter hoge muur voor een perfect statief om foto’s te maken van het onbetaalbare uitzicht over het lager gelegen deel van de stad en de heuvels in het achterland.
Het meest bijzondere plekje in Gubbio is de 16e-eeuwse Fontana del Bargello, bijgenaamd de ‘fontein van de gekken’. Haal – net als vroeger elke nieuwe stadsbewoner – het bijbehorende gekkendiploma (Patente dei Matti) door drie rondjes rond de fontein te hollen en je vervolgens nat te laten spatten met het water, bij wijze van doop. Of misschien nog leuker: kijk hoe andere ‘gekken’ dat doen.
2. Van beeldhouwkunst tot zwemstrand bij Lago Trasimeno
Lago Trasimeno is een 120 vierkante kilometer groot meer ten westen van Perugia. Aan de noordoever ligt het dorp Tuoro sul Trasimeno, een goede uitvalsbasis om het gebied te verkennen. Neem hiervandaan de veerboot naar Isola Maggiore, een van de drie eilanden en het enige waar nog enkele tientallen mensen wonen in het 13e-eeuwse dorpje. Stap boven op de 300 meter hoge heuvel, omgeven door olijfbomen en cipressen, de San Michele Arcangelo-kerk binnen met fresco’s van bijbelse voorstellingen uit de 15e eeuw. Buiten geniet je van het weidse uitzicht over het meer en het glooiende achterland.
Bewonder na terugkeer de naast de veerbootkade gelegen beeldentuin Campo del Sole. Hier zie je 27 zuilsculpturen van 4,5 meter hoog, uit grijs zandsteen vervaardigd door diverse internationale beeldhouwers onder wie Kengiro Azuma. Na een dagje cultuur snuiven lonkt het zwemwater van het meer waarvan de temperatuur in de zomer oploopt tot 26 graden. Het zandstrand Lido di Tuoro is hiervoor de uitgelezen stek.
3. De diepe waterput van Orvieto
Een morsige deur verschaft toegang tot een serene binnenplaats. Drinkwater sijpelt uit gebeeldhouwde fonteintjes en elk kwartier luidt de klok van de 14e-eeuwse Torre del Moro. Met wapenschilden uitgedoste straatnaamborden, kunstzinnige deurkloppers en ambachtelijke uithangborden is dit Orvieto in een notendop. Deze ruim 2500 jaar oude stad ligt op een 300 meter hoog vulkanisch plateau, omgeven door heuvelachtig landschap met diverse wijngaarden.
Onder de stad gaat een tweede, aan het oog onttrokken stad schuil. In het tufsteen is er in de loop van de eeuwen een netwerk van tunnels, kelders en putten uitgegraven: om te schuilen voor gevaar, voor wijnopslag en om op zoek te gaan naar watervoorraden. Daal af in de 63 meter diepe Pozzo di San Patrizio, een 16e-eeuwse waterput. Je maakt gebruik van de wenteltrappen die voor de water dragende ezels waren aangelegd. Door de talloze open boogvensters in de muren van de put valt nog wat licht binnen, een bijzondere ervaring.
4. Marmore-waterval: veroorzaakt door een Romeinse dam
Een mistwolk verraadt de nabijheid van de Marmore-waterval. Hier stort het water vanaf een hoogte van 165 meter in drie delen naar beneden. Rotsen, bomen en struiken voorkomen dat dit in een enkele waterstraal gebeurt en laten het water over een breder oppervlak over diverse sporen een weg naar beneden banen. Zonnestralen spelen in de van de waterval afspattende mistflarden en veroorzaken zomaar een regenboog.
Omhoogkijkend naar het indrukwekkende schouwspel van het neerkomende water is het nauwelijks voor te stellen dat dit ogenschijnlijk natuurlijke tafereel een menselijke oorzaak heeft. De Romeinen damden in de 3e eeuw v. Chr. de bovengelegen Velino-rivier in om overstromingen te voorkomen. Hierdoor liep het overtollige water naar de lager gelegen Nera-rivier en creëerde deze pittoreske watervallen. Voor een ander perspectief loop je omhoog over het wandelpad langs de watervallen. Het fraaiste uitzicht op het dansende water krijg je onderweg vanaf Balcone degli Innamorati, dat je na een 50 meter lange tunnel bereikt.
5. Mix van culturen en tijdperken in Perugia
Halverwege Florence en Rome staat de stad Perugia op de kaart, hoofdstad en bekende bezienswaardigheid van Umbrië. De ligging op een paar heuvels boven de vallei van de rivier de Tiber resulteert in steile straten waarlangs roltrappen en liften bewoners en bezoekers van dienst zijn. De boogbruggen over de hellende Via dell’Acquedotto – nu een straat, vroeger een aquaduct – omlijsten de stadsgezichten met de geel, roze en oranje gekleurde gevels en blauwgroene luiken.
Neem een kijkje bij de Etruskische stadspoort uit de 3e eeuw v. Chr. met aan weerskanten twee trapezoïde torens. De Romeinen voegden rond het begin van onze jaartelling, na de verovering op de Etrusken, twee inscripties op de poort toe. Bovenop balanceert een in de 16e eeuw gebouwd huis in renaissancestijl. Tot slot prijkt tegen de muur van een van de torens een 17e-eeuwse fontein. Met genoemde onderdelen uit vier historische tijdperken is het bouwwerk exemplarisch voor de mix van culturen in Perugia.
