Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Vélocipèdeverenigingen als basis

140 jaar ANWB

De basis voor de oprichting van de ANWB werd gevormd door de vélocipède-verenigingen zoals in Nederland sinds 1868 waren opgericht, direct na de introductie van de houten vélocipèdes van Frans model. De meeste verenigingen bestonden maar kort met de vélocipèdeclub Immer Weiter uit Deventer en de Leeuwarder Vélocipède Club als uitzonderingen. De club in Deventer was opgericht op initiatief van fietsenhandelaar en – fabrikant Hendrik Burgers, eigenaar de eerste Nederlandse fietsfabriek.

Vogelnamen

Toen na 1880 de Hoge Bi’s ook in Nederland populair werden, volgde een hausse aan nieuwe clubs, waaronder de Ooievaar en de Haarlemsche Vélocipède Club – de clubs die aan de wieg stonden van de ANWB. Maar waren er veel meer. Opvallend veel clubs hadden vogelnamen: zowel Groningen, Utrecht als Rotterdam kenden vélocipèdeclubs die de Zwaluw heette, in Utrecht waren de Meeuw en de Postduif gevestigd, in Arnhem De Arend, terwijl in Hilversum de Trekvogels zaten. De clubs organiseerden toertochten, wegwedstrijden en gezellige avonden. Vrijwel alle leden waren jong, vaak scholieren. Dat een club van twintigers uit Utrecht zich ‘Seniores’ noemde, was veel betekend. 

Nieuwe clubs

De ANWB zette veel nieuwe clubs op. Bijna honderd clubs telde Nederland in de jaren negentig. Om lid te worden van een club moesten leden door een ballotage. Een lidmaatschap kostte vaak twee tot vijf gulden per jaar. Vrijwel alle clubs hadden alleen jongemannen als lid, met de Baarnse Vélocipèdeclub als uitzondering. Pas in de jaren negentig zouden meer vrouwen lid van de clubs worden en werden vervolgens ook  speciale vrouwen fietsclubs opgericht. De clubs zorgden ervoor dat de ANWB een stevige lokale basis had. De meeste na 1884 opgerichte clubs, verplichtten hun leden om ook lid te zijn van de ANWB. Net als de ANWB besteedden de clubs veel aandacht aan verkeersveiligheid. Zo stelde De Postduif in 1884 regels op voor het passeren of tegemoet rijden van paardenverkeer. Tijdens clubtochten reden bij alle clubs hoornblazers voorop om het overige verkeer te waarschuwen.

De lokale basis van de vereniging

Tot ver in de jaren negentig bloeiden de clubs. De clubs vergrootten met hun activiteiten de populariteit van de fiets en vergrootten het ledental van de ANWB. Bovendien leverden ze het bestuurlijke kader voor de bond. Zo zou de voorzitter van de Leeuwarder Vélocipède Club Edo Bergsma Bingham in 1884 opvolgen als voorzitter van de ANWB, was Gerard Pos eerder bestuurslid van de vélocipèdeclub in Baarn, en de latere hoofdconsul Daam Fockema bestuurslid van De Arend. Geleidelijk zouden de (provinciale) afdelingen van de ANWB de rol van de plaatselijke vélocipèdeclubs overnemen. Ook de afdelingen van de ANWB schreven toertochten, wedstrijden en gezellige bijeenkomsten uit. De afdelingen werden geleid door de consuls waarover de ANWB vanaf 1884 beschikte. De consuls zouden ervoor zorgen dat de lokale basis van de ANWB intact bleef.