Luchtvaarttoerisme: Ieder zijn eigen vliegtuig?
140 jaar ANWB
In 1933 bestond de ANWB vijftig jaar. Het jubileum werd op 30 juni en 1 juli groots gevierd op Schiphol. De bond trok hierbij alle registers open. Vanuit het hele land trokken duizenden leden naar de luchthaven, per fiets, met de auto, met de boot of kano, per paard, wandelend of met de trein. In een hangar op de luchthaven vond een massale lunch plaats. Buiten konden leden rondvluchten maken om ervaring op te doen in het luchtruim. De belangstelling was overweldigend. In de loop van het jaar bereikte de ANWB een nieuwe mijlpaal toen het 100.000ste lid zich aanmeldde.
Veel aandacht
Aandacht voor de luchtvaart had de ANWB al veel langer. Al in 1909 en 1910 publiceerde de ANWB veel verhalen over de eerste vluchten van avonturiers in Europa. De Kampioen besteedde ook veel aandacht aan vliegbasis Soesterberg waar in 1911 en 1912 demonstraties, rondvluchten en andere publieksmanifestaties werden georganiseerd. Tienduizenden mensen trokken er naartoe. De ANWB verwachtte dat het vliegtuig naast de fiets en de auto veel nieuwe mogelijkheden aan individuele toeristen zou kunnen bieden. Om het gebruik van het vliegtuig als toeristisch vervoermiddel te vergemakkelijken, besloot de ANWB in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart kaarten en gidsen voor piloten uit te geven. Daarnaast stimuleerde ze de opening van nieuwe regionale vliegvelden en zette ze een systeem van zogenaamde ‘luchtwijzers’ op.
Luchtwijzers
In 1913 ontwierp ANWB-bestuurder W.J. Lugard een ingenieus systeem om toeristen en anderen met eigen vliegtuigjes de weg te wijzen. De bond benaderde directeuren van gasfabrieken in Nederland om gashouders op hun terrein aan de bovenzijde te beschilderen met afkortingen van plaatsnamen voorzien van een pijl die aangaf welke kant de piloten op moesten vliegen. Als eerste werd een gashouder in Deventer van de afkorting DV en een pijl voorzien. Dat Deventer de primeur had, was niet raar. Initiatiefnemer W.J. Lugard woonde in Twello, recht tegenover Deventer aan de IJssel.
De proef in Deventer slaagde. Vliegeniers meldden dat ze de luchtwijzer zelfs op 1200 meter – voor die tijd voor piloten in hun open vliegtuigen een enorme hoogte - konden ontcijferen. Lugard wist vervolgens binnen een jaar 82 gasfabrieken zover te krijgen dat ze luchtwijzers op gashouders aanbrachten. De Eerste Wereldoorlog gooide echter roet in het eten. De luchtwijzers werden in 1915 op verzoek van het Ministerie van Oorlog van de gashouders verwijderd. Het ministerie was bang dat buitenlandse vliegers het systeem zouden gebruiken om Nederland uitgebreid te verkennen.
Op gashouders
In 1919 werden de luchtwijzers opnieuw op de gashouders aangebracht, van ‘AM’ op alle drie de Amsterdamse gasfabrieken tot ‘ZA’ op de gasfabriek van Zaandam. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog waren de verwachtingen over de mogelijkheden die de burgerluchtvaart kon bieden hooggespannen. In De Kampioen waren veel berichten terug te vinden over openingen van telkens weer nieuwe plaatselijke luchthavens, waaronder ook Schiphol. De ANWB verwachtte dat het vliegtuig niet alleen een rol zou gaan spelen in het internationale verkeer, maar ook in het binnenlandse verkeer. Om deze reden breidde ze in de jaren twintig niet alleen het aantal luchtwijzers fors uit tot maar liefst 200, maar gaf ze ook luchtvaartkaarten uit en gidsjes voor toeristische tochten per vliegtuig. Bij luchtvaartoeristen bleek vooral het spectaculaire vliegen over de Zeeuwse zeearmen erg populair.
De doodssteek
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 werden de ‘luchtwijzers’ opnieuw weggeschilderd, opnieuw uit angst dat buitenlandse piloten er misbruik van zouden maken. Deze keer werden ze na de oorlog niet meer teruggeplaatst.
Deel deze pagina