6. De kleurexplosies in Nationaal Park Monti Sibillini
Nationaal Park Monti Sibillini ligt deels in Umbrië, deels in Le Marche. De Sibillini-bergen zijn zeer geliefd bij bergwandelaars. De door gletsjers uitgeslepen U-vormige dalen, rotswanden en kloven nodigen je uit. Onderneem de Drie-Toppentour die bij Rifugio Fargno op 1800 meter hoogte begint. Je bedwingt de tussen 2100 en ruim 2300 meter hoge pieken van de Tre Vescovi, Piz Berro en Monte Priora via bergkammen en over veelkleurige korstmossen. Kijk de kunst af van steenbokken die zich moeiteloos over de rotsen bewegen.
Beroemd in Monti Sibillini is de Piano Grande, de grote vlakte, op 1450 meter hoogte. De vlakte laat zich het best bewonderen vanaf de weg die vanuit het dorp Castelluccio naar beneden voert. De natuur barst hier van het enthousiasme en laat dat merken in uiteenlopende kleurexplosies in de late lente en vroege zomer. Knalrode papavers, blauwpaarse korenbloemen en gele linzen strijden op een oppervlakte van 20 vierkante kilometer onderling om aandacht.
7. Assisi: pelgrimsoord met talloze doorkijkjes
Een van de aantrekkelijkste dingen van pelgrimsoord Assisi is de ligging: trapsgewijs zijn de voornamelijk roomwit gekleurde gebouwen van de stad tegen de flanken van de Monte Subasio gebouwd. Maar ook de onophoudelijke parade aan steeds weer verrassende doorkijkjes is een lust voor het oog. Een smalle boog tussen twee hoge muren verschaft een blik over het dal, een trapsteegje brengt ouderwetse lantaarns aan de ene en hangende bloembakken aan de andere kant bij elkaar. In de achtergrond is nog net een kerktoren zichtbaar.
Meng je tussen monniken, nonnen en andere pelgrims – al dan niet blootsvoets – die in groten getale naar Assisi trekken. Het doel is tweeledig: de basiliek van de heilige Franciscus uit 1226 en die van zijn volgeling de heilige Clara uit 1257. Er zijn verschillende pelgrimsroutes van de Via di Francesco naar Assisi, waaronder een vanuit Rome.
8. Van de Longobarden tot de paus in Spoleto
Van Romeinen en Longobarden tot de paus zelf: verschillende volkeren en heersers die in de 2500 jaar oude stad Spoleto in de loop van de tijd de scepter zwaaiden, hebben hun sporen nagelaten. Ze hadden niet allemaal evenveel respect voor het verleden, noch elkaar. Zo is er zowel voor de bouw van de 12e-eeuwse Duomo als voor het kasteel Rocca Albornoziana in de 14e eeuw een deel van de stenen van het romeinse amfitheater uit de 1e eeuw gebruikt.
Bezoek de romaanse kathedraal (Duomo) van Santa Maria Assunta, die je met acht formidabele rozetten in de gevel verwelkomt. Het voornamelijk barokke interieur dateert uit de 17e eeuw, met witte boogconstructies en sierlijke kroonluchters. Kopstuk is een serie felgekleurde fresco’s getiteld Het Leven van de Maagd door Filippo Lippi, die vlak voor de voltooiing in 1469 stierf en in de Duomo is begraven.
9. De verborgen ondergrondse wereld van Narni
De middeleeuwse stad Narni ligt op een hoogte van 240 meter, uittorenend boven de vallei van de Nera-rivier. Je vindt hier veel fotogenieke pleinen, stegen en uitzichten zoals ook in andere plaatsen in de regio, maar het meest bijzondere van Narni is het deel dat in eerste instantie juist verborgen blijft. In 1979 ontdekten speleologen hier de ondergrondse stad die nu bekend staat als Narni Sotterranea.
Volg de gids naar de geheimzinnige wereld onder de stad die aan het zonlicht onttrokken is. Uitgerust met helm en zaklamp wurm je je door de spelonken van het Romeinse Formina-aquaduct uit 27 n. Chr. waarbij je soms door water waadt. Of sluit je aan bij een rondleiding door het middeleeuwse deel van de ondergrondse stad. Het door het gesteente sijpelende water heeft de 13e-eeuwse fresco’s in een kapel ietwat vervaagd. De later door gevangenen aangebrachte graffiti op de muren van een cel zijn duidelijker zichtbaar en verraden hun onaangename verblijf.
10. De goede gaven van het Umbrische land
Umbrië doet op culinair vlak niet onder voor andere Italiaanse streken. Integendeel. Hoog in het vaandel staan olijven, wijnen en ham. De olijfcultuur in deze regio dateert al uit de tijd van de Romeinen. De 1700 jaar oude olijfboom bij Trevi is het indrukwekkende bewijs. Dit dorp staat bekend als het centrum van de olijfolieproductie dankzij het hiervoor gunstige klimaat met warme zomers en koude winters.
Vanwege de combinatie van voldoende neerslag, zonnige hellingen en de juiste temperaturen bedekken wijngaarden vele heuvels in Umbrië. De rode Sagrantino uit Montefalco staat als een van de beste wijnen van de regio aangeschreven. Volg de wijnroute Via Sagrantino en proef deze nectar in zijn geboorteplaats. Ga voor een pittige prosciutto naar Norcia, ook in het zuidoosten van Umbrië gelegen. Deze ham ‘uit de bergen’, op smaak gebracht met peper, zout en knoflook en een jaar gedroogd, is populair in heel Italië. Maar daarna heb je natuurlijk weer dorst – terug naar Montefalco.